Kleine aanpassing aan de tekst
(Kleine aanpassing aan de tekst) |
(Kleine aanpassing aan de tekst) |
||
Regel 73:
'''Woorden van Jezus'''
Was de Heere Jezus voor de toehoorders onduidelijk met Zijn opmerking over de rijke man en de arme Lazarus ? (Lukas 16:19-31) In de synagoge was algemeen het beeld ontstaan dat in het dodenrijk (Gr. hades; Hebr. sjeool) twee van elkaar gescheiden ruimten bestonden; één voor de rechtvaardigen (de schoot van Abraham) en één voor de onrechtvaardigen. De rechtvaardigen
Toch was ook onder het Joodse volk veel onduidelijk omtrent dat Godsrijk. De vragen betroffen de tijd wanneer, of waar, of in welke gestalte de Messias zou verschijnen en heersen over dat Eeuwige Koninkrijk. Dat bleek ook uit de vragen van de discipelen daarover. Er bestond buiten de Goddelijke Openbaringen om een soort apart volksgeloof omtrent de oprichting van een almachtig door God gesteund koninkrijk (Matth. 20:21). Misschien begrepen de farizeën het nog het best. Zij waren de bestrijders van de Sadduceën, die van geen opstanding wilden weten (Matth. 22:23-32). De farizeën begrepen de woorden van Jezus, dat Zijn opstanding het zegel was van de wederopstanding van allen die geloofden in Hem. Jezus had er op gewezen dat met Zijn komst als Heiland het Koninkrijk Gods reeds in beginsel aanwezig was (Matth. 3:2; Matth. 12:28). Daarom waren zij er zeer voor beducht, dat alles wat Jezus daarover had gezegd ook zou uitkomen.
Regel 154:
7) Henk Binnendijk, ''Hoe ziet de hemel eruit?'' (Utrecht 2019)
8) Hoite Slagter, Amen 61 (juni 2005)
Luk. 16:22-31 1) 3) 5) 6) 7) // Luk. 23:43 1) 3) 4) 7) // 2 Kor. 5:1-8 3) 4) 5) 7) // Filip. 1:21-24 1) 3) 4) 5) 6) 7) // Openb. 6:9-10 3) 4) 5) // Openb. 14:11,13 3) 5) // Hand. 7:59 3) 4) // Joh. 11:25-26 4) 7) // Matth. 8:11-12 5) 6)
|