Johann Sebastian Bach (1685-1750) was een beroemde Duitse componist, vooral bekend om zijn Mattheüs Passion en Johannes Passion.

Johann Sebastian werd op 21 Maart 1685 te Eisenach geboren, uit een zeer muzikale Thüringse familie. Reeds vroeg beoefende hij de muziek en bleek grote gaven te bezitten.

Na een moeilijke leertijd verkreeg hij in 1703 een zelfstandige positie als organist van de nieuwe kerk te Arnstadt, welke hij in 1707 verwisselde met die te Mühlhausen, omdat men hem te Arnstadt belette de vleugels vrij uit te slaan.

In 1708 werd hij kamermusicus en hoforganist van Hertog Ernst te Weimar, waar zijn talent pas goed tot ontwikkeling kwam en hij veel componeerde.

In 1717 vertrok hij naar Cötten als hofmusicus van Prins Ernst August. Aangezien hem hier echter geen goed kerkorgel ter beschikking stond, zocht hij in 1723 de betrekking van Cantor aan de Thomasschool te Leipzig. Men benoemde hem "omdat men de beste niet kon krijgen en daarom met een middelmatig man genoegen moest nemen." Daar heeft hij echter, ook als organist van de Thomaskerk, bewezen boven elke maat uit te gaan, en ten volle zijn krachten ontplooid, tot hij 28 Juli 1750 ontsliep. Op het laatst van zijn leven was hij blind geworden.

Meteen na zijn aanstelling in Leipzig schrijft hij iedere week, vijf jaar lang, een cantate als omlijsting bij de zondagse kerkdienst. Tweehonderd kerkcantates van hem zijn bewaard gebleven. Zijn cantates, passies, het Weihnachtsoratorium, de motetten, de orgelmuziek, tonen aan dat Johann Sebastian Bach zéér gemotiveerd was om godsdienstige muziek te schrijven[1]. Hij gaf zijn geld uit aan twee dingen: muziekinstrumenten en theologische boeken[1]. In zijn boekenkast stond het verzameld werk van Luther. In zijn Bijbel, die bewaard is gebleven, onderstreepte hij passages, plaatste opmerkingen in de kantlijn en voegde ontbrekende woorden uit citaten van Luther toe[1]. Ook Luther hield van muziek.

Bach verloor zijn ouders op jonge leeftijd en later zijn vrouw en drie kinderen.

Beethoven heeft gezegd, dat Bach niet Bach (= beek) doch Meer (= zee) moest heten, zo geweldig en onuitputtelijk is zijn genie. Terecht, want er is geen componist, die hem in veelzijdigheid en diepgang evenaart. En in al zijn musiceren openbaart zich de oprechte gelovige, die zijn meesterschap in de contrapunt tot verheerlijking van God wilde gebruiken.

Van zijn talloze werken noemen we: voor piano Das Wohltemperirte Klavier; voor kerkorgel zijn fuga's, praeludia, toccate's, koraalvariaties en passacaglia; voor kerkmuziek zijn talrijke cantaten, motetten en heerlijke koralen. Tenslotte: de grootse H moll Messe, het fijne Weihnachts-oratorium, en vooral de tedere Johannes- en de dramatische Matthäus-Passion (1729).  Hij schreef de Johannes-Passion eerder, maar hij heeft het stuk daarna twintig jaar lang steeds opnieuw opgepakt en bijgeschaafd.

Matthäus-Passion

Deze passie schreef Bach in 1729. Inzonderheid de Mattheüs-Passie geeft een onbeschrijfelijk schoon beeld van het lijden en sterven van de Heiland en is een ontzaglijke Evangelieprediking. Aan Mendelssohn komt de eer toe, haar uit de vergetelheid te hebben naar voren gebracht (1829). De eerste uitvoering in Nederland was pas in 1870. Het is zonder twijfel in Nederland het allerbekendste werk van Bach (anno 2017). De evangelietekst die wordt gezongen is ontleend aan Luthers bijbelvertaling.

Bron

'Bach, Johann Sebastian', in: Christelijke Encyclopaedie voor het Nederlandsche Volk (Kampen: Kok, 1925-1931). Hieruit is tekst genomen en verwerkt.

Voetnoot

  1. 1,0 1,1 1,2 Gerrit-Jan KleinJan, Zonder Luther geen Bach, artikel op Trouw.nl, 27 jan. 2017.