Herodes Agrippa II: verschil tussen versies

174 bytes toegevoegd ,  1 jaar geleden
k
geen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
 
(3 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 1:
[[Bestand:Herod Agrippa II.jpg|miniatuur|216x216px|''Beeltenis van Herodes Agrippa II.'']]
'''Herodes Agrippa II''' (27-100 na Chr.), in de Schrift kortweg Agrippa genoemd, was de zevende en de laatste koning uit het koningshuis van Herodes de Grote. Agrippa II regeerde van ongeveer 50 tot 100 na Chr. Hij hield het opzicht over de [[Tempel van Herodes|tempel]] van God te [[Jeruzalem]] en benoemde de [[Hogepriester]] van Israël. Tegenover hem en zijn zuster [[Bernice]] verdedigde de apostel [[Paulus]] zich (Hand. 25:13-26:32). 
 
Hij was de zoon van [[Herodes Agrippa I]] en Cypros, en de achterkleinzoon van [[Herodes de Grote]].
Regel 12:
[[Bestand:Festus Agrippa Bernice Paulus.jpg|miniatuur|''Paulus verdedigt zich voor Festus, Herodes Agrippa II en Bernice.'']]
 
Agrippa II was een kenner van alle gebruiken alsook twistvragen onder de Joden (Hand 26:3). Hij geloofde de profeten van het Oude Testament (Hand. 26:27).
Agrippa II was een kenner van alle gebruiken alsook twistvragen onder de Joden (Hand 26:3). Hij verhoorde de apostel Paulus, die zich met succes tegenover hem verdedigde (Hand. 26). De koning antwoordde: “Straks zou u mij nog door uw overreding christen maken.” (Hand 26:28). Daarop zei Paulus: “Ik zou God wel willen bidden dat en straks en voor lange tijd niet alleen u, maar ook allen die mij vandaag horen, zodanig werden zoals ook ik ben, uitgezonderd deze boeien.” (Hand 26:29) Tenslotte oordeelde Agrippa dat Paulus niets deed wat dood of gevangenschap waard was (Hand. 26:31). 
 
Agrippa II was een kenner van alle gebruiken alsook twistvragen onder de Joden (Hand 26:3). Hij verhoorde de apostel Paulus, die zich met succes tegenover hem verdedigde (Hand. 26). De koning antwoordde: “Straks zou u mij nog door uw overreding christen maken.” (Hand 26:28). Daarop zei Paulus: “Ik zou God wel willen bidden dat en straks en voor lange tijd niet alleen u, maar ook allen die mij vandaag horen, zodanig werden zoals ook ik ben, uitgezonderd deze boeien.” (Hand 26:29) Tenslotte oordeelde Agrippa dat Paulus niets deed wat dood of gevangenschap waard was (Hand. 26:31). 
 
{{Tijdbalk Israël en Gemeente 0-49}}
{{Tijdbalk Israël en Gemeente 50-99}}