Jeremia 19: verschil tussen versies

590 bytes toegevoegd ,  2 jaar geleden
k
geen bewerkingssamenvatting
(Nieuwe pagina aangemaakt met '{{Jeremia commentaar}} == 11 == Jer 19:11  En gij zult tot hen zeggen: Zo zegt de HEERE der heirscharen: Alzo zal Ik dit volk en deze stad verbreken, gelijk als men een pottenbakkersvat verbreekt, dat niet weder geheeld kan worden; en zij zullen hen in Tofeth begraven, omdat er geen [andere] plaats zal zijn om te begraven. (SV) '''Zij zullen hen in Tofeth begraven, omdat er geen [andere] plaats zal zijn om te begraven.''' ''Jer 7:31 En zij hebben gebouwd...')
 
kGeen bewerkingssamenvatting
 
Regel 1:
{{Jeremia commentaar}}
 
== Samenvatting ==
1-9 Op last van God gaat Jeremia, vergezeld van enige aanzienlijken, met een aarden kruik Jeruzalem uit naar het [[Hinnomdal]], om hier het strafgericht over de afgodendienaars in zijn hele verschrikkelijkheid aan te kondigen. 10-13 Daarna verbrijzelt hij de kruik: zinnebeeld van het toekomstig lot van volk en hoofdstad. 14-15 Daarop begeeft de profeet zich naar de voorhof van Gods huis, om zijn onheilsboodschap in het kort te herhalen.
 
== 11 ==
Regel 6 ⟶ 9:
 
''Jer 7:31 En zij hebben gebouwd de hoogten van Tofeth, dat in het dal des zoons van Hinnom is, om hun zonen en hun dochteren met vuur te verbranden; hetwelk Ik niet heb geboden, noch in Mijn hart is opgekomen. Jer 7:32 Daarom ziet, de dagen komen, spreekt de HEERE, dat het niet meer zal geheten worden Tofeth, noch dal des zoons van Hinnom, maar moorddal; en zij zullen ze in Tofeth begraven, omdat er geen plaats zal zijn. Jer 7:33 En de dode lichamen dezes volks zullen het gevogelte des hemels, en het gedierte der aarde tot spijze zijn, en niemand zal ze afschrikken.'' (SV)
 
== Bron ==
''Leidsche Vertaling (1914)''. Tekst van de samenvatting van Jeremia 19 is onder wijziging verwerkt op 1 april 2022.