Markus 10: verschil tussen versies

1.504 bytes toegevoegd ,  3 maanden geleden
k
geen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 1:
{{Bijbelhoofdstukcommentaar|Bijbelboektitel=Evangelie naar Markus|Bijbelboekpagina=Evangelie naar Markus|Bijbelboek=Markus|Aantalhoofdstukken=16|Aantalverzen=50}}
== Samenvatting ==
''1-10'' Jezus antwoordt op de vraag van farizeeën, en later van zijn discipelen, of een man zijn vrouw mag verstoten. ''13-16'' Jezus bestraft zijn leerlingen, die kinderen bij Jezus willen weghouden. Hij stelt kinderen tot voorbeeld, want van de zodanigen is het koninkrijk der hemelen. En Hij ontvangt de kinderen en zegent hen. 17- Een rijke vrome man wenst het eeuwige leven te beërven, maar hij wil zijn rijkdom er niet voor opgeven.
 
== Genezing van de blinde Bartimeüs (46-52) ==
Regel 21:
<onlyinclude><sup>14</sup> Toen Jezus echter dit zag, nam Hij het hun zeer kwalijk en zei bestraffend tot hen: Laat de kinderen bij Mij komen, verhindert ze niet, want van de zodanigen is het koninkrijk van God. </onlyinclude>(Telos)
'''Van de zodanigen.''' Van hen die zijn als de kinderen; zie vs. 15.
 
== 18 ==
<onlyinclude><sup>18</sup> Jezus echter zei tot hem: Waarom noemt u Mij goed? Niemand is goed dan Een: God. </onlyinclude>(Telos)
Daarmee zegt Jezus niet dat Hijzelf niet goed is. Hij vestigt de aandacht op de goedheid van God. Mensen zijn niet 'goed' (behalve de mens Jezus, die een zondeloze natuur had en zich door de Geest liet leiden), alleen God verdient het 'goed' genoemd te worden. De rijke man zag Jezus als een vrome leraar.
 
Jezus, onze goede Meester, toont zich hier een nederig mens: Hij wijst op God.
 
== 21 ==
<onlyinclude><sup>21</sup> Jezus nu keek hem aan en had hem lief, en Hij zei tot hem: Een ding ontbreekt u: ga heen, verkoop alles wat u hebt en geef het aan de armen, en u zult een schat hebben in de hemel, en kom, volg Mij. </onlyinclude>(Telos)
'''Jezus nu keek hem aan.''' Vs. 23: "terwijl Jezus rondkeek". Vs. 27: "Jezus keek hen aan".
 
== 23 ==
<onlyinclude><sup>23</sup> En terwijl Jezus rondkeek, zei Hij tot zijn discipelen: Hoe moeilijk zullen zij die vermogen hebben het koninkrijk van God binnengaan. </onlyinclude>(Telos)
'''Terwijl Jezus rondkeek.''' Vs. 21: "Jezus nu keek hem aan". Vs. 27: "Jezus keek hen aan".
 
== 27 ==
<onlyinclude><sup>27</sup> Jezus keek hen aan en zei: Bij mensen is het onmogelijk, maar niet bij God, want alles is mogelijk bij God. </onlyinclude>(Telos)
'''Jezus keek hen aan.''' Zie ook vs. 21, 23.
 
== 46 ==