Johannes 11: verschil tussen versies

6.381 bytes toegevoegd ,  2 jaar geleden
k
geen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
 
(Een tussenliggende versie door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 1:
{{Johannes commentaar}}
== Samenvatting ==
De opwekking van Lazarus, een vriend van de Heer. Hierdoor wordt God verheerlijkt, de zusters Martha en Maria worden getroost, het medeleven van de Heer komt openbaar en tevens zijn macht over de dood. 1-16  Het bericht over Lazarus' ziekte. Lazarus' dood. 17-27 Gesprek met Martha. 28-32 Gesprek met Maria. 33-44 Opwekking van Lazarus. 45-46 reactie van aanwezige Joden. 47-53 De Joodse Raad beraadslaagt om Jezus te doden. 54 Jezus verwijdert zich naar Efraïm. 55-57 Jezus vóór het Pascha in Jeruzalem gezocht.
== 1-44Ziekte, Doodoverlijden en opwekking van Lazarus (1-44) ==
 
== 2 ==
Regel 117:
 
Het geenszins sterven in eeuwigheid kan ook verwijzen naar het feit dat de gelovigen "de tweede dood" niet zullen zien.
 
''Joh 5:24  Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: wie mijn woord hoort en gelooft Hem die Mij heeft gezonden, die heeft eeuwig leven en komt niet in het oordeel, maar is uit de dood overgegaan in het leven.'' (Telos)
 
== 27 ==
Regel 170 ⟶ 172:
== 40 ==
Joh 11:40  Jezus zei tot haar: Heb Ik je niet gezegd, dat je, als je gelooft, de heerlijkheid van God zult zien? (Telos)
'''Heb ik je niet gezegd...''' AlsDit heeft hij kennelijk gezegd in het gesprek genoemd in vzn. 21-27, of deze woorden liggen opgesloten in de woorden van vs, 25, of de woorden zijn gesproken als antwoord op de boodschap die de zusters Hem hadden gezonden (3-4).
 
''Joh 11:4  Toen nu Jezus dit hoorde, zei Hij: Deze ziekte is niet tot de dood, maar ter wille van de heerlijkheid van God, opdat de Zoon van God erdoor wordt verheerlijkt.'' (Telos)
 
== 42 ==
Joh 11:42  Ik wist wel dat U Mij altijd hoort, maar ter wille van de menigte die rondom Mij staat, heb Ik dit gezegd, opdat zij geloven dat U Mij hebt gezonden. (TElos)
'''Opdat zij geloven dat U Mij hebt gezonden.''' Zie vs. 45, waar staat dat velen van de aanwezige getuigen in Hem geloofden. Het wonder dat Jezus zou doen, zou een teken zijn (47), waaraan de mensen kunnen weten dat God Hem gezonden heeft en met Hem is.
 
== 43 ==
Regel 179 ⟶ 185:
 
''1Th 4:16  Want de Heer Zelf zal met een bevelend roepen, met de stem van een aartsengel en met de bazuin van God neerdalen van de hemel; en de doden in Christus zullen eerst opstaan;'' (Telos)
 
''Joh 5:25  Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: er komt een uur, en het is nu, dat de doden de stem van de Zoon van God zullen horen en zij die deze hebben gehoord, zullen leven.'' (Telos)
 
== 45 ==
Joh 11:45  Velen dan van de Joden die naar Maria toe waren gekomen en hadden gezien wat Hij had gedaan, geloofden in Hem; (Telos)
'''Geloofden in Hem.''' Zie vs. 42.
 
== Voorafbeelding van Zijn wederkomst ==
Regel 204 ⟶ 216:
 
In het gedeelte is 2x sprake van ''vertroosten'', 11: 29, 31. Zo ook in 1 Thess. 4:18 (zie ook vers 13 'bedroefd') en 5:11, waar in verband met de nabestaanden en de komst van de Heer sprake is van troosten.
 
== 48 ==
Joh 11:48  Als wij Hem zo laten begaan, zullen allen in Hem geloven; en de Romeinen zullen komen en zowel onze plaats als ons volk wegnemen. (Telos)
'''Zullen allen in Hem geloven.''' En als de Christus aannemen en volgen, wat de Romeinen als een staatsgevaarlijke ontwikkeling zullen aanmerken.
 
'''Onze plaats.''' De Joodse Raad vormde het hoogste orgaan van de godsdienstige overheid. Op godsdienstig terrein genoten de Joden enige zelfstandigheid.
 
'''Ons volk wegnemen.''' Een deel doden, een ander deel in ballingschap wegvoeren.
 
== 52 ==
Joh 11:52 en niet alleen voor het volk, maar opdat Hij ook de verstrooide kinderen van God tot één zou vergaderen. (Telos)
'''Verstrooide kinderen van God.''' Vgl.:
 
''Joh 10:16 En Ik heb nog andere schapen, die niet van deze stal zijn; ook die moet Ik toebrengen, en zij zullen naar mijn stem horen; en zij zullen een kudde, een herder worden.''
 
Evenals de Heer Jezus in 10:16 degenen, die uit de heidenen tot Zijn Gemeente zullen vergaderd worden, schapen noemt, die Hij heeft, zo noemt hier de evangelist degenen die sedert Babels torenbouw in alle landen verstrooid zijn en die door het evangelie van de gekruisigde Christus tot een gemeente zouden vergaderd worden, kinderen van God. De verstrooide kinderen van God zijn allen, die onder de verschillende volken en geslachten van de aarde tot het kindschap verordend waren (Efeze 1:5) en die nu ook door het geloof in Zijn naam macht zou worden gegeven om kinderen van God te worden (Joh. 1:12). In het hart van God waren zij reeds kinderen, die, op zichzelf beschouwd, nog dwalende en verloren schapen waren. Kinderen van God noemt hij hen naar de verkiezing, nog vóór zij geroepen werden.
 
'''Opdat Hij ... tot één zou vergaderen.''' Ze moesten door die dood tot één kudde onder één Herder worden gemaakt (Joh 10.16; Hand.10:34 vv.; 13:4; 18:10; Rom.9:24 vv.). Verre ervan dat Christus aan het Joodse volk verderf zou aanbrengen, zoals de overpriesters en Farizeeën meenden, heeft Hij ook degenen, die geen volk waren, die niet tot Gods verbondsvolk behoorden (1 Petr.2:10), aan het ware Israël toegevoegd.
 
== 54 ==
Joh 11:54 Jezus dan wandelde niet meer vrijuit onder de Joden, maar ging vandaar naar het land bij de woestijn, naar een stad die Efraïm heette, en bleef daar met de discipelen. (Telos)
'''Het land bij de woestijn.''' Vermoedelijk de woestijn van Bethaven, die juist ten zuidoosten en oosten van Efraïm werd gevonden. Deze woestijn was met hoge klippen bezaaid, door oneffen dalen afgewisseld, die hier en daar een vreselijke wildernis vormden.<ref>Aldus Van Oosterzee, aangehaald in het commentaar van Dächsel, Van Lingen en Van Griethuijsen bij Joh. 11:54.</ref>
 
'''Efraïm.''' Een stad gelegen in het noorden van Judea, ongeveer halverwege tussen Jeruzalem en Sichem. Zie [[Efraïm (stad)|Efraïm]].
 
== 55 ==
Joh 11:55 Het pascha van de Joden nu was nabij, en velen uit het land gingen op naar Jeruzalem voor het pascha, om zich te reinigen. (Telos)
'''Om zich te reinigen.''' De wet van Mozes gebood geen bepaalde reinigingen voor het Paasfeest. Wel waren er wettelijke onreinheden die wettelijke reiniging vereisten. Onder meer geboorte, vloeiing, aanraking van een kruipend gedierte en aanraking van een dode maakten volgens de wet onrein. Ook het verkeer met de heidenen werd door de Joden geacht te verontreinigen. En in onderscheidene plaatsen van het Oude Testament werd het volk gelast, als enige belangrijke gebeurtenis aanstaande was, zich daags tevoren te reinigen, te heiligen (Gen.35:2; Ex.19:10 v.; Joz.3:5).
 
''Nu 9:6 Nu waren er mensen die vanwege [het aanraken van] het dode lichaam van een mens onrein waren, en op die dag het Pascha niet konden houden. Daarom kwamen zij die dag naar voren, vóór Mozes en vóór Aäron. (HSV)''
 
''2Kr 30:18 Want een groot deel van het volk, velen uit Efraïm, Manasse, Issaschar en Zebulon, hadden zich niet gereinigd. Toch aten zij het Pascha, [maar] niet zoals het voorgeschreven was. Hizkia bad echter voor hen en zei: Laat de HEERE, Die goed is, verzoening doen voor [hem] (JSV)''
 
''Joh 18:28 Zij dan leidden Jezus van Kajafas naar het pretorium; en het was ‘s morgens vroeg. En zij gingen niet in het pretorium, opdat zij niet zouden worden verontreinigd maar het pascha zouden eten.''
 
Ter voorbereiding voor het paasfeest wilde men zich van wettelijke onreinheid zuiveren door wassingen of offeranden. De onreinheid opgelopen door het aanraken van een dode vereiste zeven dagen tot reiniging. Het brengen van offers tot reiniging was lastig voor hen die ver van Jeruzalem af woonden. Daarom trokken velen eerder heen om zich daar te reinigen.
 
== Nabeschouwing ==
De heerlijkheid van de Zoon van God wordt geopenbaard door de opwekking van Lazarus: Jezus is de opstanding en het leven. Tegelijkertijd ontstaat een crisis als gevolg van zijn invloed op de Joden. De leiders van het volk zweren daarom samen. De voorzitter van de Raad, de hogepriester, beslist dat het nuttig was, dat één mens sterft voor het volk en niet het hele volk omkomt. De hogepriester sprak dit onder ingeving van Boven, en de Geest voegt toe: "en niet alleen voor het volk, maar opdat Hij ook de verstrooide kinderen van God tot een zou vergaderen" (Joh. 11:52).
 
== Bron ==
Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, ''Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting): met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden'' (Kampen: Bos, 1893-1901), commentaar op Joh. 11:52, 55. Enige tekst hiervan is onder wijziging verwerkt op 20 nov. en 2 dec. 2021.
 
== Voetnoten ==