Joas: verschil tussen versies

2.376 bytes verwijderd ,  3 jaar geleden
k
geen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
 
(3 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 3:
De Hebreeuwse naam is יואשׁ of יאשׁ , Joasj, en betekent "gegeven door de Heer"<ref>''Hebreeuws-Nederlands Lexicon'', onderdeel van de Online Bible, een uitgave van Importantia. </ref>. Het Strongnummer is 03101. De naam komt in het Oude Testament 47x voor. In de Engelse King James vertaling van de Bijbel is de naam Joash. In de Bijbel komen de volgende naamgenoten voor:
 
41. een der nakomelingen van Juda;
1. Joas de vader van Gideon. Hij woonde te Ofra in Manasse en was het hoofd van het geslacht der Abiëzrieten. Zijn weigering om zijn zoon aan de burgers van Ofra uit te leveren wegens de smaad, het baälsbeeld aangedaan, bewijst wel, dat hij niet van harte aan deze afgoderij deel nam;
 
52. kleinzoon van Benjamin;
2. zoon en opvolger van koning Ahazia van Juda. Joas was de achtste koning van Juda. Zie [[Joas (koning van Juda)]] voor het hoofdartikel
 
13. Joas de vader van Gideon. Hij woonde te Ofra in Manasse en was het hoofd van het geslacht der Abiëzrieten. Zijn weigering om zijn zoon aan de burgers van Ofra uit te leveren wegens de smaad, het baälsbeeld aangedaan, bewijst wel, dat hij niet van harte aan deze afgoderij deel nam;
3. zoon en opvolger van Joahaz, koning van Israël. Hij was de twaalfde koning van het noorderrijk van Israël, van het jaar 840 tot 825 vóór Chr., derhalve gedurende 16 jaren. Zijn regering was roemvol door de afwerping van het Syrische juk en de nederlaag van Amazia. De machtige Hazaël had bijna geheel het rijk in slaafse onderwerping aan zijn macht gebracht, en treurig was de toestand van het land, toen Joas de troon beklom. Maar spoedig slaagde hij in de verdrijving van de vijanden, wier legermacht hij te Afek in de vlakte van Jizreël geheel versloeg en wier overheersing hij door nog twee overwinningen ten enenmale deed eindigen.
 
{{Gideon stamboom}}
Wel laat het zich niet loochenen, dat de dood van Hazaël voor zijn ondernemingen zeer bevorderlijk was, maar de grondoorzaak van zijn welslagen lag in zijn geloof en godsvrucht. Zondigde hij op het voetspoor van al zijn voorgangers door de handhaving van de kalverendienst, hij stelde evenwel grote prijs op de vriendschap van Elisa en zag met droefheif het einde van de man Gods naderen. In een zinnebeeld voorspelde de profeet hem zijn zegepralen op de Syriêrs en zou hem graag nog grotere roem verkondigd hebben, als zijn volharding en zijn geloof slechts groter geweest was. Elisa had waarheid gesproken. Weldra rustte Joas op zijn lauweren en zette de krijg tegen de Syriërs niet voort. Als hij het gedaan had, de Moabieten zouden hem wel niet verontrust hebben; nu namen zij enige steden van Ruben in, en staken zelfs de Jordaan over, om stroop- en plundertochten in het land te doen. Maar nog eenmaal ontwaakte de zucht naar krijgsroem in Israël's vorst. Met 100.000 man gehuurde troepen van het rijk der tien stammen had Amazia van Juda Edom ten onder gebracht en wilde daarna op Joas wraak nemen, daar deze die grenzen van zijn gebied weer tot Beth-horon uitgebreid en zodoende enige steden aan Juda ontnomen had. Deze plaatsen waren op Joahaz door Joas van Juda veroverd geworden. Dit straffeloos te laten geschieden, gedoogde de hoogmoed van Amazia niet. Joas waarschuwde hem vruchteloos.
 
4. een der helden van David, uit het geslacht van Saul. Hij was de zoon van Sema van Gibea die zijn toevlucht naam bij David te Ziklag. 
Derhalve kwam het tot een veldslag te Beth-semes. Joas versloeg hem, nam hem gevangen, en trok de hoofdstad als veroveraar binnen. Zwaar drukte zijn hand op Juda. Jeruzalem werd voor een deel ontmanteld, daar hij haar muren van de poort van Efraïm tot aan de hoekpoort, derhalve aan de noordzijde, afbrak. Voorts nam hij de heilige vaten en de schatten van de koning weg en voerde gijzelaars met zich als waarborg voor de nakoming van de gestelde vredesvoorwaarden. Met eer en roem is Joas gestorven. Hij was een van de weinige koningen van Israël, die een natuurlijke dood stierven.
 
75. ambtenaar van David, aan wie het opzicht toevertrouwd was over de opgelegde voorraad van olie;
4. een der nakomelingen van Juda;
 
86. de zoon van koning Achab; die met Amon de profeet [[Micha (zoon van Jimla)|Micha]] tot na de terugkomst van de koning bewaken moest (2 Kron. 18:25).
5. kleinzoon van Benjamin;
 
67. eenzoon deren heldenopvolger van DavidJoahaz, uit het geslachtkoning van SaulIsraël. Hij was de zoontwaalfde koning van Semahet noorderrijk van GibeaIsraël, dieZie zijn[[Joas toevlucht(koning naamvan bijIsraël)]] Davidvoor tehet Ziklaghoofdartikel. 
 
28. zoon en opvolger van koning Ahazia van Juda. Joas was de achtste koning van Juda. Zie [[Joas (koning van Juda)]] voor het hoofdartikel.
7. ambtenaar van David, aan wie het opzicht toevertrouwd was over de opgelegde voorraad van olie;
 
8. de zoon van koning Achab; die met Amon de profeet Micha tot na de terugkomst van de koning bewaken moest.
 
== Bron ==
P.J. Gouda Quint, ''Woordenboek des Bijbels, inzonderheid ten gebruike bij de Statenvertaling''. Haarlem: De erven F. Bohn, 1866. Tekst van het lemma 'Joas' is op 30 okt. 2017 verwerkt.
 
== Voetnoot ==
<!-- nodig -->