Jesaja (boek)/Hoofdstuk 14: verschil tussen versies

7.587 bytes toegevoegd ,  1 jaar geleden
k
kGeen bewerkingssamenvatting
 
(4 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 1:
{{Commentaar hoofdstuk}}
 
== Samenvatting ==
Dit hoofdstuk vervolgt de last van Babel. Belofte van herstel en verheffing van Israël (1-3). De hovaardige Koning van Babel zal tot het dodenrijk worden vernederd (4-20). Zijn nageslacht zal uitgeroeid worden (21-22) en Babel verwoest (23). Godsspraak tegen Assur, dat in Gods land verbroken zal worden (24-27). Godsspraak tegen Filistea (28-32).
 
== Jes. 14:1 ==
Jes 14:1  Want de HEERE zal Zich over Jakob ontfermen, en Hij zal Israël nog verkiezen, en Hij zal hen in hun land zetten; en de vreemdeling zal zich tot hen vervoegen, en zij zullen het huis van Jakob aanhangen. (SV)
De volgende verzen sluiten aan op het vorige hoofdstuk. De ondergang van Babel wordt ook hier genoemd (14:4v, 22).
 
Het onderhavige vers ziet op de verlossing uit de Babylonische ballingschap (vgl. vers 4). Het gedeelte Jes. 14:1v bevat ook elementen die niet vervuld zijn, maar wel een voorvervulling hebben gehad.
Regel 158 ⟶ 161:
Jes 14:20  Gij zult bij hen niet gevoegd worden in de begrafenis; want gij hebt uw land verdorven, [en] uw volk gedood; het zaad der boosdoeners zal in der eeuwigheid niet genoemd worden. (SV)
'''Bij hen.''' BIj de koningen der volken (vers 18).
 
== Jes. 14:24-27 Godsspraak tegen Assur ==
 
=== Jes. 14:24 ===
Jes 14:24 De HEERE der heirscharen heeft gezworen, zeggende: Indien niet, gelijk Ik gedacht heb, het alzo geschiede, en gelijk Ik beraadslaagd heb, het bestaan zal! (SV)
De vervulling van Gods raadsbesluit met betrekking tot Assur is niet tegen te houden. Zie vers 27.
 
=== Jes. 14:25 ===
Jes 14:25  Dat Ik Assur in Mijn land zal verbreken, en hem op Mijn bergen vertreden; opdat zijn juk van hen afwijke, en zijn last van hun schouder wijke.
'''In Mijn land.''' Het land dat de Israëlieten als erfenis hebben gekregen en waar zij wonen.
 
=== Jes. 14:26 ===
Jes 14:26  Dit is de raadslag, die beraadslaagd is over dat ganse land; en dit is de hand, die uitgestrekt is over alle volken. (SV)
'''Dat ganse land.''' Dat hele gebied dat thans aan Assur onderworpen is (en later zal zijn aan de koning van Babel) (Jer. 50:17 vv.)
 
'''Alle volken.''' Die mede deel hebben aan de catastrofe die over beide rijken Assur (en Babel) komt.
 
=== Jes. 14:27 ===
Jes 14:27  Want de HEERE der heirscharen heeft het in Zijn raad besloten, wie zal het dan verbreken? en Zijn hand is uitgestrekt, wie zal ze dan keren? (SV)
Gods raad zal vervuld worden aan beide machten, eerst aan Assur (Jes. 37:6 vv.) en in de volgende eeuwen aan Babel.
 
== Jes. 14:28-32 Godsspraak tegen Filistea ==
 
=== Jes. 14:28 ===
Jes 14:28  In het jaar, toen de koning [[Achaz]] stierf, geschiedde deze [[last]]. (SV)
Zie onderstaand schema:
{{Tijdbalk Israël 750-700 v.C.}}
Jesaja profeteerde in de dagen van Uzzia, Jotham, Achaz en Hizkia.
 
=== Jes. 14:29 ===
Jes 14:29  Verheug u niet, u gans [[Filistea]]! dat de roede die u sloeg, gebroken is; want uit de wortel der [[slang]] zal een [[adder]] voortkomen, en haar vrucht zal een vurige vliegende draak zijn. (CP<ref name=":0" />)
'''Filistea.''' De Statenvertaling heeft 'Palestina', dat hetzelfde land van de Filistijnen aanduidt (zie [[Filistea]]).
 
'''De roede die u sloeg.''' Achaz' grootvader, de koning [[Uzzia]], had de Filistijnen geslagen.
 
''2Kr 26:6  Want hij toog uit, en krijgde tegen de Filistijnen, en brak den muur van Gath, en den muur van Jabne, en den muur van Asdod; daartoe bouwde hij steden in Asdod, en onder de Filistijnen. 2Kr 26:7  En God hielp hem tegen de Filistijnen, en tegen de Arabieren, die te Gur-Baäl woonden, en [tegen] de Meunieten. (SV)''
 
De koning van Israël was de Filistijnen een stok die slagen toedeelde.
 
'''Gebroken is.''' Achaz was overleden (vers 28).
 
'''Wortel.''' [[Hizkia]] was een tijd co-regent met zijn vader Achaz. Toen deze overleed, zette Hizkia de regering voort.
 
'''Slang.''' Hebr. ''Nachash'', zie [[Slang]]. Door slangen werden de Israëlieten in de woestijn gebeten. Een tweede zinnebeeld, behalve de stok, is een gevaarlijke slang.
 
'''Adder.''' Hebr. ''Tsepha''. Statenvertaling: Basilisk. Het gaat om een gifslang, zie [[Adder]].
 
'''Vurige vliegende draak.''' Onduidelijk is om wat voor dier het gaat, misschien om een slang die op korte afstand van boom tot boom kan springen<ref>Zie bijvoorbeeld: [https://www.youtube.com/watch?v=16aGSx9gFO4 The Amazing Paradise Flying Snake | Wildest Islands Of Indonesia]. Youtube.com: Discovery UK, 3 feb. 2018. Duur: 5 min. 29 sec. </ref>. Het gaat misschien om een giftige slang die zich vliegensvlug kan voortbewegen.
 
[[Hizkia]] versloeg de Filistijnen.
 
''2Kon 18:8 Hij was het die de Filistijnen versloeg, tot Gaza toe, en de bijbehorende gebieden veroverde, van de wachttoren af tot de versterkte steden toe. (HSV)''
 
=== Jes. 14:30 ===
Jes 14:30  En de eerstgeborenen der armen zullen weiden, en de nooddruftigen zullen zeker nederliggen; uw wortel daarentegen zal Ik door den honger doden, en uw overblijfsel zal hij ombrengen. (SV)
'''Eerstgeborenen der armen.''' Hier wordt 'eerstgeborene' in de figuurlijke zin van 'voornaamste' of 'meeste' gebezigd: de meest armen, de armsten onder de armen. De profeet wijst hier op de grote tegenstelling, dat Gods volk, zelfs de armsten onder de armen, gerust en veilig zullen neerliggen, terwijl de Filistijnen aan allerlei ellende ten prooi zullen zijn.<ref name=":1" />
 
'''Weiden.''' Onder de scepter van hun toekomstige koning uit het huis van David zullen zij een goed leven genieten.
 
''Ps 23:1  Een psalm van David. De HEERE is mijn Herder, mij zal niets ontbreken. Ps 23:2  Hij doet mij nederliggen in grazige weiden; Hij voert mij zachtjes aan zeer stille wateren.'' (SV)
 
'''Nooddruftigen.''' De kinderen Israëls die thans zoveel gebrek lijden
 
'''Zeker neerliggen.''' Als zij die geen ongeluk meer hebben te vrezen.
 
''Ps 23:4  Al ging ik ook in een dal der schaduw des doods, ik zou geen kwaad vrezen, want Gij zijt met mij; Uw stok en Uw staf, die vertroosten mij. (SV)''
 
'''Uw wortel.''' Nadat u tot een wortel, een beginsel vernederd bent. Vergelijk 'overblijfsel' in ditzelfde vers.
 
'''Uw overblijfsel.''' Wat nog in leven mocht gebleven zijn
 
'''Hij.''' De vijand, de Assyriër, van wie in ‘t volgende vers gesproken wordt.
 
=== Jes. 14:31 ===
Jes 14:31  Huil, u poort, schreeuw, u stad! u bent zijt gesmolten, gij gans Filistea! want van het noorden komt een rook, en er is geen eenzame in zijn samenkomsten. (CP<ref name=":0" />)
'''Poort.''' De [[poort]] was de verzamelplaats in iedere stad van het land, waar de oudsten gewoonlijk beraadslaagden.
 
'''U stad.''' Welke u ook onder de Filistijnse steden moogt zijn.
 
'''Gesmolten.''' Verschrikt en ontzet vanwege de naderende ondergang.
 
'''Rook.''' Een rook, ten teken van een verzengend en brandend vuur, dat door de opstijgende rook reeds in de verte gezien wordt. Het Assyrische leger komt als een verterend vuur.
 
'''Er is geen eenzame in zijn samenkomsten.''' 'Samenkomsten' betekent hier: legerscharen. Er is bij het naderend Assyrisch leger geen eenzame, niet een die lafhartig of nalatig of ziek bij de anderen achterblijft; de vijand komt bij ganse drommen aan, om het land der Filistijnen te vernietigen.
 
Want wel betekent het laatste woord, samenkomst, maar hier heeft het de betekenis van, legerscharen. De profeet wil zeggen dat de vijand bij ganse drommen aankomt, om het land der Filistijnen te vernietigen.
 
''Jes 5:26  Want Hij zal een banier opwerpen onder de heidenen van verre, en Hij zal hen [herwaarts] sissen van het einde der aarde; en ziet, haastelijk, snellijk zullen zij aankomen.  Jes 5:27  Geen moede, en geen struikelende zal onder hen wezen; niemand zal sluimeren noch slapen, noch de gordel zijner lendenen ontbonden worden, noch de schoenriem zijner schoenen afgescheurd worden. (SV)''
 
=== Jes. 14:32 ===
Jes 14:32  Wat zal men dan antwoorden de boden van het volk? Dat de HEERE Sion gegrond heeft, opdat de bedrukten van Zijn volks een toevlucht daarin hebben zouden. (CP<ref name=":0" />)
'''De boden van het volk.''' De boden van de Filistijnen
 
'''Een toevlucht.''' Gods bescherming bleek toen het Assyrische leger, dat Sion (Jeruzalem) bedreigde, vernietigd werd.
 
''2Kon 19:35  Het geschiedde dan in dienzelven nacht, dat de Engel des HEEREN uitvoer, en sloeg in het leger van Assyrie honderd vijf en tachtig duizend. En toen zij zich des morgens vroeg opmaakten, ziet, die allen waren dode lichamen.'' (SV)
 
== Bron ==
Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, ''Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting) : met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden'' (Kampen: Bos, 1893-1901). Enige tekst is onder wijziging verwerkt op 18, 23, 27 en 2331 maart 2020.  
 
== Voetnoten ==