Jesaja (boek)/Hoofdstuk 42: verschil tussen versies

k
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 107:
Het verwijt door God zo even gedaan, geldt ook Zijn knecht Israël, Zijn uitverkoren volk, dat een profetische roeping heeft voor alle overige volken der aarde en God bij Zijn zegenrijke bedoelingen voor de wereld tot een middelaar dienen moet. De Heere God treedt in de volgende verzen bestraffend en vermanend op.
 
In Jes. 41:8 vv. werd de knecht van Jhwh geliefkoosd en getroost, terwijl daar met afzien van de menigte, die van haar roeping was vervallen, dat ware Israël in aanmerking kwam, dat troost behoefde. In Jes. 42:1 vv. werd de Messias op de voorgrond gesteld, die als het centrum van deze inwendige kring van Israël en als hoofd van het lichaam van Israël is. In Jes. 42:19 daalt men weer van dat toppunt tot op de benedenste basis terug en de knecht van Jhwh, hier het volk Israël, wordt berispt en bestraft wegens de sterke tegenstelling, waarin zich zijn gedrag tot zijnezijn roeping, zijnezijn werkelijkheid tot zijn idee bevindt.
 
'''Blind.''' Blind in de geestelijke zin van het woord