Hooglied/Hoofdstuk 6: verschil tussen versies

20 bytes verwijderd ,  4 jaar geleden
k
Regel 166:
''Hoo 8:14  Kom haastelijk, mijn Liefste! en wees Gij gelijk een ree, of gelijk een welp der herten op de bergen der specerijen. (SV)''
 
'''Sulammith.''' Dit is de enige plaats in Hooglied, waar zij met deze naam genoemd wordt. Juist uit deze omstandigheid reeds kan men opmaken, dat "Sulamith" niet de eigenlijke naam van de bruid en ook geen zuiver vrouwelijke naam is. Zij noemde de hofvrouwen "dochters van Jeruzalem"; dezen noemen háár op dezelfde wijze naar de plaats van haar herkomst. Zij, een Sulamittische, is afkomstig uit Sulem, een Sulamittische (Hoogl. 6:13). Haar naam betekent 'de volmaakte' of 'de vredige'. Misschien is de aanduiding 'Sulamittische' (Hebr. ''Sjoelamiet'') een toespeling op de naam Salomo en op de buitengewoon schone maagd uit Sunem, een Sunamietische, Abisag geheten, die David in zijn ouderdom koesterde. Zie [[Sulammith]] voor het hoofdartikel.
 
'''.... dat wij u mogen aanzien.''' Wie zijn die 'wij'? De bruidegom en de zijnen, zo schijnt het. Sommigen echter <ref name=":3">Zoals de herzieners van de Statenvertaling (2004). </ref> lezen hier de oproep door de meisjes, koninginnen en bijvrouwen van Salomo, of door het koor<ref>Zoals de Willibrord-vertaling uit 1995.</ref>.