Hethieten: verschil tussen versies

366 bytes toegevoegd ,  4 maanden geleden
k
geen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
 
(13 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 1:
De '''Hethieten''', ook gespeld ''Hettieten'', ''Hethieten, Hittieten'' of  ''ChitietenHittieten'', waren afstammelingen van [[Heth]], de zoon van [[Kanaän (persoon)|Kanaän]] (Gen. 10:15) en een achterkleinzoon van [[Noach]]. Ze waren één van de KanaanietischeKanaänitische volkstammenvolksstammen (Hethieten, [[Jebusieten]], [[Amorieten]], [[Girgasieten]], [[Hevieten]]) in het land [[Kanaän (land)|Kanaän]]. Ze werden in het huidige Turkije een machtig rijk tijdens de regering van Mursilis I (vanaf 1620 v.Chr.).
 
== Naam en afkomst ==
  In Genesis 23 wordt echter meerdere keren verwezen naar Abrahams ontmoeting met de zonen van Heth, die Hebron rond 2050 v.Chr. Controleerden. Hoe kon de bijbel aanspraak maken op de aanwezigheid van Hethieten die Hebron onder controle hadden, zo lang voordat ze een belangrijke macht in het gebied werden?
'''Naam.''' De naam Hethiet betekent 'nakomeling van [[Heth]]'. De Hethieten worden 'zonen van Heth' (bijv. in Gen. 23:10) genoemd. Het Engelse woord is ''Hittites''. Duits: ''Hethiter''.
 
'''Afkomst.''' De Hethieten zijn nakomelingen van Heth. Deze was een zoon van [[Kanaän (persoon)|Kanaän]] en een kleinkind van [[Cham]]. Cham was een van de acht overlevenden van de [[zondvloed]].
'''Naam.''' De naam Hethiet betekent 'nakomeling van Heth'. De Hethieten worden 'zonen van Heth' (bijv. in Gen. 23:10) genoemd. Het Engelse woord is ''Hittites''. Duits: ''Hethiter''.
 
{{Cham nageslacht}}
 
== Hethieten in Kanaän ==
De Hethieten behoorden tot de vijf Kanaänietische volksstammen (Hethieten, Jebusieten, Amorieten, Girgasieten en Hevieten) die zich in Kanaän vestigden. De Hethieten bezaten in de 14de tot de 12de eeuw vóór Chr. in Klein-Azië en Syrië een machtig rijk, machtiger dan Egypte en Babylonië. Een tak van deze stam schijnt zich reeds vroegtijdig in Kanaän te hebben gevestigd, vooral in de streken van Hebron (Gen. 23 :2 v.; 26 :34, Num. 13 :29, Joz. 1 :4.)
[[Bestand:Niet-israelietische volken (Wolters).jpg|centre|thumb|1372x1372px|''Niet-Israelietische volken in Kanaän, onder andere Hethieten''|alt=|geen]]
 
De Hethieten waren in Kanaän 'het volk van het land', in wier midden [[Abraham]] woonde (Gen. 23:6-7) bij Kirjath-Arba, dat is het latere Hebron. Abraham kocht van de Hethiet Efron een akker met een spelonk voor de begrafenis van zijn overleden vrouw Sara (Gen. 23).
 
'''[[Ezau]]''' huwde de Hethitische vrouwen Judith, Basmath (Gen. 26:34) en Ada (Gen. 36:2), naast anderen.
De twaalf verspieders die Kanaän hadden verkend, noemden in hun relaas de streek waar de Hethieten woonden: <blockquote>''Nu 13:29 In het Zuiderland woont Amalek, in het bergland [wonen] de <u>Hethieten</u>, de Jebusieten en de Amorieten, aan de zee en aan de oever van de Jordaan wonen de Kanaänieten. (HSV)''</blockquote>Ze waren meerder en machtiger dan de Israëlieten.<blockquote>''De 7:1 Wanneer u de HEERE, uw God, zal gebracht hebben in het land, waar gij naar toe gaat, om dat te erven; en Hij vele volken voor uw aangezicht zal hebben uitgeworpen, de <u>Hethieten</u>, en de Girgasieten, en de Amorieten, en de Kanaänieten, en de Ferezieten, en de Hevieten, en de Jebusieten, zeven volken, die meerder en machtiger zijn dan gij; (SV)''</blockquote>Aangaande het beloofde land zei God tegen [[Jozua (zoon van Nun)|Jozua]]: <blockquote>''Joz 1:4  Van de woestijn en dezen Libanon af tot aan de grote rivier, de rivier Frath, het ganse land der Hethieten, en tot aan de grote zee, [tegen] den ondergang der zon, zal ulieder landpale zijn.'' (SV) </blockquote>Het 'gehele land van de Hethieten' slaat waarschijnlijk op het land Kanaän, waar de Hethieten een machtige volksstam waren, evenals de Amorieten. Een dergelijke aanduiding van het geheel (het land Kanaän) door een deel (het land der Hethieten) heet een [[synecdoche]].
 
'''<nowiki/>'In het bergland'.''' De twaalf verspieders die Kanaän hadden verkend, noemden in hun relaas de streek waar de Hethieten woonden: <blockquote>''Nu 13:29 In het Zuiderland woont Amalek, in het bergland [wonen] de <u>Hethieten</u>, de Jebusieten en de Amorieten, aan de zee en aan de oever van de Jordaan wonen de Kanaänieten. (HSV)''</blockquote>'''Machtig.''' Ze waren meerder en machtiger dan de Israëlieten.<blockquote>''De 7:1 Wanneer u de HEERE, uw God, zal gebracht hebben in het land, waar gij naar toe gaat, om dat te erven; en Hij vele volken voor uw aangezicht zal hebben uitgeworpen, de <u>Hethieten</u>, en de Girgasieten, en de Amorieten, en de Kanaänieten, en de Ferezieten, en de Hevieten, en de Jebusieten, zeven volken, die meerder en machtiger zijn dan gij; (SV)''</blockquote>'''<nowiki/>'Gehele land der Hethieten'.''' Aangaande het beloofde land zei God tegen [[Jozua (zoon van Nun)|Jozua]]: <blockquote>''Joz 1:4  Van de woestijn en dezen Libanon af tot aan de grote rivier, de rivier Frath, het ganse land der <u>Hethieten</u>, en tot aan de grote zee, [tegen] den ondergang der zon, zal ulieder landpale zijn.'' (SV) </blockquote>Het 'gehele land van de Hethieten' slaat waarschijnlijk op het land Kanaän, waar de Hethieten een machtige volksstam waren, evenals de Amorieten. Een dergelijke aanduiding van het geheel (het land Kanaän) door een deel (het land der Hethieten) heet een [[synecdoche]].
De Israëlieten verdreven niet alle Hethieten. <blockquote>''Ri 3:5 Toen nu de Israëlieten te midden van de Kanaänieten, de <u>Hethieten</u>, de Amorieten, de Ferezieten, de Hevieten en de Jebusieten woonden,<br>Ri 3:6 namen zij hun dochters voor zich tot vrouwen en gaven zij hun [eigen] dochters aan hun zonen. En zij dienden hun goden. (HSV)''</blockquote>
 
Het 'gehele land van de Hethieten' slaat waarschijnlijk op het land Kanaän, waar de Hethieten een machtige volksstam waren, evenals de Amorieten. Een dergelijke aanduiding van het geheel (het land Kanaän) door een deel (het land der Hethieten) heet een [[synecdoche]].
== Salomo ==
 
De Israëlieten verdreven niet alle Hethieten. <blockquote>''Ri 3:5 Toen nu de Israëlieten te midden van de Kanaänieten, de <u>Hethieten</u>, de Amorieten, de Ferezieten, de Hevieten en de Jebusieten woonden,<br> Ri 3:6 namen zij hun dochters voor zich tot vrouwen en gaven zij hun [eigen] dochters aan hun zonen. En zij dienden hun goden. (HSV)''</blockquote>'''Jeruzalem''' had oorspronkelijk een Hethitische moeder en een Amoritische vader. <blockquote>''Eze 16:45  ... uw moeder was een Hethietische, en uw vader een Amoriet.'' (SV)</blockquote>
 
== Salomo en de Hethieten ==
Kooplieden van koning [[Salomo]] brachten wagen en paarden naar alle koningen van de Hethieten.<blockquote>''2Kr 1:16 En de aanvoer van de paarden die Salomo had, was uit Egypte en uit Kewe. Kooplieden van de koning namen ze tegen een bepaalde prijs uit Kewe mee. 2Kr 1:17 Een wagen werd uit Egypte uitgevoerd voor zeshonderd zilverstukken en een paard voor honderdvijftig. Zo voerden ze die door hun tussenkomst uit naar alle koningen van de Hethieten en de koningen van Syrië.'' (HSV)</blockquote>