Jacobus (broer van Jezus): verschil tussen versies

k
geen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 15:
Jacobus was derhalve lid van een groot gezin van tenminste negen personen: 2 ouders + Jacobus zelf + zijn 4 broers inclusief Jezus+ tenminste 2 zusters = tenminste 9 personen.
 
'''Ongeloof'''. Aanvankelijk geloofde Jacobus niet dat zijn broer Jezus de beloofde Verlosser van Israël was. Dat blijkt uit het volgende voorval.
'''Ongeloof'''. Aanvankelijk geloofde Jacobus niet dat zijn broer Jezus de beloofde Verlosser van Israël was. Dat blijkt uit het volgende voorval.<blockquote>''Joh 7:2 Nu was het feest van de Joden, het loofhuttenfeest, nabij. Joh 7:3 Zijn <u>broers</u> dan zeiden tot Hem: Vertrek van hier en ga naar Judea, opdat ook uw discipelen uw werken aanschouwen die U doet; Joh 7:4 want niemand doet iets in het verborgen en tracht zelf openlijk bekend te zijn. Als U deze dingen doet, openbaar Uzelf dan aan de wereld. Joh 7:5 Want ook <u>zijn broers geloofden niet in Hem</u>.'' ''Joh 7:6 Jezus dan zei tot hen: Mijn tijd is nog niet aangebroken; maar uw tijd is altijd bereid.'' ''Joh 7:7 De wereld kan u niet haten, maar Mij haat zij, omdat Ik van haar getuig dat haar werken boos zijn. Joh 7:8 Gaat u op naar het feest, Ik ga nog niet op naar dit feest, omdat mijn tijd nog niet is vervuld. Joh 7:9 En nadat Hij dit tot hen had gezegd, bleef Hijzelf in Galilea.'' ''Joh 7:10 Maar toen zijn <u>broers</u> waren opgegaan naar het feest, toen ging ook Hijzelf op, niet openlijk maar als in het verborgen.'' (TELOS)</blockquote>'''Verschijning van Jezus'''. De Heer Jezus is na zijn opstanding ook aan Jakobus verschenen. Paulus schrijft daarover:<blockquote>''1Co 15:3 Want ik heb u in de eerste plaats overgegeven wat ik ook ontvangen heb: dat Christus voor onze zonden gestorven is, naar de Schriften;'' ''1Co 15:4 en dat Hij is begraven, en dat Hij op de derde dag is opgewekt, naar de Schriften; 1Co 15:5 en dat Hij aan Kefas is verschenen, daarna aan de twaalf.'' ''1Co 15:6 Daarna is Hij verschenen aan meer dan vijfhonderd broeders tegelijk, van wie de meesten tot nu toe in leven, maar sommigen ontslapen zijn. 1Co 15:7 Daarna is Hij verschenen aan <u>Jakobus</u>, daarna aan alle apostelen. 1Co 15:8 En het allerlaatst is Hij ook aan mij, als aan een misgeboorte, verschenen.'' (TELOS)</blockquote>'''Slaaf.''' Jacobus is, wellicht nadat Jezus uit de doden was opgestaan en aan hem verschenen was, een slaaf van zijn broer, eigenlijk van de ''Heer'' Jezus Christus geworden, Jac. 1:1.<blockquote>''Jak 1:1  Jakobus, <u>slaaf</u> van God en <u>van de Heer Jezus Christus</u>, aan de twaalf stammen in de verstrooiing: gegroet! (TELOS)''</blockquote>Ook zijn broer Judas is een slaaf van de Heer Jezus Christus geworden:<blockquote>''Judas 1:1  Judas, slaaf van Jezus Christus en broer van Jakobus, aan de geroepenen die in God de Vader geliefd en in Jezus Christus bewaard z''ijn: (TELOS)</blockquote>Jacobus en zijn broer Judas hebben beiden Jezus’ goddelijke afkomst, roeping en bediening erkend. Beiden hebben een brief geschreven die ons in de Bijbel is overgeleverd.
 
<blockquote>''Joh 7:2 Nu was het feest van de Joden, het loofhuttenfeest, nabij. Joh 7:3 Zijn <u>broers</u> dan zeiden tot Hem: Vertrek van hier en ga naar Judea, opdat ook uw discipelen uw werken aanschouwen die U doet; Joh 7:4 want niemand doet iets in het verborgen en tracht zelf openlijk bekend te zijn. Als U deze dingen doet, openbaar Uzelf dan aan de wereld. Joh 7:5 Want ook <u>zijn broers geloofden niet in Hem</u>.'' ''Joh 7:6 Jezus dan zei tot hen: Mijn tijd is nog niet aangebroken; maar uw tijd is altijd bereid.'' ''Joh 7:7 De wereld kan u niet haten, maar Mij haat zij, omdat Ik van haar getuig dat haar werken boos zijn. Joh 7:8 Gaat u op naar het feest, Ik ga nog niet op naar dit feest, omdat mijn tijd nog niet is vervuld. Joh 7:9 En nadat Hij dit tot hen had gezegd, bleef Hijzelf in Galilea.'' ''Joh 7:10 Maar toen zijn <u>broers</u> waren opgegaan naar het feest, toen ging ook Hijzelf op, niet openlijk maar als in het verborgen.'' (TELOS)</blockquote>
 
'''Verschijning van Jezus'''. De Heer Jezus is na zijn opstanding ook aan Jakobus verschenen. Paulus schrijft daarover:
 
<blockquote>''1Co 15:3 Want ik heb u in de eerste plaats overgegeven wat ik ook ontvangen heb: dat Christus voor onze zonden gestorven is, naar de Schriften;'' ''1Co 15:4 en dat Hij is begraven, en dat Hij op de derde dag is opgewekt, naar de Schriften; 1Co 15:5 en dat Hij aan Kefas is verschenen, daarna aan de twaalf.'' ''1Co 15:6 Daarna is Hij verschenen aan meer dan vijfhonderd broeders tegelijk, van wie de meesten tot nu toe in leven, maar sommigen ontslapen zijn. 1Co 15:7 Daarna is Hij verschenen aan <u>Jakobus</u>, daarna aan alle apostelen. 1Co 15:8 En het allerlaatst is Hij ook aan mij, als aan een misgeboorte, verschenen.'' (TELOS)</blockquote>
 
'''Slaaf.''' Jacobus is, wellicht nadat Jezus uit de doden was opgestaan en aan hem verschenen was, een slaaf van zijn broer, eigenlijk van de ''Heer'' Jezus Christus geworden, Jac. 1:1.
 
<blockquote>''Jak 1:1  Jakobus, <u>slaaf</u> van God en <u>van de Heer Jezus Christus</u>, aan de twaalf stammen in de verstrooiing: gegroet! (TELOS)''</blockquote>
 
Ook zijn broer Judas is een slaaf van de Heer Jezus Christus geworden:
 
<blockquote>''Judas 1:1  Judas, slaaf van Jezus Christus en broer van Jakobus, aan de geroepenen die in God de Vader geliefd en in Jezus Christus bewaard z''ijn: (TELOS)</blockquote>
 
Jacobus en zijn broer Judas hebben beiden Jezus’ goddelijke afkomst, roeping en bediening erkend. Beiden hebben een brief geschreven die ons in de Bijbel is overgeleverd.
 
'''Apostel.''' Jacobus is evenals de Heer zelf een 'apostel', d.i. gezant geworden. Paulus schrijft:<blockquote>''Ga 1:19 ik zag echter niemand anders van de apostelen dan Jakobus, de broer van de Heer. (TELOS)''</blockquote>De Heer Jezus is ‘de apostel en hogepriester van onze belijdenis’:<blockquote>''Heb 3:1  Daarom, heilige broeders, deelgenoten van de hemelse roeping, beschouwt de apostel en hogepriester van onze belijdenis, (TELOS)''</blockquote>'''Zending.''' De Heer was gezonden tot de schapen van het huis van Israël, ook Jacobus had een zending onder de besnedenen, Gal. 2:9. Paulus schrijft over hem: <blockquote>''Ga 2:9 en toen zij de genade die mij gegeven is, erkenden, gaven <u>Jakobus</u>, Kefas en Johannes, die geacht werden steunpilaren te zijn, mij en Barnabas de rechterhand van gemeenschap, opdat wij naar de volken en <u>zij naar de besnedenen gingen</u>; (TELOS)''</blockquote>'''Steunpilaar.''' De Heer Jezus was een hoeksteen van de totale gemeente in de wereld. Jacobus werd een steunpilaar in de gemeente te Jerzulem, Gal. 2:9.