Kleding is een stuk of stukken textiel (weefsel) of dierenhuid ter bedekking van het lichaam. Dit artikel behandelt voornamelijk de kleding in het oude Israël. 

Maken. Het maken van kleding behoorde tot de taak van de huisvrouw, 1 Sam. 2 :19, Spr. 31 :22v. 

Ongemengde stof. Nooit mocht een kledingstuk uit twee verschillende grondstoffen, bijv. wol en vlas, worden gemaakt, Lev. 19 :19, Deut. 22 :11.

De 22:11 Gij zult geen kleed van gemengde stof aantrekken, wollen en linnen te gelijk. (SV)

De 22:11 U mag geen kleding van twee soorten stof aantrekken, van wol en linnen tegelijk.(HSV)

Onderscheid der sexen. Mannen en vrouwen droegen in het oude Israël vrijwel dezelfde kleding. Toch moet er een in het oog vallend onderscheid zijn geweest, blijkens het verbod uit Deut. 22 :5:

Het kleed van een mans zal niet zijn aan een vrouw, en een man zal geen vrouwenkleed aantrekken; want al wie zoiets doet, is de HEERE uw God een gruwel. (SV)

Mannen. De mannen droegen een linnen lijfrok, die men aantrok, en een wollen opperkleed, dat men omsloeg; beide klederen hingen tot onder de knieën.

Illustratie: van links naar rechts: voorname Joodse man, Joodse vrouw en man van lagere stand, Joodse priester.

Lijfrok en gordel. De lijfrok was een soort hemd, nauw sluitend, soms met mouwen, dat op het blote lichaam werd gedragen, en met een gordel, van leer, 2 Kon. 1 :8, of van linnen, Jer. 13 :1, om de lendenen vastgehouden werd, opdat het bij het lopen en bij het werk niet zou hinderen. In de gordel bewaarde men zijn geld, Matth. 10 :9, men bevestigde zijn zwaard daaraan, Richt. 3 :16, of men hing zijn schrijfgereedschap er aan, Ez. 9 :2.

Bovenkleed. Het bovenkleed of opperkleed bestond uit een grote vierkante doek, aan de vier hoeken van kwasten voorzien, Num. 15 :38. Men plooide de doek zo, dat boven de gordel een ruimte ontstond (de boezem), waarin men vlees, brood en allerlei andere dingen met zich kon dragen.

De 22:12 Snoeren zult gij u maken aan de vier hoeken uws opperkleeds, waarmede gij u bedekt. (SV)

De 22:12 Aan de vier hoeken van het bovenkleed waarin u zich hult, moet u voor uzelf kwastjes maken. (HSV)

Schoeisel. Tot schoeisel dienden zolen of sandalen, van leer of hout, die met leren riemen werden vastgebonden. Binnenshuis, in een heilige plaats, Ex. 3 :5, Joz. 5 :15, en als men rouwde legde men die af. De arme mensen liepen gewoonlijk op blote voeten, 2 Sam. 15 :30, Jes. 20 :2, Ez. 24 :17,23.

Hoofddeksel. Het hoofddeksel was een muts, of een in elkaar gedraaide doek, een soort tulband van verschillende vormen.

Toevoegingen. Aan deze eenvoudige kleding werden reeds vroegtijdig meerdere en soms zeer kostbare kledingstukken toegevoegd, als fijne linnen hemden en lange, rijk geplooide tabbaarden, die tot op de enkels hingen.

Wisselklederen. De rijke personen bezaten meer dan één stel klederen, zogenaamde wisselklederen, deels voor eigen gebruik, Spr. 31 :21, Luk. 15 :22, deels om weg te geven, Gen. 45 :22, 1 Sam. 18 :4, 2 Kon. 5 :5; 10 :22, Esther 4 :4; 6 :8,11.

Illustratie: voorname Joodse mannen

Vrouwen. De vrouwen hadden ongeveer dezelfde dracht als mannen. Hun kleren waren echter langer, wijder en meestal ook fijner en sierlijker. De gordel werd lager op de heupen en los gedragen en was vaak een voorwerp van vrouwelijke pronk.

Hoofddeksel van vrouwen. De wat meer voorname vrouwen hadden tot tulbanden, en droegen bovendien een sluier. 

Sieraden van de man. De man had weinig sieraaden: een staf, een zegelring, Gen. 38 :18; 41 :42, Ex. 12 :11, Jer. 22 :24. De zegelring werd aan een halsketting op de borst of aan een vinger van de rechterhand gedragen.

Sieraden van de vrouw. Vrouwen droegen oorringen, Gen. 35 :4, Ez. 16 :12, arm- en enkelringen, Gen. 24 :22,30, Num. 31 :50, Jes. 3 :19, later halskettingen en voetkettinkjes, die de enkelringen verbonden, en de draagsters ervan noodzaakten tot een trippelende gang, Jes. 3 :16.

Afbeelding: Melkverkoopsters van Siloam, ca. 1890-1900

Kleding en de sexen

Het verschil tussen de sexen komt tot uitdrukking in de kleding. Het geslachtelijk verschil in kleding hebben wij te eerbiedigen.

De uiterlijke verschijning van een vrouw raakt een man.

De vrouwenkleding wordt grotendeels door mannen uitgedacht en ontworpen.

Zie ook

Eerbare kleding | Kleding/Wereld

Bron

C. Lindeboom, Bijbelgids, of Handleiding tot het verkrijgen van Bijbelkennis (Middelburg: Stichting de Gihonbron, 2009; bewerking door J. Pluimers van de uitgave uit 1929), blz. 216-218. Tekst hiervan is, onder toestemming, op 17 juli 2015 verwerkt.