Hevieten: verschil tussen versies

21 bytes toegevoegd ,  3 jaar geleden
k
geen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
 
(Een tussenliggende versie door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 6:
[[Bestand:Niet-israelietische volken (Wolters).jpg|centre|thumb|1372x1372px|''Hevieten woonden in Sichem en in het noorden bij de Hermon'']]
 
'''Sichem''', de dochter van Lea, werd onteerd door de Heviet Sichem.
'''Sichem''', de dochter van Lea, werd onteerd door de Heviet Sichem.<blockquote>''Ge 34:2 Sichem nu, de zoon van Hemor den Heviet, den landvorst, zag haar, en hij nam ze, en lag bij haar, en verkrachtte ze.'' (SV)</blockquote>De mannen van Sichem lieten zich besnijden om met Jacob te kunnen verzwageren en één volk te worden (Gen. 34). Jacobs zonen Simeon en Levi namen echter wraak en doodden in Sichem met het zwaard al wat mannelijk was. De zonen van Jacob plunderden de stad. 
 
<blockquote>''Ge 34:2 Sichem nu, de zoon van Hemor den Heviet, den landvorst, zag haar, en hij nam ze, en lag bij haar, en verkrachtte ze.'' (SV)</blockquote>
 
'''Sichem''', de dochter van Lea, werd onteerd door de Heviet Sichem.<blockquote>''Ge 34:2 Sichem nu, de zoon van Hemor den Heviet, den landvorst, zag haar, en hij nam ze, en lag bij haar, en verkrachtte ze.'' (SV)</blockquote>De mannen van Sichem lieten zich besnijden om met Jacob te kunnen verzwageren en één volk te worden (Gen. 34). Jacobs zonen Simeon en Levi namen echter wraak en doodden in Sichem met het zwaard al wat mannelijk was. De zonen van Jacob plunderden de stad. 
 
'''Aholibama.''' Ezau nam een uit de Hevieten tot vrouw:<blockquote>''Ge 36:2 Ezau nam zijn vrouwen uit de dochteren van Kanaän, Ada, de dochter van Elon, den Hethiet, en Aholibama, de dochter van Ana, de dochter van Zibeon, denHeviet;'' (SV)</blockquote>'''Verdrijving.''' God zou de Hevieten uit het beloofde land verdrijven (Ex. 33:2; 34:11; Deut. 7:1; Joz. 3:10) en verdelgen (Ex. 23:23):<blockquote>''Ex 33:2 En Ik zal een Engel voor uw aangezicht zenden (en Ik zal uitdrijven de Kanaanieten, de Amorieten, en de Hethieten, en de Ferezieten, de Hevieten, en de Jebusieten),'' (SV)</blockquote>God verdreef de Hevieten door middel van horzels:<blockquote>''Ex 23:28 Ik zal ook horzelen voor uw aangezicht zenden; die zullen van voor uw aangezicht uitstoten de Hevieten, de Kanaanieten en de Hethieten.'' (SV)</blockquote>Het volk Israël moest de Hevieten verbannen:<blockquote>''De 20:17 Maar gij zult ze ganselijk verbannen: de Hethieten, en de Amorieten, en de Kanaanieten, en de Ferezieten, de Hevieten, en de Jebusieten, gelijk als u de HEERE, uw God, geboden heeft;'' (SV)</blockquote>
Regel 18 ⟶ 22:
'''Bij de Hermon.''' Nadat Jozua het zuidelijke deel van Kanaän aan zich had onderworpen, bracht Jabin, koning van Hazor, een verbond onder de noordelijke koningen tot stand, onder wie de Hevieten die onder aan de berg Hermon woonden (Joz. 11:3). Na de verovering van het Beloofde Land door de Israëlieten woonden de Hevieten in het noordelijk gedeelte van Kanaän bij de Hermon.
 
<blockquote>''Ri 3:3 Vijf vorsten der Filistijnen, en al de KanaanietenKanaänieten, en de Sidoniërs, en de <u>Hevieten</u>, wonende in het gebergte van den Libanon, van den berg Baäl-hermon, tot daar men komt te Hamath.'' (SV)</blockquote>'''Herendienst.''' De Israëlieten verbanden niet alle Chiwwieten; er bleven er in het land over. Deze stelde koning Salomo in slaafse herendienst.
 
'''Herendienst.''' De Israëlieten verbanden niet alle Chiwwieten; er bleven er in het land over. Deze stelde koning Salomo in slaafse herendienst.
 
<blockquote>''1Kon 9:20 Al het volk dat overgebleven was van de Amorieten, Hethieten, Perizzieten, <u>Chiwwieten</u> en Jebusieten, die niet tot de Israelieten behoorden,<br>1Kon 9:21 hun nakomelingen, welke na hen in het land waren overgebleven, die de Israelieten niet met de ban hadden kunnen slaan, hen riep Salomo op om slaafse herendiensten te verrichten, tot op de huidige dag.<br>1Kon 9:22 Maar van de Israelieten maakte Salomo niemand tot slaaf; zij waren echter krijgslieden, zijn hovelingen, zijn vorsten, zijn hoofdlieden en oversten van zijn wagens en van zijn ruiters.''<br>(NBG51)</blockquote>