geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 14:
==== 1517-1648 Reformatie en Contra-reformatie ====
Het eerste tijdvak der Nieuwe Kerkgeschiedenis is samen te vatten in de twee begrippen : reformatie en contra-reformatie en omvat een tijdruimte van 131 jaren (1517-1648). Uiterst belangrijk is dit tijdvak, van Luthers optreden tot de Westfaalse vrede (de vrede van Münster, 1648). We zien de machtige strijd
Het schetst het begin, de voortgang en de zegepraal der Hervorming, maar ook de vreselijke vervolging, waaraan haar aanhangers blootstonden, en de Godsdienstoorlogen, die met felle verbittering van weerszijden gevoerd werden; van Hervormde zijde ter verkrijging van Godsdienstige en maatschappelijke vrijheden; van Roomse zijde om het verkrijgen van die vrijheden met geweld te beletten. In het Westen leed de Contra- Reformatie schipbreuk door het optreden van Nederland en Engeland, in het Westen en Oosten door het optreden van Gustaaf Adolf. Bij de vrede van Munster (1648) was het pleit van dwang en vrijheid beslecht ten gunste van de Protestanten: God gaf genade en eer.
Regel 48:
1529. Rijksdag te Spiers. Colloquium te Marburg. Eerste vrede van Kappel.
1530. Rijksdag te Augsburg:
1531. Schmalkaldische bond. Dood van Zwingli. Tweede vrede van Kappel.
Regel 153:
==== 1648-1814: de Kerk in de tijd van het Piëtisme en de Aufklärung ====
'''Kenschets.''' Het tweede tijdvak van de Nieuwe Kerkgeschiedenis tekent ons de Kerk in de tijd van het Piëtisme en de Aufklärung. Het begint bij het jaar der vrijheid (1648) en eindigt met het begin der restauratie in 1814. 't Omvat dus een tijd van ruim anderhalve eeuw (166 jaren). Voor het grootste deel, de laatste uitgezonderd, geeft dit tijdvak minder grootse gebeurtenissen te zien dan het vorige. De kerk ondergaat diep de invloed van het Piëtisme en Methodisme. Daarna bemerken wij in de Aufklärung (Verlichting), die voorafgegaan werd door het Deïsme, dat het woord van de mens zich stelt boven Gods Woord, de rede boven het geloof.
'''Leertwist en dorheid.''' Na de geweldige inspanning van de eeuw die voorafging, zien we in dit tijdvak een geest van verslapping en inzinking. De tijd was rijk aan twisten over de kerkleer, vooral in Duitsland, maar ook elders. Een dorre rechtzinnigheid verving maar al te dikwijls de leer en het leven volgens de Schrift. Toch ontbreekt het ook in dit tijdvak niet aan innig vrome mannen en vrouwen, die getuigden van het levend geloof, dat ze deelachtig waren en wier werk van het geloof in gedachtenis zal blijven.
Door Piëtisme wordt de beweging verstaan, die aandrong op vroomheid van het hart en vruchten van het geloofs, maar die dikwijls verviel in een zich uiterlijk afkeren van de wereld; een eenvormigheid in de bekering voorstond in enkele kringen en ook wel tot separatisme leidde.
|