Jesaja (boek)/Hoofdstuk 30: verschil tussen versies

1.802 bytes toegevoegd ,  3 jaar geleden
k
 
Regel 2:
 
== Samenvatting ==
De profetie in dit hoofdstuk schijnt evenals die in het vorige betrekking te hebben op het naderend gevaar van Jeruzalem en de verwoesting van Juda door [[Sanherib|Sanheribs]]Assur vijandelijke(vers inval in het land31). God waarschuwt het weerspannige Juda tegen het nutteloos hulp zoeken van hulp bij Egypte. Israël zal in benauwdheid en verdrukking komen, maar God zal zich over het volk ontfermen. Israël zal de afgoden wegdoen en God zal het land zegenen. Hij zal Israël genezen. Zie, Hij zal verschijnen als een verterend vuur en Assur te morzel slaan, en Israël zal zich verblijden.
 
== Jes. 30:1 ==
Regel 47:
 
Een duizendtal van u zal vluchten van het schelden, op de bedreigingen van een enige, van het schelden van vijf zult u allen vluchten, totdat u overgelaten wordt, tot een klein overblijfsel bent geworden.
 
== Jes. 30:27 ==
Jes 30:27  Ziet, de Naam des HEEREN komt van verre, Zijn toorn brandt, en de last is zwaar; Zijn lippen zijn vol gramschap, en Zijn tong, als een verterend vuur; (SV)
Vgl. vers 18, "Jahweh is een God van het gericht".
 
'''Zijn toorn brandt ... zijn lippen zijn vol gramschap.''' Zie vers 30.
 
'''Zijn tong, als een verterend vuur.''' Zie vers 30.
 
== Jes. 27:28 ==
Jes 30:28  En Zijn adem is als een overlopende beek, [die] tot aan de hals toe raakt; om de heidenen te schudden met een schudding der ijdelheid, en als een misleidende toom in de kaken der volken. (CP<ref name=":0" />)
'''Zijn adem is als een overlopende beek, [die] tot aan de hals toe raakt.''' Zie vers 30, "een vloed".
 
== Jes. 30:30 ==
Jes 30:30  En de HEERE zal Zijn heerlijke stem doen horen, en de nederlating Zijns arms doen zien, met grimmigheid van toorn, en een vlam van verterend vuur, stralen, en een vloed, en hagelstenen. (SV)
'''De HEERE zal Zijn heerlijke stem doen horen.''' Zie vers 31, 27.
 
'''Met grimmigheid van toorn.''' Vgl. vers 27.
 
'''Een vlam van verterend vuur.''' Zie vers 27.
 
'''Een vloed.''' Zie vers 28.
 
== Jes. 30:33 ==
Jes 30:33  Want Tofeth is van gisteren bereid; [ja], hij is ook voor den koning bereid; Hij heeft hem diep [en] wijd gemaakt, het vuur en hout van zijn brandstapel is veel; de adem des HEEREN zal hem aansteken als een zwavelstroom. (SV)
'''De adem des HEEREN.''' Zie vers 27. In vers 28 wordt 's Heren adem vergeleken bij een overlopende beek. In vers 30 is sprake van "een vlam van verterend vuur".
 
== Bronnen ==