Jozua (boek)/10: verschil tussen versies

2.891 bytes toegevoegd ,  3 jaar geleden
k
 
Regel 112:
''De 21:22  Verder, wanneer iemand een zonde begaan heeft [waarop] de doodstraf [staat], en hij gedood wordt, en u hem aan een paal hangt, De 21:23  dan mag zijn dode lichaam niet aan de paal overnachten, maar moet u hem beslist diezelfde dag [nog] begraven. Een gehangene is namelijk door God vervloekt. U mag uw land, dat de HEERE, uw God, u als erfelijk bezit geeft, niet onrein maken.'' (HSV)
 
Eerst nu kan aan het voortzetten van het krijgsbe­drijf worden gedacht en kan een begin worden ge­maakt met de onderwerping van Zuid-Kanaän, welks voornaamste koningen bij Gibeon zo totaal werden verslagen en bij Makkeda zoozo jammerlijk het leven lieten. Van een gemeenschappelijk verzet van de zijde der Kanaänieten kan nu geen sprake meer zijn. Daarvoor heeft „de schrik des Heeren" zich te diep in aller ziel genesteld en te zeer aller kracht gebro­ken.
 
== Joz. 10:28 ==
Joz 10:28   Op die dag nam ook Jozua Makkeda in, en sloeg haar met de scherpte des zwaards; daartoe verbande hij haar koning, hen en alle ziel die daarin was; hij liet geen overigen overblijven; en hij deed de koning van Makkeda, gelijk als hij de koning van Jericho gedaan had. (CP<ref name=":1">Hertaling of vertaling door Christipedia, uitgaande van de Statenvertaling. </ref>)
'''Gelijk als hij de koning van Jericho gedaan had.''' Zie ook vers 30. Wat hij aan de koning van Jericho gedaan had, kunnen wij afleiden uit wat hij aan de koning van Ai deed.
 
Regel 123:
 
''Joz 8:29  En den koning van Ai hing hij aan een hout, tot aan den avondstond; en omtrent den ondergang der zon gebood Jozua, dat men zijn dood lichaam van het hout afname; en zij wierpen het aan de deur der stadspoort, en richtten daarop een groten steenhoop, zijnde tot op dezen dag.'' (SV)
 
{{Jozua steden ingenomen}}
 
== Joz. 10:29 ==
Joz 10:29  Toen toog Jozua door, en gansgeheel Israël met hem, van Makkeda naar Libna, en hij krijgde tegen Libna. (SVCP<ref name=":1" />)
Daarna wordt de tocht voortgezet. Het schijnt dat Jozua ervoor zorg draagt, het gebied der Filistijnen te vermijden en in het heu­velland te blijven, dat de kustvlakte scheidt van het bergland. Zo nadert hij [[Libna]].
 
'''Geheel Israël met hem.''' Deze betrokkenheid van het hele volk wordt ook vermeld in de verzen 31, 34, 36, 38. Volgens vers 43 keert Jozua met geheel Israël terug naar Gilgal.
 
In toekomstige strijd volgen wij, die tevoren in het hemel zijn opgenomen, onze aanvoerder Jozua (= Jezus).
 
''Op 19:14 En de legers <die> in de hemel <zijn>, volgden Hem op witte paarden, bekleed met wit, rein, fijn linnen. Opb. 19:15 En uit Zijn mond komt een scherp zwaard, opdat Hij daarmee de naties slaat. En Hij zal hen hoeden met een ijzeren staf en Hij treedt de wijnpersbak van de wijn van de grimmigheid van de toorn van God de Almachtige. (Telos)''
 
Het aardse volk Israël was één met Jozua, het hemelse volk is één met Jezus.
 
== Joz. 10:37 ==
Joz 10:37  En zij namen haar in, en sloegen haar met de scherpte des zwaards, zo haar koning als al haar steden, en alle ziel, die daarin was; hij liet niemand in het leven overblijven, naar alles, wat hij Eglon gedaan had; en hij verbande haar, en alle ziel, die daarin was. (SV)
'''Haar koning.''' De tweede koning, want de eerste was omgekomen bij Makkeda (vers 23, 26). De tweede moet de opvolger zijn geweest. De tijd van de verovering door Jozua van Kanaän heeft zeven jaar geduurd (zie commentaar bij [[Jozua (boek)/11|Joz. 11]]:17). Tussen de dood van de eerste koning en de inneming van Hebron lag enige tijd.
 
== Joz. 10:40 ==
Joz 10:40  Alzo sloeg Jozua het ganse land, het gebergte, en het zuiden, en de laagte, en de aflopingen der wateren, en al hun koningen; hij liet geen overigen overblijven; ja, hij verbande alles, wat adem had, gelijk als de HEERE, de God Israëls, geboden had. (SV)
In een geweldige stormloop wordt geheel het latere gebied van Juda gedwongen zich te onderwerpen: „het ge­bergte, het Zuiderland, de Laagte en de hellingen".
 
'''Hij liet geen overigen overblijven; ja, hij verbande alles, wat adem had, gelijk als de HEERE, de God Israëls, geboden had.''' Zie ook 11:11, 14, 20. In 11:20 staat een toelichting.
 
== Joz. 10:42 ==
Joz 10:42  En Jozua nam al deze koningen en hun land op eenmaal; want de HEERE, de God Israëls, streed voor Israël. (SV)
'''Al deze koningen en hun land.''' De steden Jeruzalem en Jarmuth, die deel uitmaakten van het bondgenootschap, waren nog niet ingenomen.
 
== Joz. 10:43 ==
Joz 10:43  Toen keerde Jozua weder, en gans Israël met hem, naar het leger te Gilgal. (SV)
De Israëlieten terugkeren naar de legerplaats te Gilgal, vanwaar ze vertrokken waren (vers 7).
 
Op grond van militaire overwe­gingen heeft men beweerd, dat het Gilgal van 9 : 6; 10 : 43 en 14 : 6 een ander moet zijn geweest, dat men dan óf tussen Sichem en Jeruzalem óf tussen Sichem en Samaria zoekt. Maar dan had de schrijver dat toch wel gezegd!
 
In Gilgal had de [[besnijdenis]] plaatsgevonden, die voor ons, nieuwtestamentische gelovigen, spreekt van het oordeel over (de zonde in) het vlees.
 
''Lu 17:10  Zo ook u, wanneer u alles hebt gedaan wat u is bevolen, zegt dan: Wij zijn nutteloze slaven; wat wij behoorden te doen, hebben wij gedaan. (Telos)''
 
''Joh 6:63  De Geest is het die levend maakt; het vlees heeft geen enkel nut. De woorden die Ik tot u heb gesproken, zijn geest en zijn leven.'' (Telos)
 
We moeten steeds terug naar de plaats die spreekt van het kruis van Christus, opdat wij niet op het vlees vertrouwen, maar op God. Was Gilgal het uitgangspunt voor de fysieke strijd onder aanvoering van Jozua, Golgotha is het uitgangspunt voor de geestelijke strijd onder aanvoering van Jezus.
 
== Bronnen ==
Regel 140 ⟶ 170:
 
A. Noordtzij, Joh. de Groot, ''Des Heeren heirscharen.'' Premieboek bij de N.C.R.V.-kalender 1938. Tekst van blz. 36, 38-40, 46 is onder wijziging verwerkt in december 2020.
 
Ger de Koning, [https://www.kingcomments.com/nl/bijbelstudies/Jz/10 commentaar op Jozua 10], op KingComments.com.
 
== Voetnoot ==