Manna

Uit Christipedia

Manna, ook genoemd man, is het voedsel waarmee God zijn volk spijsde tijdens de veertigjarige reis door de woestijn, op weg van Egypte naar het Beloofde Land.

De verzameling van het manna. Schilderij van James Tissot.

Woord. De Hebreeuwse naam is מן, man. Het Griekse woord is μαν, man (Ex. 16:3, Septuagint), of, in het Griekse Nieuwe Testament, μάννα, manna. Het woord komt 14x voor in het Oude Testament en 5x in het Nieuwe Testament.

De naam is door Israël gegeven aan de vreemde substantie die God uit de hemel deed regenen en die hun brood (voedsel) strekte. Het strongnummer is H4478.

Ex 16:31  Het huis van Israël gaf het de naam manna. Het was wit als korianderzaad, en de smaak ervan was als van een honingkoek. (HSV)

Betekenis. Het woord manna betekent letterlijk “Wat is dat?” of “Wat is dit?”, omdat de Israëlieten dat vroegen toen ze de spijs voor het eerst zagen.

Ex 16:4 Toen zei de HEERE tegen Mozes: Zie, Ik zal voor u brood uit de hemel laten regenen. Het volk moet eropuit gaan en de per dag benodigde [hoeveelheid] verzamelen, zodat Ik het op de proef kan stellen of het naar Mijn wet wandelt of niet. Ex 16:15 Toen de Israëlieten dat zagen, zeiden zij tegen elkaar: Wat is dat? Want zij wisten niet wat het was. Mozes zei tegen hen: Dit is het brood dat de HEERE u te eten gegeven heeft. (HSV)

Hemels. Het manna was 'brood uit de hemel (Ex. 16:4), ‘hemels koren’ (Ps. 78:24), ‘hemels brood’ (Ps. 105:4), ‘brood van de machtigen’ (Ps. 78:25)

Ps 78:23 Hij gebood de wolken daarboven en opende de deuren van de hemel: Ps 78:24 Hij liet manna op hen regenen om te eten en gaf hun hemels koren. Ps 78:25 Eenieder at het brood van de machtigen; Hij zond hun proviand tot verzadiging toe. (HSV)

Ps 105:40 Zij baden, en Hij deed kwartels komen, Hij verzadigde hen met hemels brood. (HSV)  Joh 6:31 Onze vaderen hebben het manna gegeten in de woestijn, zoals geschreven staat: ‘Brood uit de hemel gaf Hij hun te eten’. Joh 6:32 Jezus dan zei tot hen: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: niet Mozes heeft u het brood uit de hemel gegeven, maar mijn Vader geeft u het ware brood uit de hemel. Joh 6:33 Want het brood van God is Hij die uit de hemel neerdaalt en aan de wereld leven geeft. (TELOS)

Aanzien. Het manna zag er klein en vlokkig uit, als de rijp op de aardbodem (Ex. 16:14-21; Num. 11:7-9).  Smaak. "De smaak ervan was als van een honingkoek" (Ex. 16:31). Dat is een zoete smaak.

Hoo 2:3  Als een appelboom onder de bomen des wouds, zo is mijn geliefde onder de jonge mannen. In zijn schaduw begeer ik te zitten en zoet is zijn vrucht voor mijn verhemelte. (NBG51)

Inzamelen van manna.

Verzameling, houdbaarheid. De kinderen van Israël verzamelden het manna in de ochtend. Men mocht een gomer per persoon verzamelen. In de loop van de dag smolt het weg door de zon. Het was een dag houdbaar, behalve op vrijdag, dan bleef het eetbaar tot en met de dag van de sabbat (zaterdag). Op vrijdag verzamelde men dan ook een dubbel deel, twee gomer per persoon. Op de rustdag (sabbat) regende het geen manna. 

De kruik met manna. Mozes droeg Aäron op, een kruik te nemen en daar een gomer (2,2 liter) manna in doen. Deze kruik werd “vóór de getuigenis”, voor de twee stenen tafelen in de ark, gelegd en bewaard (Ex. 16:33-34; Hebr. 9:4). 

De kruik met manna “vóór de getuigenis” (= de ark met de twee stenen tafelen) herinnerde Israël eraan dat het volk in de woestijn door God met manna was gevoed.

Gebruik. In het beloofde land gekomen, at het volk van het overjarig koren en hield de voedselvoorziening door het manna op (Ex. 16:35; Joz 5:11,12).

Ex 16:35  En de kinderen Israëls aten Man veertig jaren, totdat zij in een bewoond land kwamen; zij aten Man, totdat zij kwamen aan de pale van het land Kanaän. (SV)

Natuurlijke verklaring. Sommigen hebben een natuurlijke verklaring voor het verschijnsel van het manna gezocht. Volgens één theorie is het afkomstig van de tamariskplant, die in de Sinai-woestijn groeit. Deze plant scheidt zijn overtollig sap af in druppeltjes, die kristalliseren en op de grond vallen. Deze natuurlijke verklaring is echter niet waarschijnlijk. De tamarisken brengen te weinig sap voort om een heel volk van manna te voorzien. De gestolde bolletjes zijn niet voedzaam genoeg en zijn niet te bakken.

Wonderbare spijziging door Jezus

De wonderbare spijziging van het volk lijkt zich te hebben herhaald tijdens de omwandeling van de Heer Jezus op aarde. Tweemaal voorzag hij een menigte wonderbaarlijk van voedsel. Zo spijzigde hij, nadat Hij had opgezien naar de hemel, in een woeste plaats bij Bethsaïda, met brood (en vlees van vissen[1]) een menigte die alleen al 5000 mannen telde (Luk. 9:10-17).

't Ware brood uit de hemel

Het hemels brood waarmee God zijn volk in deze wereld voedde ziet vooruit op Jezus Christus, die het ware brood uit de hemel is.

Joh 6:31 Onze vaderen hebben het manna gegeten in de woestijn, zoals geschreven staat: ‘Brood uit de hemel gaf Hij hun te eten’. Joh 6:32 Jezus dan zei tot hen: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: niet Mozes heeft u het brood uit de hemel gegeven, maar mijn Vader geeft u het ware brood uit de hemel. Joh 6:33 Want het brood van God is Hij die uit de hemel neerdaalt en aan de wereld leven geeft. (TELOS)

Het doel van deze gave uit de hemel is, ‘opdat men daarvan eet en niet sterft’ (Joh. 6:50), ‘leven tot in eeuwigheid’ (Joh. 6:51). Het geeft leven aan de wereld (Joh. 6:33). Jezus is 'het brood van het leven' (Joh. 6:35). 

Joh 6:33 Want het brood van God is Hij die uit de hemel neerdaalt en aan de wereld leven geeft. Joh 6:34 Zij zeiden dan tot Hem: Heer, geef ons altijd dit brood.  Joh 6:35 Jezus zei tot hen: Ik ben het brood van het leven; wie tot Mij komt, zal nooit meer honger hebben; en wie in Mij gelooft, zal nooit meer dorst hebben. (TELOS)

Joh 6:48 Ik ben het brood van het leven.  Joh 6:49 Uw vaderen hebben het manna gegeten in de woestijn en zijn gestorven. Joh 6:50 Dit is het brood dat uit de hemel neerdaalt, opdat men daarvan eet en niet sterft. Joh 6:51 Ik ben het levende brood dat uit de hemel is neergedaald; als iemand van dit brood eet, zal hij leven tot in eeuwigheid. En het brood dat Ik zal geven, is mijn vlees dat Ik zal geven voor het leven van de wereld. (TELOS)

Het brood dat de Heiland gaf, was zijn vlees voor het leven van de wereld. De twéévoudige gave van manna (brood) en kwartels (vlees) wordt éénvoudig in Hem vervuld. Ieder die in Jezus Christus gelooft, eet dat hemelbrood en ontvangt het eeuwige leven.

Joh 6:58 Dit is het brood dat uit de hemel is neergedaald; niet zoals de vaderen het manna hebben gegeten en gestorven zijn; wie dit brood eet, zal leven tot in eeuwigheid. (TELOS)

En gedurende heel onze reis in deze wereld - die geestelijk gezien een woestijn is, die onze echte behoeften niet kan bevredigen - is Hij ons voedsel. Wij nemen dat tot ons door Gods Woord te lezen en te overdenken hoe Christus op aarde geleefd heeft en het verlossingswerk heeft volbracht. De mens leeft van alle woord van God, dat getuigt van Hem die God gezonden heeft.

Lu 4:4 En Jezus antwoordde hem: Er staat geschreven: ‘Niet van brood alleen zal de mens leven, maar van alle woord van God’. (TELOS)

In de hemel zullen we tot in eeuwigheid herinnerd blijven aan ons hemelbrood op aarde. We zullen niet vergeten dat Christus uit de hemel is neergedaald als mens op aarde is gekomen en het voedsel voor zijn volk is geweest.

Verborgen manna. Overwinnaars ontvangen van het verborgen manna.

Opb 2:17 Wie een oor heeft, laat hij horen wat de Geest tot de gemeenten zegt. Wie overwint, die zal Ik geven van het verborgen manna, en Ik zal hem een witte steen geven en op de steen een nieuwe naam geschreven, die niemand kent dan hij die hem ontvangt.

Het manna in de kruik was verborgen. De kruik was in het allerheiligste, een beeld van de hemel. Het verborgen manna is het ware manna, het tegenbeeld van het aardse manna dat in de kruik in de ark verborgen was. Christus is nu voor ons verborgen, doordat Hij boven in de hemel is en wij nog hier op aarde voorttrekken. Maar eens zal Hij aan ons geopenbaard worden. We zullen Hem zien en smaken dat Hij goed is.

Ps 34:8  Smaakt en ziet, dat de HERE goed is; welzalig de man die bij Hem schuilt. (NBG51)

En wij zullen ons blijvend herinneren dat Hij ons voedsel op aarde is geweest.

De Heer Zelf zal steeds in onze geestelijke behoeften voorzien. Bij Hem zullen wij geen honger of dorst kennen. 

Joh 6:35 Jezus zei tot hen: Ik ben het brood van het leven; wie tot Mij komt, zal nooit meer honger hebben; en wie in Mij gelooft, zal nooit meer dorst hebben. (TELOS)

Bron

Jaap Fijnvandraat, De kruik, manna en de staf uit de ark, artikel op JaapFijnvandraat.nl, zonder jaar. 

Voetnoten

  1. Ook de Israëlieten in de woestijn kregen vlees en wel van kwakkels.