k
→26
k (→12) |
k (→26) |
||
Regel 46:
== 14 ==
<onlyinclude><sup>14</sup> Rust u tegen Babel rondom, gij allen, die den boog spant! schiet in haar, en spaart de pijlen niet; want zij heeft tegen Jahweh gezondigd. </onlyinclude>(SV)
'''De pijlen.''' Zie vs. 9, 29; 51:11.
'''Zij heeft tegen Jahweh gezondigd.''' Een zonde wordt vermeld in vs. 11.
Regel 62:
== 21 ==
<onlyinclude><sup>21</sup> Tegen het land Dubbel-Verzet, trek tegen hetzelve op, en tegen de inwoners van Bezoeking; verwoest en verban achter hen, spreekt de HEERE, en doe naar alles, wat Ik u geboden heb. </onlyinclude>(CP<ref name=":0" />)
'''Dubbel-Verzet.''' Of ''Dubbele-Opstand.'' De Statenvertaling laat de naam onvertaald: 'Merathaim'. Naam aan het land der Chaldeeën gegeven, dat zich in zijn hoogmoed meer dan alle volken tegen God heeft verheven<ref>Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, ''Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting): met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden'' (Kampen: Bos, 1893-1901). </ref> en zich "tegen Jahweh in strijd gemengd hebt" (24).
'''Bezoeking.''' Tweede naam aan Babel gegeven. De Statenvertaling laat de naam onvertaald: 'Pekod'. De stad is bestemd om door God bezocht, gestraft te worden (27).
== 24 ==
Regel 72:
== 25 ==
<onlyinclude><sup>25</sup> De HEERE heeft Zijn magazijn opengedaan, en de instrumenten van Zijn gramschap voortgebracht; want dat is een werk van de Heer, Jahweh der heerscharen, in het land van de Chaldeeën. </onlyinclude>(CP<ref name=":0" />)
'''Instrumenten.''' Of 'gerei', 'vaten'.
== 26 ==
<onlyinclude><sup>26</sup>
'''Het uiterste.''' Luther: "van het einde". Van wat? Sommige vertalingen denken aan het uiterste van het leger: de laatste man van het leger (Leidse vertaling, Petrus Canisius-vertaling, NBG51). Andere aan: het einde van de aarde (Herziene Statenvertaling). Weer andere vertalingen: van alle kanten (NBV'04), uit elke hoek (Darby).
== 27 ==
<onlyinclude><sup>27</sup> Doodt met het zwaard al haar varren, laat ze afgaan ter slachting; wee over hen, want hun dag is gekomen, de tijd van hun bezoeking! </onlyinclude>(CP<ref name=":0" />)
'''Varren.''' Fig. machtigen, vorsten. Zie [[Var]].
'''Hun dag is gekomen, de tijd van hun bezoeking!''' Vs. 31.
== 29 ==
<onlyinclude><sup>29</sup> Laat [u] horen tegen Babel, u schutters! u allen, die de boog spant! legert u tegen haar rondom, laat niemand van hen ontkomen; vergeldt haar naar haar werk, doet haar naar alles, wat zij gedaan heeft; want zij heeft trots gehandeld tegen Jahweh, tegen de Heilige Israëls. </onlyinclude>(CP<ref name=":0" />)
'''Die de boog spant.''' Vgl. 9, 14; 51:11.
== 31 ==
<nowiki><onlyinclude>31 Ziet, Ik [wil] aan u, gij trotse! spreekt de Heere, de HEERE der heirscharen; want uw dag is gekomen, de tijd, dat Ik u bezoeken zal. </onlyinclude></nowiki>(SV)
'''Trotse!''' Zie vs. 29. NBG51: 'Driestheid'. Herziene Statenvertaling: 'overmoedige'. NBV'04: 'hoogmoedige stad'. Naardense vertaling: 'onbekookte'.
'''Uw dag is gekomen, de tijd, dat Ik u bezoeken zal.''' Vs. 27.
== Voetnoten ==
|