geen bewerkingssamenvatting
k (→Hoogl. 8:11) |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 2:
== Hoogl. 8:1 ==
Ze had hem van jongs af aan willen meemaken en als broer en zus willen leven in hun ouderlijk huis. Als zij hem op straat, dus in eenvoudige omstandigheden, gevonden zou hebben, ze zou hem kussen, zonder dat zij daarom veracht zou worden.
Regel 9:
Vergelijk:
''Opb 12:4
Dit kind, dat Jezus voorstelt, wellicht als de messiaanse koning die eens door het volk Israël erkend wordt, zuigt niet de borsten van zijn moeder, het toekomstige Israël. Zal Israël hem, in wie zij nu de Verlosser ziet, niet graag in zijn kindsheid hebben meegemaakt?
Regel 15:
'''Dat ik U op straat vond'''. In een droom, die ze eerder had, vond ze hem ook buiten.
''
== Hoogl. 8:2 ==
'''Ik zou U brengen in mijner moeders huis'''. Daarvan had zij eerder gedroomd!
''
'''Gij zoudt mij leren.''' Zij zou zich graag door hem, al ware hij nog een kind, laten onderwijzen. Zij zou daarvoor open staan. Zoals [[Maria (naam en verwijzing)|Maria van Bethanië]] geleerd werd door de Heer Jezus. Denk ook aan de 12-jarige Jezus in de tempel, die moest zijn in de dingen van Zijn Vader.
Regel 27:
'''Ik zou U van specerijwijn te drinken geven, en van het sap van mijn granaatappelen.''' In plaats van de wijn gemengd met gal die Hem als pijn verzachtend middel op Golgotha werd aangeboden.
''Mt 27:34
Vóór zijn kruislijden heeft Hij nog gedronken van de vrucht van de wijnstok. Eens zal hij die nieuw drinken.
''Mr 14:25
== Hoogl. 8:3 ==
Dit is haar wens: innige gemeenschap; terwijl zij ligt, tot rust gekomen, door hem omhelsd te worden. Dit verlangen heeft zij eerder uitgedrukt.
''
== Hoogl. 8:4 ==
Vergelijk:
''
''
== Hoogl. 8:5 ==
'''Wie is zij, die daar opklimt uit de woestijn.''' Zij die daar aankomt is de bruid.
Vergelijk:
''
Wie doet deze vraag? De antwoorden verschillen. 1) De dochters van Jeruzalem. 2) De landslieden in de plaats van het ouderlijk huis van de bruid. Zij werken op het land en zien de stoet aankomen.
Regel 71:
De 144.000 duizend Israëlieten in Openbaring zullen "het Lam volgen waar het ook heengaat".
''Opb 14:4
Heerlijk en treffend beeld ook van de Gemeente van Christus, de Kerk van alle eeuwen. Opkomend uit de woestijn, de woestijn van de wereld, van de verdrukkingen, en toch niet verlaten, niet alleen, maar er altijd op aan kunnend en het steeds ervarend, dat haar machtige Heer aan haar rechterhand staat, dat zij al haar hulp om staande te blijven, van Hem ontvangt, dat zijn kracht in haar wordt uitgestort en Zijn liefde haar omringt.
Regel 79:
1) dit woord is van de bruid, want zij was aan het woord en gezien de grammatica: de voor- en achtervoegsels zijn mannelijk, evenals in het volgende vers<ref name=":2">''John Gill's Expositor'', commentaar bij Hoogl. 8:5-6</ref>. Eerder heeft zij hem met een appelboom vergeleken:
''
Het Hebreeuwse woord voor 'appel, appelboom' is ''tappoeach''. Het betekent letterlijk iets als 'de welriekende'<ref>H. Zeller, ''Bijbelsch Woordenboek voor het Christelijke volk''. Eerste deel A - J. ('s Gravenhage: M.J. Visser, 1867) s.v. Appel, Appelboom. </ref>, van een werkwoord dat ''(uit)blazen, ademen, snuiven'' betekent<ref>''Hebreeuws-Nederlands Lexicon; op basis van Strong-coderingen''. Onderdeel van de Online Bible, een uitgave van Importantia. Het is gebaseerd op het Engelstalige Online Bible Hebrew-Englisch Lexicon van Larry Pierce.
De Heer Jezus noemt zichzelf een wijnstok en ons, gelovigen, de ranken (Joh. 15).
Regel 87:
De Heer Jezus werd eenmaal opgewekt, wakker gemaakt, toen hij tijdens een storm lag te slapen.
''Mr 4:38
2) Dit woord is van de bruidegom. Het herinnert aan het begin, de omstandigheid van de bruid en het begin van zijn liefde tot haar. Hij wijst zijn bruid op de eerste tijden van haar aanneming, op de eerste dagen, toen hij zich aan haar zich openbaarde in de volheid van zijn liefde. En dit alles opdat, bij de herinnering, aan wie zij geweest is en wie zij nu is, haar liefde des te sterker toeneemt, en haar gehechtheid aan Hem te inniger wordt.<ref name=":1">Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, ''Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting) : met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden'' (Kampen: Bos, 1893-1901), commentaar op Hoogl. 8. Enige tekst hiervan is onder wijziging verwerkt.</ref>
Regel 93:
Vergelijk:
''Joh 1:48
Op de gemeente van Christus toegepast: de Heer herinnert haar in het algemeen en zijn gelovigen in het bijzonder, dat Hij het is, die het eerst haar opzocht. Gelijk God zijn volk door Ezechiël laat herinneren (Ezech. 16) dat Hij hen zag, vertreden in hun bloed, liggend op de vlakte van het veld, opdat Hem de eer van alle zaligheid zou gegeven worden, maar ook Hem de dank daarvoor zou worden toegebracht, zo doet God de Heer altijd. Hij is de eerste en Hij is de laatste, de Alfa en de Omega.
Regel 99:
'''Daar heeft uw moeder u met smart voortgebracht.''' Dit zegt de bruid, gezien het gebruik van mannelijke voor- en achtervoegsels in dit en het volgende vers<ref name=":2" />. Over zijn moeder spreekt ook:
''
Toegepast op Christus: Maria is met smart van hem bevallen, toen er geen plaats voor haar en haar man was in de herberg te Bethlehem. Ook en vooral: het gelovige Israël zal Christus met smart voorbrengen, vergelijk:
''Opb 12:1 En er werd een groot teken gezien in de hemel: een vrouw, bekleed met de zon en de maan onder haar voeten en op haar hoofd een kroon van twaalf sterren.
== Hoogl 8:6 ==
'''Zet mij als een zegel op uw hart, als een zegel op uw arm.''' Maak dat ik vast, onafscheidelijk, onvervreemdbaar aan u verbonden blijf, in altijddurende, onverbreekbare gemeenschap. Bewaar mij vast en trouw als uw eigendom. Zodat ik steeds aan uw hart en steeds aan uw zijde (want aan uw arm) ben. Zij wenst met Hem, zowel in liefdesgezindheid als in gemeenzaamheid, ten opzichte van het levenspad, onlosmakelijk verenigd en verbonden te wezen.
Regel 115:
'''De ijver is hard als het graf.''' 'IJver' is hier in het Hebr. קנאה (kin’ah), ''ijver'', maar in de zin van brandende, vurige liefde, die het geliefde voorwerp met alle kracht vasthoudt en niet duldt dat iets van hem verwijdert, en daarom vergeleken wordt bij het graf, dat ook wat het ontvangt niet los laat. <ref name=":1" />
''Job 7:9
'''Haar kolen zijn vurige kolen.''' Nu en in vers 7 wordt de liefde vergeleken met een vuur. Haar gloed is een helbrandende vuurgloed, die zijn vlammen in de harten zendt.
Regel 123:
'''Vlammen des HEEREN.''' Haar gloed is niet te blussen is, en dat, omdat zij niet van aardse oorsprong is, maar een vlam is, of vlammen van Jahweh, die Hij zelf aangestoken heeft en ook onderhoudt en voedt.
''1Pe 1:22
''Ro 12:11
''Hnd 18:25
''Lu 22:15
Jezus' liefde tot ons is ''sterker'' dan de dood, want Hij gaf zich voor ons ter dood, en brak zegevierend door deze heen, opdat wij voor de banden daarvan niet meer vrezen zouden. De liefde van Jezus' echte navolgers is ook zo sterk als de dood, omdat deze hen ongevoelig, als dood maakt voor alles buiten Hem. <ref>Naar Matthew Henry's commentaar bij dit vers</ref> Het waarlijk wedergeboren hart kan geen andere voldoening vinden dan in de liefde en omhelzing van Christus. Die eenmaal de liefde van God in Christus heeft ervaren, weet dat hij met onverbrekelijke banden aan zijn Heere en Zaligmaker is verbonden. Daarom kon ook een Paulus zeggen, dat niets ter wereld hem van deze liefde kon scheiden.
''Ro 8:35
== Hoogl. 8:7 ==
'''Al gaf iemand al het goed van zijn huis voor deze liefde...''' Om ze kunstmatig in een hart te verwekken. Driemaal worden de dochters van Jeruzalem bezworen om de liefde niet op te wekken of wakker te maken tot het haar lust (2:7; 3:5; 8:4).
Regel 144:
== Hoogl. 8:8 ==
Hier lijkt de bruid te spreken. Zij geeft haar bezorgdheid te kennen over haar kleine zuster.
'''In dien dag, als men van haar spreken zal?''' Wanneer zij de huwbare leeftijd bereikt zal hebben. De bruid weet welk een macht en welk een ontferming haar Liefste bezitten. Daarom is het haar behoefte om ook haar zuster aan hem toe te vertrouwen, opdat hij ook haar zijn koninklijke gunst en bescherming verleent.<ref name=":1" />
''Ps 22:30
''Ps 22:30
''Ps 102:28
== Hoog. 8:9 ==
De bruidegom antwoordt.
Regel 169:
<u>Toepassing op Christus en Zijn Gemeente.</u> Het goede werk, dat Christus in Zijn gemeente begonnen is, zal een zijn volmaaktheid bereiken, en als zij eens met Hem verenigd is, zal zij een heilige tempel en woonstede van God in de Geest zijn (Ef. 2:22; 1 Petr 2:5).
''1Pe 2:5
Het heilrijk genadewerk van de Heer zal in haar, Zijn Gemeente, zijn volle beslag verkrijgen. Wat er aan ontbreekt zal ten volle in orde gebracht, en dus het werk van het geloof met kracht in haar voortgezet en volmaakt worden.
Regel 175:
Het hemelse Jeruzalem heeft een muur en poorten. Van haar wordt gezegd:
''Opb 21:27
== Hoogl. 8:10 ==
'''Ik ben een muur en mijn borsten zijn als torens.''' De bruid vermeldt haar eigen staat met dankbare vreugde. Ook zij is een muur en is of zal worden uitgebreid tot een prachtig bouwwerk. Als muur staat ze pal en vat en houdt zij verkeerde invloeden buiten. Ze vergelijkt haar borsten met hoge, eerbiedwekkende muurtorens, die geen dief of rover kan bestijgen. Hier worden verhoudingen met verhoudingen vergeleken. De borsten zijn voor haar persoon wat voor de muur de torens zijn, die uit kracht van het weerstandsvermogen, dat zij in zich bergen, de vijand afhouden. <ref name=":1" />
''Opb 2:2
God zei tot de profeet Jeremia:
''Jer 1:18
'''Toen was ik in Zijn ogen als een, die vrede vindt.''' Daarom, toen of omdat ik zulk een ben, was, of ben geworden, ben ik in zijn ogen als een, die bij hem gemeenzame vriendschap en liefde en daarbij vrede vindt. Zij acht zich in deze gunst van haar Liefste ten hoogste gezegend en gelukkig.
''Lu 2:14
== Hoogl. 8:11 ==
'''Baäl-hamon.''' Zie artikel [[Baäl-Hamon]].
Regel 198:
== Hoogl. 8:12 ==
'''Mijn wijngaard.''' De wijngaard die zij voor Salomo beheerde. Haar broers waren eens kwaad op haar en hadden haar aangesteld als bewaakster van wijngaarden, maar zij heeft haar wijngaard niet bewaakt (1:6).
Regel 207:
<u>Toepassing op de gemeente van Christus.</u> Al wat de opzieners, de ouderlingen van Christus' gemeente ontvangen, is van het kapitaal van de grote Koning en Heer.
''1Co 9:7
''1Co 4:5
== Hoogl. 8:13 ==
'''Bewoonster der hoven.''' Van de tuinen. De bruidegom noemt haar zo, omdat zij veilig en welbewaard in lusthoven is, omdat zij aan een plaats van vrede en pracht is.
Regel 220:
== Hoogl. 8:14 ==
'''Kom haastelijk, mijn Liefste!''' Nu doet zij haar stem horen, wat de bruidegom wenst (vers 13).
''
Het Hooglied begint en eindigt met de woorden van de bruid. Haar laatste woorden doen denken aan de woorden in de laatste verzen van de Bijbel:
''Opb 22:17
'''Een welp der herten.''' Een jong hert.
|