Jeremia 4: verschil tussen versies

2.374 bytes toegevoegd ,  2 jaar geleden
k
 
(3 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 1:
{{Jeremia commentaar}}
 
== Samenvatting ==
Vervolg van de oproep tot bekering. God waarschuwt dat Hij een kwaad zal aanbrengen van het Noorden. Oproep om te vluchten naar de vaste steden (4:5v). Babel zal de steden verwoesten (4:7). Jeremia heeft een visioen van de verwoesting (4:23v). Sion is in barensnood (4:31).
 
== 1 ==
Regel 117 ⟶ 120:
== 28 ==
Jer 4:28  Hierom zal de aarde treuren, en de hemel daarboven zwart zijn; omdat Ik het heb gesproken, Ik heb het voorgenomen en het zal Mij niet rouwen, en Ik zal Mij daarvan niet afkeren. (SV)
'''En de hemel daarboven zwart zijn.''' Zie vs. 23: het licht van de hemel was er niet. De hemel werd ook donker toen Jezus aan het kruis leed.
 
''Lu 23:44  En het was al ongeveer het zesde uur, en er kwam duisternis over het hele land tot het negende uur toe,  Lu 23:45  daar de zon ophield te schijnen. Het voorhangsel van het tempelhuis nu scheurde doormidden.'' (Telos)
 
== 29 ==
Regel 127 ⟶ 132:
Men zoekt een veilig heenkomen in bossen en spelonken.
 
==Bron 30 ==
Jer 4:30  Wat zult gij dan doen, gij verwoeste? Al kleeddet gij u met scharlaken, al versierdet gij u met gouden sieraad, al schuurdet gij uw ogen met blanketsel, zo zoudt gij u [toch] tevergeefs oppronken; de boelen versmaden u, zij zullen uw ziel zoeken. (SV)
Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, ''Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting): met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden'' (Kampen: Bos, 1893-1901), commentaar op Jer. 4:3, 6, 9-11, 14, 16, 20. Enige tekst hiervan is onder wijziging verwerkt op 11-12 sept. 2021.  
Deze beschrijving van een hoerachtige vrouw doet sterk denken aan de apocalyptische hoer [[Babylon (hoer)|Babylon]].
 
''Opb 17:4 En de vrouw was bekleed met purper en scharlaken en versierd met goud en edelgesteente en parels, en had een gouden drinkbeker in haar hand, vol gruwelen en de onreinheden van haar hoererij. (TELOS)''
''Jer 37:19  Waar zijn nu ulieder profeten, die u geprofeteerd hebben, zeggende: De koning van Babel zal niet tegen ulieden, noch tegen dit land komen.'' (SV)
 
'''Zij zullen uw ziel zoeken.''' Dat is ook het lot van het apocalyptische hoer [[Babylon (hoer)|Babylon]].
 
''Opb 17:16 En de tien horens die u hebt gezien en het beest, dezen zullen de hoer haten en haar eenzaam en naakt maken, en haar vlees eten en haar met vuur verbranden. Opb 17:17 Want God heeft in hun harten gegeven zijn bedoeling uit te voeren en het met enerlei bedoeling uit te voeren en hun koninkrijk aan het beest te geven, totdat de woorden van God vervuld zullen zijn.'' (Telos)
 
== 31 ==
Jer 4:31  Want ik hoor een stem als van een [vrouw], die in arbeid is, een benauwdheid als van een, die in des eersten kinds nood is, de stem van de dochter Sions; zij hijgt, zij breidt haar handen uit, [zeggende]: O, wee mij nu, want mijn ziel is moede vanwege de doodslagers! (SV)
Deed vs. 30 denken aan de apocalyptische hoer [[Babylon (hoer)|Babylon]]. Vs. 31 leidt onze gedachten naar een andere vrouw in het boek Openbaring, eveneens de dochter Sion (inz. het gelovig overblijfsel), die in de benauwdheid der tijden een kind baart, dat onmiddellijk wordt weggenomen.
 
''Opb 12:1 En er werd een groot teken gezien in de hemel: een vrouw, bekleed met de zon en de maan onder haar voeten en op haar hoofd een kroon van twaalf sterren. Opb 12:2  En zij was zwanger en schreeuwde in haar weeën en in haar pijn om te baren.'' (Telos)
==Andere hoofdstukken==
{{Jeremia hoofdstukken}}
 
==Bron==
Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, ''Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting): met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden'' (Kampen: Bos, 1893-1901), commentaar op Jer. 4:3, 6, 9-11, 14, 16, 20. Enige tekst hiervan is onder wijziging verwerkt op 11-12 sept. 2021.  
 
== Voetnoot ==