Olijfberg: verschil tussen versies

263 bytes toegevoegd ,  4 jaar geleden
k
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 38:
In het OT wordt tweemaal uitdrukkelijk van de Olijfberg gesproken: In 2 Sam. 15: 30,  waar [[David]] op zijn vlucht voor [[Absalom]] wenend naar de Olijfberg gaat, en in de profetie van Zacharia 14: 4.
 
David boog zich op een zekere plek bovenop de Olijfberg voor God neer. <blockquote>''2Sa 15:32  En het geschiedde, als David tot op de hoogte kwam, dat hij aldaar God aanbad; ziet, toen ontmoette hem Husai, de Archiet, hebbende zijn rok gescheurd, en aarde op zijn hoofd.'' (SV)</blockquote>De HerzieneNaardense Statenvertalingvertaling heeft "toenwaar Davidhij zich zal neerwerpen voor God". Uit de grondtekst is af te leiden dat op de top van de bergOlijfberg kwameen hoogte was, waarop men offerde en God aanbad. Luther vertaalde "da man Gott pflegte an zu beten". Obbink heeft "waar men God placht te vereren". De Herziene Statenvertaling heeft "waar men zich voor God neerbuigt". De NBG51-vertaling heeft "waar men zich voor God pleegt neer te buigen" (NBG51). De NBV2004 heeft kortweg "gebedsplaats"
 
Uit de grondtekst is af te leiden dat op de top van de Olijfberg een hoogte was, waarop men offerde en God aanbad. Zulke hoogten werden er in Israël vele gevonden. Na de tempelbouw werd het offeren op de hoogten tot zonde gerekend.<ref>Karl August Dächsel; F. P. L. C. van Lingen; H. van Griethuijsen, Antz. et al, ''Bijbel, of De geheele Heilige Schrift, bevattende al de kanonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament (volgens de Staten-overzetting) : met in den tekst ingelaschte verklaringen en aanmerkingen van de beroemdste godgeleerden uit alle tijden'' (Kampen: Bos, 1893-1901), commentaar op 2 Sam. 15:32. Enige tekst hiervan is onder wijziging verwerkt op 27 april 2020. </ref>
 
[[John Gill]]<ref>''John Gill's Expositor'', commentaar bij 2 Sam. 15:32 </ref> vermoedt dat David aldaar de korte Psalm 3 heeft gedicht, dat begint met de woorden: "''Een psalm van David, toen hij vluchtte voor het aangezicht van zijn zoon Absalom"'' en eindigt met "''Het heil is des HEEREN; Uw zegen is over Uw volk. Sela."''