Manna: verschil tussen versies

114 bytes toegevoegd ,  2 jaar geleden
k
geen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
 
Regel 1:
'''Manna''', ook genoemd ''man'', is het voedsel waarmee God zijn volk spijsde tijdens de veertigjarige reis door de woestijn, op weg van [[Egypte]] naar het [[Israël (land)|Beloofde Land]].
[[Bestand:Tissot The Gathering of the Manna (color).jpg|miniatuur|547x547px|''De verzameling van het manna.'' Schilderij van James Tissot.]]
'''Woord.''' De Hebreeuwse naam is מן, ''man.'' Het Griekse woord is μαν, ''man'' (Ex. 16:3, [[Septuagint]]), of, in het Griekse Nieuwe Testament, μάννα, ''manna''. Het woord komt 14x voor in het Oude Testament en 5x in het Nieuwe Testament.
'''Woord.''' De Hebreeuwse naam is מן, ''man.'' Het Griekse woord is μάννα, ''manna''. Het woord komt 14x voor in het Oude Testament. De naam is door Israël gegeven aan de vreemde substantie die God uit de hemel deed regenen en die hun brood (voedsel) strekte. Het [[strongnummer]] is H4478. <blockquote>''Ex 16:31  Het huis van Israël gaf het de naam manna. Het was wit als korianderzaad, en de smaak ervan was als van een honingkoek. (HSV)''</blockquote>'''Betekenis.''' Het woord manna betekent letterlijk “Wat is dat?” of “Wat is dit?”, omdat de Israëlieten dat vroegen toen ze de spijs voor het eerst zagen.<blockquote>''Ex 16:4 Toen zei de HEERE tegen Mozes: Zie, Ik zal voor u brood uit de hemel laten regenen. Het volk moet eropuit gaan en de per dag benodigde [hoeveelheid] verzamelen, zodat Ik het op de proef kan stellen of het naar Mijn wet wandelt of niet.'' ''Ex 16:15 Toen de Israëlieten dat zagen, zeiden zij tegen elkaar: <u>Wat is dat?</u> Want zij wisten niet wat het was. Mozes zei tegen hen: Dit is het brood dat de HEERE u te eten gegeven heeft.'' (HSV)</blockquote>'''Hemels.''' Het manna was 'brood uit de hemel (Ex. 16:4), ‘hemels koren’ (Ps. 78:24), ‘hemels brood’ (Ps. 105:4), ‘brood van de machtigen’ (Ps. 78:25)<blockquote>''Ps 78:23 Hij gebood de wolken daarboven en opende de deuren van de hemel:'' ''Ps 78:24 Hij liet manna op hen regenen om te eten en gaf hun hemels koren.'' ''Ps 78:25 Eenieder at het brood van de machtigen; Hij zond hun proviand tot verzadiging toe. (HSV)''</blockquote><blockquote>''Ps 105:40 Zij baden, en Hij deed kwartels komen, Hij verzadigde hen met hemels brood. (HSV) ''
 
'''Woord.''' De Hebreeuwse naam is מן, ''man.'' Het Griekse woord is μάννα, ''manna''. Het woord komt 14x voor in het Oude Testament. De naam is door Israël gegeven aan de vreemde substantie die God uit de hemel deed regenen en die hun brood (voedsel) strekte. Het [[strongnummer]] is H4478. <blockquote>''Ex 16:31  Het huis van Israël gaf het de naam manna. Het was wit als korianderzaad, en de smaak ervan was als van een honingkoek. (HSV)''</blockquote>'''Betekenis.''' Het woord manna betekent letterlijk “Wat is dat?” of “Wat is dit?”, omdat de Israëlieten dat vroegen toen ze de spijs voor het eerst zagen.<blockquote>''Ex 16:4 Toen zei de HEERE tegen Mozes: Zie, Ik zal voor u brood uit de hemel laten regenen. Het volk moet eropuit gaan en de per dag benodigde [hoeveelheid] verzamelen, zodat Ik het op de proef kan stellen of het naar Mijn wet wandelt of niet.'' ''Ex 16:15 Toen de Israëlieten dat zagen, zeiden zij tegen elkaar: <u>Wat is dat?</u> Want zij wisten niet wat het was. Mozes zei tegen hen: Dit is het brood dat de HEERE u te eten gegeven heeft.'' (HSV)</blockquote>'''Hemels.''' Het manna was 'brood uit de hemel (Ex. 16:4), ‘hemels koren’ (Ps. 78:24), ‘hemels brood’ (Ps. 105:4), ‘brood van de machtigen’ (Ps. 78:25)<blockquote>''Ps 78:23 Hij gebood de wolken daarboven en opende de deuren van de hemel:'' ''Ps 78:24 Hij liet manna op hen regenen om te eten en gaf hun hemels koren.'' ''Ps 78:25 Eenieder at het brood van de machtigen; Hij zond hun proviand tot verzadiging toe. (HSV)''</blockquote><blockquote>''Ps 105:40 Zij baden, en Hij deed kwartels komen, Hij verzadigde hen met hemels brood. (HSV) ''
 
''Joh 6:31 Onze vaderen hebben het manna gegeten in de woestijn, zoals geschreven staat: ‘Brood uit de hemel gaf Hij hun te eten’. Joh 6:32 Jezus dan zei tot hen: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: niet Mozes heeft u het brood uit de hemel gegeven, maar mijn Vader geeft u het ware brood uit de hemel. Joh 6:33 Want het brood van God is Hij die uit de hemel neerdaalt en aan de wereld leven geeft.'' (TELOS)</blockquote>'''Aanzien.''' Het manna zag er klein en vlokkig uit, als de [[rijp]] op de aardbodem (Ex. 16:14-21; Num. 11:7-9).