k
geen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting |
kGeen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 1:
'''Lachai-Roi''' (Eng. ''Lahairoi of Lahai-Ro;'' Lat. Vulgaat ''viventis et videntis'') is de naam die Hagar aan God gaf en die later overging op de waterbron waar de Engel van Jahweh de slavin Hagar vond, die van haar meesteres Saraï was gevlucht. Izak woonde bij dezelfde bron, Gen. 24:62; 25:11.<blockquote>''Ge 16:7 De Engel van de HEERE vond haar bij een waterbron in de woestijn, bij de
Daar was haar de Engel verschenen, die de blijde tijding bracht, dat zij een talrijk nageslacht hebben zou, Gen. 16:13-14; 24:62. Daardoor wist de slavin dat God naar haar omzag. Merk op dat de naam ''Lachai-Roi'' door Hagar aan ''Jahweh'' gegeven werd (Gen. 16:13). Later ging de naam over op de ''put'' (Gen. 16:14).
|