Lettervers

Uit Christipedia
(Doorverwezen vanaf Naamvers)

Een lettervers, naamvers of acrostichon is een vers waarvan de eerste letters van de opeenvolgende regels of strofen een naam, een woord of een zinsnede of een alfabet vormen. Ook de aldus gevormde naam, woord enz. wordt wel acrostichon genoemd.

De technische term acrostichon komt van het Griekse akrostichis, van akros (= úítstekend) + stichos (= rij, vers). Het synoniem is naamvers. De eerste hoofdstukken van het Bijbelboek Klaagliederen is een acrostichon. Ook het Nederlandse volkslied Wilhelmus is een acrostichon.

Een voorbeeld van Klaagliederen 1. De Statenvertaling vermeldt de letter waarmee een vers begint: Aleph, Beth, Gimel, Daleth, enz. De beginletters volgen elkaar in alfabetische orde.

Kla 1:1 [Aleph]. Hoe zit die stad [zo] eenzaam, die vol volks was, zij is als een weduwe geworden, zij, die groot was onder de heidenen, een vorstin onder de landschappen, is cijnsbaar geworden. Kla 1:2  [Beth]. Zij weent steeds des nachts, en haar tranen [lopen] over haar kinnebakken; zij heeft geen trooster onder al haar liefhebbers; al haar vrienden hebben trouwelooslijk met haar gehandeld, zij zijn haar tot vijanden geworden. Kla 1:3  [Gimel]. Juda is in gevangenis gegaan vanwege de ellende, en vanwege de veelheid der dienstbaarheid; zij woont onder de heidenen, zij vindt geen rust; al haar vervolgers achterhalen ze tussen de engten. Kla 1:4  [Daleth]. De wegen Sions treuren, omdat niemand op het feest komt; al haar poorten zijn woest, haar priesters zuchten: haar jonkvrouwen zijn bedroefd, en zij zelve is in bitterheid. (SV)

De Naardense vertaling heeft in de vertaling de Hebreeuwse beginletters overgeschreven. Aleph = A, Beth = B, Gimel = G, Daleth = D, enz. Vers 1 begint met Ach, vers 2 met Bitter, vers 3 met Geteisterd, enz.

Kla 1:1 Ach, hoe eenzaam zit zij neer, die stad eens zo fier vol mensen, als een weduwe is zij geworden, - eens zo fier onder volken, eens vorstin van de gewesten is zij nu dwangarbeidster geworden. Kla 1:2  Bitter weent en weent zij in de nacht, haar tranen stromen haar over de wangen, van al haar minnaars is er geen die haar troost; al haar gezellen werden haar ontrouw, zijn haar tot vijanden geworden. Kla 1:3  Geteisterd door ellende, overmand door knechtschap, is Juda een balling geworden, zit zij neer tussen de volkeren, heeft zij geen troost kunnen vinden; al haar achtervolgers haalden haar in tussen haar benauwers. Kla 1:4  De wegen naar Sion zijn in rouw, omdat weg zijn wie eens naar de samenkomst kwamen, al haar poorten liggen verlaten, haar priesters zuchten en steunen; haar jonkvrouwen zijn een en al droefheid en zijzelf: bitter is het haar. (NaB)

Bron

Van Dale's Groot woordenboek der Nederlandse taal (13e uitgave), digitale versie 1.0 Plus, jaar 2000, s.v. Acrostichon.