geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 258:
Het derde tijdvak van de Nieuwe Kerkgeschiedenis schetst de geschiedenis van de toestand der Kerk in de moderne tijd. Het begint bij de restauratie in 1814 en gaat voort tot op onze dagen. Dit tijdvak behelst dus de geschiedenis en de toestand van de Kerk in de 19e en in 't begin der 21 eeuw. In 't geheel dus tweehonderd jaren. De toestand is gedurende die tijd te tekenen met de woorden: afval en opleving, eucumene, evangelische beweging, charismatische beweging.
In deze laatste periode van de nieuwe kerkgeschiedenis bemerken wij eerst de droeve gevolgen der Revolutie. Een korte opleving (Reveil) bracht weer geloofskracht naar voren. De snelle ontwikkeling van de natuurwetenschappen, bovenal de leer der
't Begon met de restauratie of herstelling en de godsdienst kwam in hoge eer bij vorsten en onderdanen. Er was inderdaad heel wat te herstellen, maar wat bleef was de geest der revolutie. O zeker, de bedreven gruwelen van die onwenteling keurde men streng af, maar men beschouwde die als verkeerde uitwassen; de boom zelf was wel goed. Vandaar de opkomst van het zelfvoldane liberalisme, dat geheel leeft uit de beginselen der revolutie. Reeds in die tijd dweepte men met een Christendom boven geloofsverdeeldheid.
Regel 280:
In de 20e eeuw neemt breidt het christendom zich verder over de aarde uit. In het Westen neemt de invloed van de kerk en het bezoek aan de kerk verder af (''secularisatie, kerkverlating''). In de christenheid bemerken we een streven naar praktische eenheid (''eucumenisme'').
De ''evangelische beweging'', ontstaan in de 2e helft van de 18e eeuw en in de 19e eeuw aangewakkeerd door opwekkingen, is een beweging in het protestantisme die in de 20e eeuw een grote invloed kreeg. De beweging benadrukt persoonlijk geloof, evangelisatie, het gezag en de onfeilbaarheid van de Schrift en het werk van het geloof. In het begin van de 20e eeuw werd de evangelische beweging beheerst door het fundamentalisme, dat de vrijzinnige theologie verwierp, opkwam voor fundamentele geloofswaarden en nadruk legde op afzondering van de wereld. Een deel van de evangelischen wendde zich later van het fundamentalisme af, was minder militant (verdraagzamer) en hield zich meer bezig met het bereiken van de wereld: neo-evangelicalen. De '
In het begin van de 20e eeuw ontstaat in het Westen de ''pinksterbeweging'', die naar opwekking en verlevendiging door de Heilige Geest streeft. Uit deze beweging komt de ''charismatische'' ''beweging'' voort, die nadruk legt op de geestesgaven (charismata, in het bijzonder nadruk op tongentaal, profetie en genezing).
In het Westen ondergaat de kerk de invloed van de wereld: de [
1962-1965: Tweede Vaticaans Oecumenisch Concilie, ook bekend als Vaticanum II, had als doel het moderniseren van de Katholieke Kerk.
Terwijl de kerk in het Westen geestelijk en maatschappelijker zwakker wordt en in het Midden-Oosten onder druk van de fundamentalistische islam uitwijkt, laat de kerk in andere delen van de wereld ([
Het
1815. Heilige Alliantie.
|