Mattheüs 25: verschil tussen versies

7.739 bytes toegevoegd ,  10 maanden geleden
k
geen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 3:
== Gelijkenis van de tien maagden (1-13) ==
 
== Matth. 25:1 ==
Mt 25:<onlyinclude><sup>1 </sup> Dan zal het koninkrijk der hemelen gelijk zijn geworden aan tien maagden die hun lampen namen en uitgingen de bruidegom tegemoet. </onlyinclude>(TELOSTelos)
'''De bruidegom'''. Dat is, zo wordt duidelijk, de Heer Jezus Christus.
 
'''Uitgingen de bruidegom tegemoet'''. Zij verwachtten zijn nabije komst: Hij kan elk ogenblik komen. Zijn komst is aanstaande!
 
== Matth. 25:3 ==
Mt 25:<onlyinclude><sup>3</sup> Want de dwaze namen hun lampen, maar namen geen olie met zich mee; </onlyinclude>(TELOSTelos)
'''Geen olie'''. Olie is nodig om de lampen te laten branden, om licht te geven.
 
Regel 17:
De zeven gemeenten in het laatste Bijbelboek worden voorgesteld door kandelaars, te midden waarvan de Heer Jezus wandelt (Opb. 1: 12, 13, 20; 2:1). De twee getuigen uit dat boek zijn 'de twee kandelaars, die voor de Heer van de aarde staan' (Opb. 11:4).
 
== Matth. 25:4 ==
Mt 25:<onlyinclude><sup>4</sup> de wijze echter namen olie in hun kruiken, met hun lampen. </onlyinclude>(TELOSTelos)
De olie in een kruik is de voorraad waaruit de olie in een lamp wordt aangevuld. Dit begin van de gelijkenis doet al denken aan een wachten, een uitzien, een volhouden, een hopen dat tijd vergt. Dat wordt bevestigt in het volgende vers: de bruidegom blijft uit.
 
== Matth. 25:5 ==
Mt 25:<onlyinclude><sup>5</sup> Toen nu de bruidegom uitbleef, werden zij allen slaperig en sliepen in. </onlyinclude>(TELOSTelos)
'''Uitbleef'''. Vergelijk 24: 49, de boze slaaf in de vorige gelijkenis stelde vast dat zijn heer uitbleef.
 
Regel 29:
Vergelijk verderop de gelijkenis van de talenten, waarin de Heer Jezus zegt:
 
''Mt 25:19 <u>Na lange tijd</u> nu kwam de heer van die slaven en hield afrekening met hen. (TELOS)''
 
'''Allen'''. Ook de wijze maagden.
 
== Matth. 25:6 ==
Mt 25:<onlyinclude><sup>6</sup> Maar te middernacht klonk een geroep: Zie, de bruidegom! Gaat uit, hem tegemoet! </onlyinclude>(TELOSTelos)
'''Te middernacht.''' In de wereld is het duister geworden. Dat de Heer komt als het donker om ons heen is, wordt ook aangeduid in 24:43. Hij komt in de nacht, in een nachtwaak.
 
Regel 49:
Ze waren echter slaperig geworden. Misschien waren ze weer in huis gegaan. Ze moesten nu opnieuw uitgaan.
 
== Matth. 25:8 ==
Mt 25:<onlyinclude><sup>8</sup> De dwaze nu zeiden tot de wijze: Geeft ons van uw olie, want onze lampen gaan uit. </onlyinclude>(TELOSTelos)
'''Onze lampen gaan uit.''' Hun licht wordt al zwakker en zwakker. Zij hebben geen kruiken met olie. De kruik van hun lichaam is zonder de olie van de Heilige Geest. Ze hebben alleen een uitwendige godsdienstigheid, een lamp die langzaam uitdooft.
 
== Matth. 25:9 ==
Mt 25:<onlyinclude><sup>9</sup> De wijze antwoordden echter en zeiden: Nee, opdat er niet misschien voor ons en voor u helemaal niet genoeg is; gaat liever naar de verkopers en koopt voor uzelf. </onlyinclude>(TELOSTelos)
'''Nee, opdat'''. De wijze maagden denken hun olievoorraad zelf nodig te hebben. Ook dat suggereert een lange wachttijd, een benodigd volhouden.
 
Regel 65:
'''Koopt voor uzelf'''. Geloven is een persoonlijke aangelegenheid. Mijn eigen kruik moet olie bevatten: mijn eigen lichaam moet de Heilige Geest inwonend hebben.
 
== Matth. 25:10 ==
Mt 25:<onlyinclude><sup>10</sup> Toen zij echter weggingen om te kopen, kwam de bruidegom; en zij die gereed waren, gingen met hem naar binnen naar de bruiloft, en de deur werd gesloten. </onlyinclude>(TELOSTelos)
'''Weggingen om te kopen'''. Mogelijke toepassing: gaan kennis nemen en zich toeëigenen de kern en hoofdzaken van het christendom.
 
Regel 81:
''Ge 7:16 En die er kwamen, die kwamen mannetje en wijfje, van alle vlees, gelijk als hem God bevolen had. En <u>de HEERE sloot achter hem toe</u>. (SV)''
 
== Matth. 25:12 ==
Mt 25:<onlyinclude><sup>12</sup> Hij echter antwoordde en zei: Voorwaar, ik zeg u: ik ken u niet. - </onlyinclude>(TELOSTelos)
'''Ik ken u niet'''. De dwaze maagden wisten van een Heer Jezus, ze wisten dat Hij bestond, maar ze hadden geen persoonlijke verhouding met hem. Zonder Geest is er geen persoonlijke band met Hem.
 
Regel 91:
''Ga 4:29 Maar zoals destijds hij die naar het vlees geboren was, hem vervolgde die naar de Geest was, zo ook nu. (TELOS)''
 
== Matth. 25:13 ==
Mt 25:<onlyinclude><sup>13</sup> Waakt dan, want u kent de dag of het uur niet. </onlyinclude>(TELOSTelos)
'''Waakt dan'''. Vergelijk de eerdere vermaning van de Heer:
 
Regel 111:
Sommigen<ref>Zoals Lee Brainard, in zijn commentaar bij een video (2021), zie https://www.youtube.com/watch?v=cTEtBaRG8fk&lc=UgzSwgFX_MZ9r6G8iFB4AaABAg.9Lls5x6KtLL9LpgPstx7I2</ref> zien een verband tussen de gelijkenis van de tien maagden en de scheiding tussen hen die meegenomen worden (ten oordeel) en hen die achtergelaten worden (Luk. 17; Matth. 24). En volgens Zacharia 14:1-3 zal er ten tijde van Jezus' wederkomst op de Olijfberg een scheiding zijn tussen de inwoners van Jeruzalem: de helft wordt gevangen weggevoerd, de andere helft wordt gered en blijft achter.
 
== Gelijkenis van de talenten (14-30) ==
== Matth. 25:19 ==
Mt 25:19 Na lange tijd nu kwam de heer van die slaven en hield afrekening met hen. (TELOS)
'''Na lange tijd'''. Aanduiding van het feit dat de Heer lang zou wegblijven. Vgl. 24:29 "Mijn heer blijft uit" (boze slaaf), 25:5 "Toen nu de bruidegom uitbleef".
 
== Matth. 25:3214 ==
<onlyinclude>14 Want het is als een mens die buitenslands ging en zijn eigen slaven riep en hun zijn bezittingen toevertrouwde. </onlyinclude>(Telos)
'''Die buitenslands ging.''' Zie vs. 15. De Heer Jezus is naar de hemel gegaan, als het ware een buitenland.
 
'''Zijn bezittingen.''' Zijn geld (vs. 18, 27), in de vorm van [[Talent|talenten]] (15v)
 
== 15 ==
<onlyinclude><sup>15</sup>  En de een gaf hij vijf talenten, de ander twee, de derde een, ieder naar zijn eigen bekwaamheid; en hij ging terstond buitenslands. </onlyinclude>(Telos)
Ieder naar zijn eigen bekwaamheid. De talenten worden toevertrouwd, de bekwaamheden hebben de slaven al. Bekwaamheid is hier de bekwaamheid om met het geld te handelen en winst te doen<ref>Kanttekening bij de Statenvertaling. </ref>.
 
== 18 ==
<onlyinclude>18  Degene echter die het ene had ontvangen, ging weg en groef in de grond en verborg het geld van zijn heer. </onlyinclude>(Telos)
'''Groef in de grond en verborg het geld van zijn heer.''' Hij deed er niets mee.
 
== Matth. 25:19 ==
Mt 25:<onlyinclude><sup>19</sup> Na lange tijd nu kwam de heer van die slaven en hield afrekening met hen. </onlyinclude>(TELOSTelos)
'''Na lange tijd'''. Aanduiding van het feit dat de Heer lang zou wegblijven. Vgl. 24:2949 "Mijn heer blijft uit" (boze slaaf), 25:5 "Toen nu de bruidegom uitbleef".
 
Maar de Heer komt toch 'spoedig' terug? Ja, maar ook na lange tijd; beide zijn waar. Van menselijk gezichtspunt is het na lange tijd, van goddelijke gezichtspunt is het spoedig. Zie verder bij [[Spoedig]].
 
== 21 ==
<onlyinclude><sup>21</sup> Zijn heer zei tot hem: Voortreffelijk, goede en trouwe slaaf, over weinig ben je trouw geweest, over veel zal ik je stellen; ga de vreugde van je heer in. </onlyinclude>(Telos)
'''Weinig.''' Opvallend is dat de heer de vijf talenten 'weinig' noemt, het was een klein deel van zijn bezit, hij had 'veel' (Matth. 25:21). De heer in de gelijkenis moet derhalve schatrijk zijn. Een geldswaarde van 20 jaar dagloon (zie [[Talent]]) noemt de Heer ‘weinig’! Hoeveel moet het genoemde ‘veel’ zijn!   
 
== 24 ==
<onlyinclude>24  Hij nu die het ene talent had ontvangen, kwam ook bij hem en zei: Heer, ik wist van u dat u een hard mens bent, die maait waar u niet hebt gezaaid en inzamelt vanwaar u niet hebt uitgestrooid; </onlyinclude>(Telos)
'''Heer.''' Hij noemt hem "Heer", hoewel hij hem niet heeft gediend
 
'''Ik wist van u.''' Hij doet alsof hij hem kende; maar als hij hem werkelijk had gekend, zou hij oprechte genegenheid voor hem hebben gehad, in hem hebben geloofd en zijn bevelen hebben opgevolgd.<ref name=":0">''John Gill's Expositor''</ref>
 
'''Een hard mens.''' Een streng en onbarmhartig mens. Een mens, aldus het commentaar van Karl August Dächsel<ref>Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, ''Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting): met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden'' (Kampen: Bos, 1893-1901).  </ref>, wiens eisen alles te boven gaan; iemand die erg moeilijk tevreden is te stellen.
 
Dit alles is het tegendeel van het ware karakter van de Heer Jezus; die de eenvoudigste en gewoonste diensten van zijn volk aanvaardt: en wat wordt gedaan, hoe klein ook, als zelfs een beker koud water, gegeven aan de minste van zijn discipelen, beschouwt als aan Hemzelf gedaan. Hij is barmhartig en medelevend, en Hij is niet onrechtvaardig om enig werk van liefde te vergeten dat aan hem of de zijnen is getoond. En Hij maakt zijn kracht volmaakt in de zwakheid van zijn dienaren, en Zijn genade is altijd voldoende voor hen.<ref>''John Gill's Expositor.'' Enige tekst van het commentaar op dit vers is vertaald en onder wijziging verwerkt op 14 juli 2023. </ref>
 
Isaac da Costa zegt als commentaar: "Nee, u kende Hem niet, boze mens! Anders zou u weten, dat het Hem niet te doen is geweest om Zich, maar om u te verrijken, door u met Zijn kapitaal en met uw winst te verrijken."<ref>Aangehaald in: Karl August Dächsel; F P L C van Lingen; H van Griethuijsen, Antz. et al, ''Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting) : met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden''(Kampen: Bos, 1893-1901), commentaar op Matth. 25:25. </ref>
 
'''Die maait waar u niet hebt gezaaid.''' Die het koren van de akker maait, waar u niet gezaaid hebt.
 
'''Inzamelt vanwaar u niet hebt uitgestrooid.''' Verzamelt in uw schuren ook vanwaar u niet hebt uitgestrooid.
 
== 25 ==
<onlyinclude><sup>25</sup> en ik was bang en ben weggegaan en heb uw talent verborgen in de grond; zie, hier hebt u het uwe. </onlyinclude>(Telos)
'''En ik was bang.''' <blockquote>''Opb 21:8 Maar voor de bangen, ongelovigen, verfoeilijken, moordenaars, hoereerders, tovenaars, afgodendienaars en alle leugenaars hun deel is in de poel die van vuur en zwavel brandt; dit is de tweede dood.'' (TELOS)</blockquote>
 
== 26 ==
<onlyinclude><sup>26</sup> Zijn heer antwoordde echter en zei tot hem: Boze en luie slaaf! Je wist dat ik maai waar ik niet heb gezaaid, en inzamel vanwaar ik niet heb uitgestrooid? </onlyinclude>(Telos)
'''Boze en luie slaaf.''' De heer was níet hard, de slaaf echter was bóós. Zijn boosheid maakte dat hij een verkeerde voorstelling van zijn heer had. Als we goede mensen slecht noemen, hoe zit het dan met onszelf ... zijn wijzelf slecht?
 
== Nabeschouwing gelijkenis van de talenten ==
Wat zijn de talenten? Uit de gelijkenis maken we het volgende op:
 
# Het zijn ''bezittingen van de Heer'', niet van ons. Vergelijk “uw talent” (vers 25).
# Het gaat om bezittingen in de vorm van ''geld'' De bezittingen van de heer zijn talenten, geldstukken, ‘het geld van zijn heer’ (vs 18).
# Ze hebben een ''grote'' ''waarde:'' talenten.
# Ze worden aan de knechten ''toevertrouwd'', ze worden hen in beheer gegeven.
# Niet om ze weg te leggen, maar om ermee te ''handelen'', er winst mee te maken.
# Ze worden in verschillende hoeveelheid toevertrouwd, naar ieders ''bekwaamheid.''
 
Wat zijn de talenten toegepast op ons? Hierop zijn verschillende antwoorden gegeven:
 
# De talenten zijn gaven tot de bediening van het evangelie of Gods woord<ref name=":0" />. Tegenwerping: is het de bedoeling dat wij die gaven vermeerderen?
# Alle gaven, die der genade en der voorzienigheid<ref>''Matthew Poole 's Commentary.''</ref>. Tegenwerping: is het de bedoeling dat wij die gaven vermeerderen?
# Geestelijke gaven, aardse goederen, de tijd, gelegenheden<ref>''Revidierte Bengel Neue Testament'' (1974).</ref>. Tegen het antwoord "aardse goederen, tijd, gelegenheden" kan worden aangemerkt, dat het niet waarschijnlijk is dat we onze aardse bezittingen enz. hebben de vermeerderen.
# Inzichten in de kostbare waarheden van de Schrift, kennis en genot van de geestelijke zegeningen.
 
Volgens John Gill betekent het handelen hiermee dat wij toenemen in geestelijke kennis en vrucht dragen in de bediening. "Er werd een grotere voorraad goddelijke dingen aangelegd; en vele zielen voor Christus gewonnen."<ref name=":0" />
 
Over het 'winnen', het vermeerderen, zegt een andere verklaring<ref>B. W. Johnson, ''The People's New Testament'' (1891). </ref>, dat het ijverige gebruikt van de gaven en middelen van genade winst voor de gebruiker zelf oplevert.
 
Het goed dat aan de derde slaaf werd toevertrouwd werd in de grond begraven: het werd bedolven door aardse dingen. De boze slaaf is iemand die ‘niet heeft’. Hij schijnt een schijngelovige, een onwaarachtige 'Heer'-zegger, een naamchristen, te zijn.
 
== 32 ==
Mt 25:32  en voor Hem zullen alle volken worden verzameld, en Hij zal ze van elkaar scheiden, zoals de herder de schapen van de bokken scheidt; (Telos)
Mogelijk verwijst de Heer naar de vergadering en het gericht beschreven in Joël 3:
Regel 121 ⟶ 190:
''Joe 3:1  Want ziet, in die dagen en te dier tijd, als Ik de gevangenis van Juda en Jeruzalem zal wenden; Joe 3:2  Dan zal Ik alle heidenen <u>vergaderen</u>, en zal hen afvoeren in het dal van Josafat; en Ik zal met hen aldaar <u>richten</u>, vanwege Mijn volk en Mijn erfdeel Israël, dat zij onder de heidenen hebben verstrooid, en Mijn land gedeeld; Joe 3:3  En hebben het lot over Mijn volk geworpen en een knechtje gegeven om een hoer, en een meisje verkocht om wijn, dat zij mochten drinken.'' (SV)
 
== Matth. 25:40 ==
Mt 25:40  En de koning zal antwoorden en tot hen zeggen: Voorwaar, Ik zeg u: voor zoveel u het hebt gedaan aan een van de geringsten van deze broeders van mij, hebt u het Mij gedaan. (Telos)
'''Deze broeders van mij.''' Waarschijnlijk de 144.000 Israëlieten, "die het Lam volgen waar het ook heengaat" (Opb. 14:4) en wellicht, evenals Paulus eens, zullen lijden. Een andere mogelijkheid is: de Israëlieten, waarvan eenderde de Grote Verdrukking zal overleven.