Jesaja (boek)/Hoofdstuk 44: verschil tussen versies

600 bytes toegevoegd ,  3 jaar geleden
k
 
Regel 46:
''2Kr 36:23  Zo zegt Kores, koning van Perzie: De HEERE, de God des hemels, heeft mij alle koninkrijken der aarde gegeven; en Hij heeft mij bevolen Hem een huis te bouwen te Jeruzalem, hetwelk in Juda is; wie is onder ulieden van al Zijn volk? De HEERE, zijn God, zij met hem, en hij trekke op.'' (SV)
 
Hoogst merkwaardig is deze met name gegeven profetie meer dan 150 jaar vóór de Babylonische gevangenschap uitgesproken. Slechts een dergelijke profetie vinden wij in 1 Kon. 13:2, waar een man Gods te Bethel 300 jaar te voren de naam van koning Josia noemt, als die het altaar, waarop nu juist Jerobeam offerde, zou verstoren. Verder is de naam 'Immanuel' van de Heer Jezus voorzegd. Maar hier bij Kores komt nog dit bij, dat de naam Kores uit een vreemde taal is genomen en een vorst aanduidt, die niet uit Israël is, en die toch als een uitverkorene van God, als een werktuig van Zijn raadsbesluiten geschilderd wordt. God heeft Kores bij zijn naam geroepen, ja, zijn naam al genoemd éér hij geboren werd. God zegt van Kores.
 
''Jes 45:3  En Ik zal u geven de schatten, die in de duisternissen zijn, en de verborgene rijkdommen; opdat gij moogt weten, dat Ik de HEERE ben, <u>Die [u] bij uw naam roept</u>, de God van Israël; (...) Jes 45:4  Om Jakobs, Mijns knechts wil, en Israëls, Mijns uitverkorenen; <u>ja, Ik riep u bij uw naam, Ik noemde u toe, hoewel gij Mij niet kendet</u>. Jes 45:5 Ik ben de HEERE, en niemand meer, buiten Mij is er geen God; Ik zal u gorden, <u>hoewel gij Mij niet kent.</u> (SV)''
 
Wie niet gelooft aan de profetie uit Gods Geest, of bekrompen denkbeelden aangaande deze koestert, diens verstand staat hier stil. Om zich aan deze verootmoediging niet te onderwerpen, heeft men allerlei kunstgrepen te baat genomen, en gepoogd te bewijzen dat deze profetie en het gehele tweede gedeelte van Jesaja eerst na de uitkomst van de voorzeggingen zou geschreven en dus een verdichtsel zijn. Een wonderbaar 'verdichtsel', dat zo krachtig en scherp alle verdichtsel bestraft en vernietigt! Jesaja bewijst juist op grond van deze profetie, dat de Heere alleen God is, die de toekomst te voren verkondigen kan; daarom besluit hij daarmee deze troostrede van de heerlijkheid Gods en de ijdelheid van de afgoden. In ditzelfde hoofdstuk zegt God, ten bewijze dat Hij waarachtig God is, dat hij de toekomstige dingen laat verkondigen.