→1648-1814: de Kerk in de tijd van het Piëtisme en de Aufklärung
Geen bewerkingssamenvatting |
|||
Regel 157:
'''Leertwist en dorheid.''' Na de geweldige inspanning van de eeuw die voorafging, zien we in dit tijdvak een geest van verslapping en inzinking. De tijd was rijk aan twisten over de kerkleer, vooral in Duitsland, maar ook elders. Een dorre rechtzinnigheid verving maar al te dikwijls de leer en het leven volgens de Schrift. Toch ontbreekt het ook in dit tijdvak niet aan innig vrome mannen en vrouwen, die getuigden van het levend geloof, dat ze deelachtig waren en wier werk van het geloof in gedachtenis zal blijven.
'''Piëtisme.''' Toen in de Lutherse kerk het
Door Piëtisme wordt de beweging verstaan, die aandrong op vroomheid van het hart en vruchten van het
Na Spener was Francke te Halle de voornaamste vertegenwoordiger van het echte Piëtisme
Verwant aan het Piëtisme is het '''Methodisme''' (methode = regel). Deze stroming ontstond in Engeland en daardoor, maar ook door de omstandigheden vertoont het een eigen karakter. Het Methodisme is veel minder omlijnd dan het Piëtisme. Hoofddoel dezer beweging was: het verlorene te zoeken, liefst volgens een vaste methode. Stichter van deze beweging was Wesley, die met de Calvinistische Whitefield (hijzelf was Arminiaan) broederlijk samenwerkte. Beiden zijn voor duizenden tot zegen geweest en de volgelingen van Wesley telde men in de jaren 20 van de 20e eeuw thans bij millioenen, vooral in Amerika.
|