Markus 10: verschil tussen versies

3.991 bytes toegevoegd ,  2 maanden geleden
k
 
(8 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 1:
{{Bijbelhoofdstukcommentaar|Bijbelboektitel=Evangelie naar Markus|Bijbelboekpagina=Evangelie naar Markus|Bijbelboek=Markus|Aantalhoofdstukken=16|Aantalverzen=50}}
== Samenvatting ==
''1-10'' Jezus antwoordt opbeantwoordt de vraag van farizeeën, en later van zijn discipelen, of een man zijn vrouw mag verstoten. ''13-16'' Jezus bestraft zijn leerlingen, die kinderen bij Jezushem willen weghouden. Hij stelt kinderen tot voorbeeld, want: van de zodanigen is het koninkrijk der hemelen. En Hij ontvangt de kinderen en zegent hen. ''17-22'' Een rijke vrome man wenst het eeuwige leven te beërven, maar hij wil zijn rijkdom er niet voor opgeven. ''23-27'' Een rijke kan, zegt Jezus, moeilijk het koninkrijk van God binnengaan. Op de vraag van de discipelen, wie dan behouden kan worden, antwoordt Jezus, dat bij God alles mogelijk is. ''28-31'' Goederen opgeven voor Jezus en voor het evangelie, en terugontvangen. ''32-34'' Op weg met zijn bevreesde discipelen naar Jeruzalem kondigt Jezus hen voor de derde maal zijn lijden, dood en opstanding aan. ''35-45'' Twee discipelen verzoeken Jezus naast Hem te mogen zitten in Zijn heerlijkheid, wat de andere discipelen hen zeer kwalijk nemen. Daarop onderwijst Jezus de discipelen over grootheid en dienstbaarheid en over Zijn dienst voor velen. ''46-50'' Bij Jericho geneest Jezus de blinde Bartimeüs, die om zijn erbarming roept.
 
== Genezing van de blinde Bartimeüs (46-52) ==
Parallelplaatsen: Matth. 20:29-34, Luk. 18:35-43. Markus en Lukas hebben het over een enkele blinde. Mattheüs, die de koninklijke majesteit van de Heer Jezus voorstelt, spreekt van twee blinden. Het gaat hem niet zozeer om een enkeling, maar om de omvang van Jezus' machtig werk. Alleen Markus noemt de naam van die ene blinde.
 
== 3 ==
Regel 50 ⟶ 47:
'''En na drie dagen zal Hij opstaan.''' De Heiland is in hope gestorven en zijn hoop is vervuld. Ook wij mogen sterven, ontslapen, in de zekere hoop op de opstanding.
 
== 38 ==
<onlyinclude><sup>38</sup> Jezus echter zei tot hen: U weet niet wat u vraagt. Kunt u de drinkbeker drinken die Ik drink, of met de doop worden gedoopt waarmee Ik word gedoopt? </onlyinclude>(Telos)
'''Met de doop worden gedoopt waarmee Ik word gedoopt.''' Hij werd ondergedompeld in lijden, gedoopt met vuur, d.w.z. met een straf, "die ons de vrede aanbrengt" (Jes. 53:5).<blockquote>''Jes 53:5  Maar Hij is om onze overtredingen verwond, om onze ongerechtigheden is Hij verbrijzeld; de straf, die ons den vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijn striemen is ons genezing geworden.'' (SV)</blockquote><blockquote>''Mt 3:11  Ik doop u wel met water tot bekering; maar Hij die na mij komt, is sterker dan ik, Wiens sandalen ik niet waard ben te dragen; Hij zal u dopen met de Heilige Geest en vuur;'' (Telos)</blockquote><blockquote>''Lu 3:16  antwoordde Johannes en zei tot allen: Ik doop u wel met water, maar Hij komt die sterker is dan ik, Wiens schoenriemen ik niet waard ben los te maken; Hij zal u dopen met de Heilige Geest en vuur;'' (Telos)</blockquote>
 
== 39 ==
<onlyinclude><sup>39</sup>  Zij nu zeiden tot Hem: Wij kunnen het. Jezus nu zei tot hen: De drinkbeker die Ik drink, zult u drinken, en met de doop waarmee Ik word gedoopt, zult u worden gedoopt; </onlyinclude>(Telos)
Ook zij zouden door de weg van lijden gaan tot heerlijkheid. <blockquote>''Ro 8:18  Want ik acht, dat het lijden van de tegenwoordige tijd niet waard is vergeleken te worden met de toekomstige heerlijkheid die aan ons geopenbaard zal worden.'' (Telos)</blockquote><blockquote>''1Pe 4:13  maar naarmate u deel hebt aan het lijden van Christus, verblijdt u, opdat u zich ook verblijdt met vreugdegejuich bij de openbaring van zijn heerlijkheid.'' (Telos)</blockquote><blockquote>''1Pe 5:1  De oudsten onder u vermaan ik dus, de medeoudste en getuige van het lijden van Christus en ook de deelgenoot van de heerlijkheid die geopenbaard zal worden;'' (Telos)</blockquote>Jakobus was de eerste apostel die werd gedood. Zijn broer Johannes werd verbannen naar het eiland Patmos. Beiden hebben Jezus' heerlijkheid gezien op de hoge berg, waarop hij verheerlijkt werd. En Johannes aanschouwde, lijfelijk op Patmos, maar in de geest door een engel gevoerd op een hoge berg, de heerlijkheid van het hemelse Jeruzalem.
 
== 40 ==
<onlyinclude><sup>40</sup> maar het zitten aan mijn rechterhand of aan mijn linkerhand is niet aan Mij om te geven, maar is voor hen wie het is bereid. </onlyinclude>(Telos)
'''Voor hen wie het is bereid.''' Voor wie die plaats aan Zijn zijde ook bereid is, in elk geval bereidt de Heer voor ons allen, die Hem als Heiland en Heer hebben aangenomen, een plaats in het Vaderhuis.
{{Bijbelcitaat|hoofdstuk=Johannes 14|vers_1=2|vers_2=3}}
== 44 ==
<onlyinclude><sup>44</sup> maar wie onder u groot wil worden, zal uw dienstknecht zijn, en wie onder u de eerste wil zijn, zal slaaf van allen zijn. </onlyinclude>(Telos)
'''Dienstknecht.''' Gr. ''diakonos''. [[Statenvertaling]] en [[Herziene Statenvertaling]]: 'dienaar'.
 
'''Slaaf.''' Gr. ''doulos''. Statenvertaling: 'dienstknecht'. Herziene Statenvertaling: 'dienaar'.
 
== 45 ==
<onlyinclude><sup>45</sup> Want ook de Zoon des mensen is niet gekomen om Zich te laten dienen, maar om te dienen en zijn leven te geven als losprijs voor velen. </onlyinclude>(Telos)
'''Maar om te dienen enz.''' Zijn hoogste dienst was het overgeven van Zijn rein en heilig leven tot een losprijs. Voordien diende Hij bij gelegenheid van het laatste avondmaal: als een slaaf wast Hij de voeten van zijn discipelen.
 
== Genezing van de blinde Bartimeüs (46-52) ==
== 46 ==
{{Markus 10:46}}(Telos)
Mr 10:46 En zij kwamen in Jericho; en toen Hij Jericho uitging met zijn discipelen en een aanzienlijke menigte, zat de zoon van Timeüs, Bartimeüs, een blinde bedelaar, langs de weg. (Telos)
'''Bartimeüs.''' Zijn naam wordt niet genoemd in de parallelteksten in Matth. en Luk. De naam betekent "zoon van Timeüs". Wellicht heeft Markus, de schrijver van het evangelie, hem gekend.
 
== 47 ==
Mr 10:47  En toen hij had gehoord dat het Jezus de Nazarener was, begon hij de woorden te roepen: Zoon van David, Jezus, erbarm U over mij! (Telos)
'''Jezus de Nazarener.''' Een Nazarener heet de inwoner van Nazareth of iemand die afkomstig is uit Nazareth. Jezus is in Nazareth opgegroeid.
'''Zoon van David.''' Een messiaanse titel. Bartimeüs erkent dat Jezus de Christus is.
 
'''Zoon van David.''' Een messiaanse titel. Bartimeüs erkent dat Jezus de Christus is, de Verlosser-Koning.
 
== 49 ==
Mr 10:49  En Jezus bleef staan en zei: Roept hem; en zij riepen de blinde en zeiden tot hem: Heb goede moed, sta op, Hij roept u. (Telos)
'''Heb goede moed, sta op, Hij roept u.''' In vers 48 waarschuwen ze hem en in vers 49 bemoedigen ze hem. Het schijnt dat de houding van de mensen omslaat. Een ander verklaring heeft het, dat in vers 48 mensen uit de menigte hem waarschuwden en in vers 49 discipelen van de Heer hem waarschuwden. Men kan immers onderscheiden, met vs. 46, de discipelen en de aanzienlijke menigte. De discipelen waren nabij de Heer en hoorden hem zeggen "Roept hem". De menigte vond Bartimeüs een stoorzender. Zij was met Jezus op weg naar Jeruzalem, wellicht hopend dat Hij als de messiaanse koning begroet en aangenomen zou worden.
 
== 51 ==
Mr 10:51  En Jezus antwoordde hem en zei: Wat wilt u dat Ik u doe? De blinde nu zei tot Hem: Rabboeni, dat ik weer kan zien. (Telos)
'''Rabboeni.''' Een eretitel, zie [[Rabboeni]].
 
== 52 ==
Mr 10:52  En Jezus zei tot hem: Ga heen, uw geloof heeft u behouden. En terstond kon hij weer zien, en hij volgde Hem op de weg. (Telos)
'''Ga heen.''' Meermalen zond Jezus genezen en bevrijden heen, gaf hen terug (jongeling van [[Naïn]]). Het ging hem niet om een groot gevolg van mensen die hem fysiek volgden.
 
'''Uw geloof.''' Bartimeüs gaf blijk dat hij Jezus als de Messias erkende en dat hij Jezus hem kon genezen.
 
'''Hij volgde Hem op de weg.''' De genezen blinde ging niet terstond naar zijn familie, maar volgde eerst zijn Heiland op de weg.
 
== Nabeschouwing (46-52) ==
Parallelplaatsen: Matth. 20:29-34, Luk. 18:35-43. Markus en Lukas hebben het over een enkele blinde. Mattheüs, die de koninklijke majesteit van de Heer Jezus voorstelt, spreekt van twee blinden. Het gaat hem niet zozeer om een enkeling, maar om de omvang van Jezus' machtig werk. Alleen Markus noemt de naam van die ene blinde.
Mr 10:52  En Jezus zei tot hem: Ga heen, uw geloof heeft u behouden. En terstond kon hij weer zien, en hij volgde Hem op de weg.
'''Uw geloof.''' Bartimeüs gaf blijk dat hij Jezus als de Messias erkende en dat hij Jezus hem kon genezen.