Numeri 16: verschil tussen versies

236 bytes toegevoegd ,  6 maanden geleden
k
kGeen bewerkingssamenvatting
 
(Een tussenliggende versie door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 1:
{{Bijbelhoofdstukcommentaar|Bijbelboektitel=Numeri|Bijbelboekpagina=Numeri|Bijbelboek=Numeri|Aantalhoofdstukken=36|Aantalverzen=50}}
== Samenvatting ==
KorachOproer envan zijnKorach, medestandersDathan meten de dood gestraft. StrafAbiram en verzoeninghun voormedestanders. hetHet morrende volk gestraft en verzoend. ''1-3'' De Levieten Korach, Dathan, Abiram en tweehonderd vijftig andere aanzienlijken staan op tegen Mozes en Aäron, bewerende dat alle Israëlieten bevoegd zijn als priesters tot Jahweh te naderen. ''4-7'' Mozes valt op zijn aangezicht. Daarna nodigt hij hen uit, de volgende dag met wierookpannen voor Jahweh te treden; dan zal Deze tonen wie Hij uitverkoren heeft. ''8-11'' Mozes bestraft de Levieten, omdat zij het priesterschap begeeren. ''12-15'' Hij ontbiedt Dathan en Abiram; maar zij weigeren te komen en betichten hem, het volk door valse beloften verleid te hebben; waarop Mozes Jahweh bidt hun gave niet aan te nemen. ''16-19'' Volgens Mozes’ last treden Korah en de zijnen, benevens Aaron, met wierookpannen voor Jahweh; waarop Diens heerlijkheid zich aan de gemeente vertoont. ''20-22'' God roept Mozes en Aäron op zich van haar af te scheiden; dan zal Hij haar verdelgen; doch zij bidden om verschoning voor de gemeente. ''23-27'' Op Gods bevel, door Mozes overgebracht, verwijderen zich de Israëlieten van de tenten der opstandelingen; ''28-30'' waarop Mozes aankondigt, dat de schuldigen, ten bewijze dat zij Jahweh getergd hebben, op buitengewone wijze zullen omkomen. ''31-35'' Daarop opent zich de grond en verzinken zij met al het hunne levend in het dodenrijk; dit ziende, vlucht het volk verschrikt weg. Een vuur dat van God uitgaat verteert de tweehonderd vijftig die wieroken. ''36-40'' Op Mozes’ last zoekt Eleazar hun koperen wierookvaten uit de brand op en maakt daarvan een overtrek voor het altaar, tot een nagedachtenis en waarschuwing voor de Israëlieten dat geen onbevoegde Jahweh mag naderen. ''41-50'' De volgende dag geeft het volk Mozes en Aäron de schuld van zo veler ondergang; waarop Jahweh een vreselijke sterfte onder het volk aanricht, waaraan door Aärons verzoenend wieroken een einde wordt gemaakt.
 
== 13 ==
Regel 17:
 
'''Strooi het vuur ver weg.''' Het vuur dat in die wierookschalen is ver weg, zodat het niet meer komt op het altaar, waarvan het genomen is.
 
== 48 ==
<onlyinclude><sup>48</sup>  En hij stond tussen de doden en tussen de levenden; alzo werd de plaag opgehouden. </onlyinclude>(SV)
[[Bestand:The Bible and its story.. (1908) (14586318670).jpg|geen|miniatuur|621x621px]]
 
== 49 ==
<onlyinclude><sup>49</sup> Die nu aan die plaag gestorven zijn, waren veertien duizend en zevenhonderd, behalve die gestorven waren om de zaak van Korach. </onlyinclude>(SV)
'''Behalve die gestorven waren om de zaak van Korach.''' Zij waren de vorige dag gestorven. Hun getal was 250.
 
== Bronnen ==