Jesaja (boek)/Hoofdstuk 10: verschil tussen versies

4.442 bytes toegevoegd ,  4 jaar geleden
k
Regel 10:
 
== Jes. 10:5 ==
Jes 10:5 Wee de Assyriër, die de roede van Mijn toorn is, en Mijn grimmigheid is een stok in hun hand! (CP<ref name=":0">Hertaling of vertaling door Christipedia, gebaseerduitgaande opvan de Statenvertaling.</ref>)
 
'''De Assyriër'''. Dit is de koning van Assyrië, zie vers 19. Assyrië was een 'wereldmacht' in die tijd, zie [[Assyrische rijk]].
Regel 132:
Jes 10:25  Want nog een klein weinig, zo zal volbracht worden de gramschap, en Mijn toorn tot hun vernieling. (SV)
'''Hun vernieling.''' In 612 v.C. vallen de Assyrische hoofdsteden Assur en Ninevé. De Meden, Babyloniërs en Perzen veroveren de stad Assur. Babyloniërs en Meden verwoesten de stad Ninevé.
 
== Jes. 10:26 ==
Jes 10:26  Want de HEERE der heirscharen zal tegen hem een gesel verwekken, gelijk de slachting van Midian was aan de rots van Oreb; en gelijk Zijn staf over de zee was, welke Hij verheffen zal, naar de wijze van de Egyptenaren. (CP<ref name=":0" />)
'''De slachting van Midian aan de rots van Oreb.''' Een grote veldslag tegen de Midianieten, door Israël gewonnen, Richt. 7:24-25
 
''Ri 7:24  Ook zond Gideon boden in het ganse gebergte van Efraïm, zeggende: Komt af den Midianieten tegemoet, en beneemt hunlieden de wateren, tot aan Beth-bara, te weten de Jordaan; alzo werd alle man van Efraïm bijeengeroepen, en zij benamen hun de wateren tot aan Beth-bara, en de Jordaan. Ri 7:25  En zij vingen twee vorsten der Midianieten, Oreb en Zeeb, en doodden Oreb op den rotssteen Oreb, en Zeeb doodden zij in de perskuip van Zeeb, en vervolgden de Midianieten; en zij brachten de hoofden van Oreb en Zeeb tot Gideon, over de Jordaan. (SV)''
 
'''Gelijk Zijn staf over de zee was, naar de wijze van de Egyptenaren.''' Zoals Faraö en zijn ruiters geschiedde, die in de zee omkwamen. Daar Assyrië op Egyptische wijs de staf over Israël verheven had (vers 24), zo zal ook God die naar de wijze van de Egyptenaren verheffen over Assyrië.<ref name=":1" />
 
== Jes. 10:27 ==
Jes 10:27  En het zal geschieden te dien dage, dat zijn last zal afglijden van uw schouder, en zijn juk van uw hals; en het juk zal verdorven worden door de vettigheid. (CP<ref name=":0" />)
'''Verdorven worden door de vettigheid.''' Dit zinsdeel is moeilijk te vertalen. De Statenvertaling heeft 'verdorven worden om des Gezalfden wil'. De Herziene Statenvertaling volgt deze vertaling met 'te gronde gericht worden omwille van de Gezalfde'. De NBG51-vertaling heeft 'zal vernietigd worden op uw schouder'. De Naardense vertaling heeft 'weggerot is een juk dan al van vuil en vet!'. De Duitse theoloog en Hebraïcus Umbreit (1795-1860) vertaalde letterlijk aldus: "En het juk wordt verhinderd door de vettigheid."<ref>Aangehaald in: Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, ''Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting) : met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden'' (Kampen: Bos, 1893-1901).</ref>
 
De vergelijking schijnt genomen te zijn van ossen, zó doorvoed en gemest, dat zij het hun opgelegde juk niet langer verdragen, maar het afwerpen. Het juk is gewoonlijk voor het vlees van de stier door druk en wrijving nadelig, maar hier geschiedt juist het tegenovergestelde, de vetheid van de stier verderft het juk.<ref name=":1" />
 
== Jes. 10:28 ==
[[Bestand:Jeruzalem noordelijk land - Klaus Koenen 2007.jpg|miniatuur|636x636px|De lichtblauwe streep tekent de route van de Assyriërs.]]
Jes 10:28  Hij komt te Ajath, hij trekt door Migron; te Michmas legt hij zijn gereedschap af. (SV)
Jesaja schetst de trektocht van de Assyrische koning Sanherib vanaf het noorden van Jeruzalem, tegen deze stad, in het 14e jaar van koning [[Hizkia]] van Juda. Sanherib zou een divisie onder zijn beste veldheren tegen Jeruzalem zenden, om het tot de overgave te noodzaken (2 Kon. 18:17 vv.; 19:8 vv.)<ref name=":1" />.
 
'''Hij''', d.i. Assur oftewel Assyrië oftewel de Assyrische koning.
 
'''Ajath''', d.i. [[Ai]]<ref name=":2">Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, ''Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting) : met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden'' (Kampen: Bos, 1893-1901).</ref> (zie kaart).
 
'''[[Migron]],''' ten zuiden van Ai<ref name=":2" />.
 
'''[[Michmas]]''', zie kaart.
 
'''Legt hij zijn gereedschap af.''' Laat hij de bagage onder bedekking achter.
 
== Jes. 10:29 ==
Jes 10:29  Zij trekken door den doorgang, te Geba houden zij hun vernachting; Rama beeft, Gibea Sauls vlucht. (SV)
'''De doorgang,''' d.i. de enge bergpas tussen Michmas en Geba (1 Sam. 13:23)
 
'''[[Geba]].''' Zie kaart.
 
'''Houden zij hun vernachting''', daar is hun nachtleger;
 
'''[[Rama (in Benjamin)|Rama]]''', zie kaart. Daar trokken de Assyriërs de volgende morgen door
 
'''[[Gibea]] Sauls.''' De woon- en geboorte plaats van koning Saul.
 
== Voetnoten ==