Numeri 22: verschil tussen versies

2 bytes toegevoegd ,  4 maanden geleden
k
kGeen bewerkingssamenvatting
 
Regel 1:
{{Bijbelhoofdstukcommentaar|Bijbelboektitel=Numeri|Bijbelboekpagina=Numeri|Bijbelboek=Numeri|Aantalhoofdstukken=36|Aantalverzen=41}}
== Samenvatting ==
Bileam. ''1'' Israël legert zich in de vlakke velden van Moab. ''2-4'' Balak, de koning der Moabieten, spreekt tot de oudsten van Midianieten zijn vrees voor Israël uit. ''5-6'' Hij zendt gezanten tot Bileam te Pethor aan de Eufraat met de bede Israël te komen vervloeken. ''7-14'' Jahweh verbiedt in de nacht Bileam met hen mee te gaan; omdat Israël een gezegend volk is. Bileam gehoorzaamt, en de Moabitische vorsten gaan Balak dit bescheid brengen. ''15-20'' Deze zendt andermaal een gezantschap, om zijn bede te herhalen; Bileam verklaart niets anders te kunnen doen dan wat JahweJahweh hem gelast, maar laat hen opnieuw bij zich overnachten. Jahweh vergunt hem nu, hen te vergezellen, met de waarschuwing, niets te zeggen dan wat hij zal gebieden. ''21-35'' Bileam gaat mee. Maar God wordt hierover vertoornd, en de Engel van Jahweh verspert Bileam de weg. Tweemaal wijkt zijn ezelin voor de engel uit; de derde keer gaat zij liggen en spreekt Bileam verwijtend toe. ''31-34'' Eindelijk gaan zijn ogen open en ziet hij de engel met getrokken zwaard voor zich staan, waarop hij zich neerbuigt en tot de terugkeer bereid verklaart; maar de engel vergunt hem verder te gaan, met de waarschuwing, niets te zeggen dan wat JahweJahweh hem zal bevelen. ''36-38'' Balak komt aan de grens van zijn land Bileam tegemoet en verwijt hem zijn dralen; waarop de ziener opnieuw verklaart dat hij alleen in overeenstemming met Jahweh’s gebod spreken kan. ''39-41'' Samen gaan zij daarop naar de stad Kirjath-Huzoth, waar Balak een offermaal aanricht. De volgende morgen begeven zij zich naar de hoogten van Baäl, vanwaar Bileam het volk Israël kan zien.
 
== 8 ==