Mesa (koning van Moab): verschil tussen versies

 

De Moabitische vorst wordt in de [[Statenvertaling]] van 2 Kon. 3:-5 een „veehandelaar" - beter een „veehoeder" - genoemd. De jaarlijkse cijns (belasting), die hij te betalen had, bestond uit 100.000 lammeren en even zo vele rammen, die om vooral om hun wol van hoge waarde werden gerekend.

Al was de cijns zwaar, de vruchtbare velden van Moab en de weiden, die de uitgestrekte woestijn ten oosten opleverde, waren voor die veeteelt hoogst geschikt en hadden hem lang in staat gesteld die op te brengen. Nu weigerde hij hem. En gevoelde [[Ahazia (koning van Israël)|Ahazia]], broer en voorganger van [[Joram (koning van Israël)|Joram]] de koning van Israël, zich niet bij machte, om hem opnieuw daartoe te dwingen. Nauwelijks was Joram een jaar later op de troon van Israël gestegen, of hij verbond zich met [[Josafat]] van Juda om hem voor die afval te tuchtigen. Zij verwoestten zij het land, belegerden de stad [[Kir-Hareseth|Kir-Haréseth]], waarin Mesa zich met zijn soldaten had opgesloten, en sloegen de uitval van 700 mannen af, waarmee Mesa door de hulptroepen van de [[Edomieten]] poogde heen te breken, maar toen hij ten einde raad zijn eerstgeboren zoon op de muur aan zijn god(en)<ref>Wellicht de god [[Kamos]]</ref> ten brandoffer offerde, trokken zij af. De Moabieten zijn sedertdien doorgaans van Israël onafhankelijk gebleven.