Jozua (boek)/6: verschil tussen versies

364 bytes toegevoegd ,  2 jaar geleden
k
 
(2 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 38:
 
De volgorde van de omgangers in elke tocht om de stad was, van voren naar achteren: krijgsvolk, zwijgend — zeven priesters, blazend op ramsbazuinen — de ark van het verbond — ongewapend volk, zwijgend.
[[Bestand:The Fall of Jericho.jpg|miniatuur|494x494px|De val van Jericho.]]
 
Dat de goden mee ten strijde trekken, dat wisten ze wel, al ver­wondert het hun, dat ze in plaats van godenbeelden nu niet anders zien dan een voorwerp, bedekt met een blauw kleed en gedragen door priesters. Maar hier wordt geen krijgsgeschreeuw aan­ geheven, geen boog gespannen, geen zwaard getrok­ken. Israëls krijgers wandelen. Zes dagen achtereen wandelen ze éénmaal om de stad, wellicht op boogschots afstand, zeker niet meer dan 250 meter. Op de zevenden dag doen ze dat zevenmaal, zeker geen al te zware taak, gezien de kleine omvang der stad.
 
Regel 75:
 
Maar in de tweede plaats: Jericho's val en totale ondergang heeft onder zo buitengewone omstandig­heden plaats gehad, opdat heel ''Kanaän'' wete, dat Israëls God verre de meerdere is van Kanaäns goden. Voor het bewustzijn toch van alle inwoners van het land — in overeenstemming trouwens met het be­wustzijn van de hele Semitische wereld — behoren volken en goden zo nauw bij elkaar, dat het militair vermogen van de volken bewijs is van de macht van hun goden. Wordt dus een volk overwonnen, dan bewijst dit, dat zijn nationale god niet opgewassen is geweest tegen die van de overwinnaar, die dan ook dikwijls het beeld van de nationale god van de overwonnene wegvoert en als oorlogsbuit een plaatsje geeft in de tempel van zijn eigen god<ref>Deze gedachte ligt ook ten grondslag aan het doen van de Filistijnen na de voor Israël zo noodlottige slag van Afek (1 Sam. 4). Bij gebrek aan het beeld van Israëls God plaatsen ze Diens ark in Dagons tempel. </ref>. Wanneer dus Israël niet door wapengeweld noch ook door krijgs­list maar uitsluitend door wandelen en juichen zich meester kan maken van een „tot de hemel toe" ver­sterkte stad als Jericho, dan bewijst dit in de ogen van Kanaäns bewoners, dat Israëls God verre de meerdere is van de baäl, de heer van Jericho. Geen wonder, dat Jozua's roep door heel het land gaat (Joz. 6 : 27).
 
== Beschouwing ==
Jericho was de eerste stad die werd ingenomen, en de manier waarop ze werd vernietigd, toonde duidelijk aan dat de macht om te overwinnen en te veroveren werkelijk in God was. Rachab toont aan het geloof, ook van een zondige heiden, vrijwaart tegen het oordeel van God.
 
== Bron ==