Mesopotamië na de torenbouw van Babel: verschil tussen versies

kleine toevoeging aan de tekst
kGeen bewerkingssamenvatting
(kleine toevoeging aan de tekst)
Regel 2:
Tijdens de torenbouw ontstond er in de vlakte van Sinear een omvangrijke bevolkingstoename. De regio heeft waarschijnlijk een grote aantrekkingskracht gehad op de bevolking in de wijde omgeving, waardoor de bevolking explosief groeide. Het zal duidelijk zijn dat onder leiding van de 'Kaïniet' Nimrod de dienst aan de Ware God vaarwel werd gezegd. Daarvoor in de plaats vereerde men voorouders en zichzelf.
 
De Kaïniet Lamech stond later onder de Grieken bekend als de geweldenaar Herakles. Hij was de leeuwendoder. Hij was degene die de oude reus Nereus (Noach) zijn gezag afnam. Een andere belangrijke persoon die met goddelijke eer in deze occulte wereld werd bekroond was Naëma. Zij zal de geschiedenis in gaan als de godin Nammu. De godin (Sum.) Nammu heeft hemel en aarde voortgebracht. Ze vertegenwoordigt de zee en om die reden denkt men dat ze als vrouw van Cham de vloed heeft overleefd. Ze is de slangengodin van de grote dieptewaterdiepte. Ze werd na de torenbouw algemeen aanbeden in de oudheid onder verschillende namen: Namma, Artemis, Astarte, Hathor, Isis, Ishtar, Ashera (Kan., de dame van de zee), Amaunet (Egypte, moedergodin, voortgekomen uit de wateren van de voortijd) en Athena. 2) Kenmerkend voor deze godin is, dat ze de leer van de slang na de vloed heeft ingevoerd. Al deze moedergodinnen dragen dezelfde kenmerken en zijn terug te voeren tot Naëma (Gen. 4). Ze worden afgebeeld als een soort vruchtbaarheidsgodin met slangen of water. Ze hebben alles na de vloed voortgebracht. Of Naëma nog leefde tijdens of na de torenbouw weten we niet.
 
Hemel en aarde werden voorgesteld als een berg. Aan de voet van de berg is de aarde. Boven op de berg is de hemel. Boven op de berg wonen zij die met goddelijke macht gezegend zijn.
 
Naar de mens gesproken is na de dood van Noach, God de Grote Verliezer geworden. De dienst aan de Enige Ware God (Jahwe) werd algemeen vervangen door een meergodendom. In evolutionistische kring beweert men het tegenovergestelde. Het monotheisme zou zich volgens hen ontwikkeld hebben uit voorouderverering. Dikwijls heeft het er de schijn van dat de Almachtige en Alwetende God de wereld die van Hem niet wilt weten, ongestraft haar gang laat gaan. Ze beseft dan niet dat ze zich daarbij rijp maakt voor het oordeel. De schrijver van Gen. 11:1-9 ziet, geleid door Gods Geest, in de mislukking van de torenbouw Gods speciale bemoeienis. De spraakverwarring was een te bijzondere gebeurtenis. God greep in. De miscommunicatie moet enorm zijn geweest en heeft misschien wel geleid tot veel agressie. Daarin is mogelijk de groep van Assur een belangrijke partij geweest. Hij vertrekt met zijn aanhang. Had dat misschien een Goddelijke bedoeling? Uit het geslacht van Sem zou namelijk de Messias geboren worden. Bij de intocht in Kanaän zal de HEERE hierop terugkomen op deze Gode vijandige wereld van Nimrod (Jozua 23). God is wel absoluut in Zijn genade, maar ook absoluut in Zijn oordeel. Bij het betreden van Kanaän, zal het volk van Israël duidelijk moeten demonstreren aan wiens kant zij staanstaat. Zondvloed, vloek over Kanaän door Noach, torenbouw te Babel, de mislukking daarvan en intocht in Kanaän liggen in één lijn en zijn niet los van elkaar te denken. Ook de Kanaänieten zelf zullen hun geschiedenis gekend hebben en beseft hebben, dat zij te doen hadden met volgelingen van Jahwe, de God Die zij meenden te kunnen weerstaan. Het was aan Israël om in opdracht van God dedeze Kanaänitische bevolkingKanaänieten ten felste te bestrijden.
 
'''3400 - 2659'''