Oordelen: verschil tussen versies

1.770 bytes toegevoegd ,  6 jaar geleden
k
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 3:
1. Een oordeel, een vonnis wijzen. "Een burgerlijke rechter alleen moet hier oordelen".
 
2. vonnissen., veroordelen
 
3. uitspraak doen tussen. Synoniem: beslissen. <blockquote>''Jes 5:1 Ik wil graag voor mijn Beminde zingen, een lied van mijn Geliefde over Zijn wijngaard. Mijn Beminde had een wijngaard op een vruchtbare heuvel. Jes 5:2 Hij spitte hem om en zuiverde hem van stenen, Hij beplantte hem met edele wijnstokken. (...) Hij verwachtte dat hij goede druiven zou voortbrengen, maar hij bracht stinkende druiven voort. Jes 5:3 Nu dan, inwoners van Jeruzalem en mannen van Juda, <u>oordeel</u> toch tussen Mij en Mijn wijngaard. Jes 5:4 Wat is er nog meer te doen aan Mijn wijngaard, dan wat Ik eraan gedaan heb? Waarom heb Ik verwacht dat hij goede druiven zou voortbrengen, terwijl hij slechts stinkende druiven voortbracht? (HSV)''</blockquote>4. door redeneren tot een gevolgtrekking komen. "Oordeel niet zo lichtzinnig over zaken die je niet goed kent", "oordeel (nu) zelf" (= trek zelf de conclusie, zeg je mening), "over iets oordelen als een blinde over de kleuren" (= als onbevoegde een ongegrond of verkeerd oordeel over iets vellen), "te oordelen naar" (= afgaande op)
3. uitspraak doen tussen. Synoniem: beslissen. "U mannen van Juda, oordeelt toch tussen Mij en tussen Mijn wijngaard" (Jes. 5:3)
 
4. door redeneren tot een gevolgtrekking komen. "Oordeel niet zo lichtzinnig over zaken die je niet goed kent", "oordeel (nu) zelf" (= trek zelf de conclusie, zeg je mening), "over iets oordelen als een blinde over de kleuren" (= als onbevoegde een ongegrond of verkeerd oordeel over iets vellen), "te oordelen naar" (= afgaande op)
 
5. keuren, achten. "Iets niet raadzaam oordelen".
Regel 14 ⟶ 12:
 
== Oordelen door de gelovigen ==
De Heer Jezus heeft ons gezegd niet te oordelen. <blockquote>''Mt 7:1 Oordeelt niet, opdat u niet wordt geoordeeld; Mt 7:2 want met het oordeel waarmee u <u>oordeelt</u>, zult u worden <u>geoordeeld</u>, en met de maat waarmee u meet, zal u worden gemeten. Mt 7:3 En wat ziet u de splinter in het oog van uw broeder, maar de balk in uw eigen oog merkt u niet? Mt 7:4 Of hoe zult u tot uw broeder zeggen: Laat mij de splinter uit uw oog wegdoen, en zie, de balk is in uw oog? Mt 7:5 Huichelaar, doe eerst de balk uit uw oog weg, en dan zult u helder zien om de splinter uit het oog van uw broeder weg te doen. (TELOS)''</blockquote>Vergelijk: <blockquote>''Jak 4:11 Spreekt geen kwaad van elkaar, broeders. Wie van een broeder kwaad spreekt of zijn broeder <u>oordeelt</u>, spreekt kwaad van de wet en <u>oordeelt</u> de wet. Als u echter de wet oordeelt, bent u geen dader van de wet maar een rechter. Jak 4:12 Een is de Wetgever en Rechter, Hij die kan behouden en verderven. Maar wie bent u dat u uw naaste <u>oordeelt</u>? (TELOS)''</blockquote>Zijn broeder oordelen isin hierJak. 4 is hem als rechter vonnissen, met de bijgedachte van liefdeloos en onrechtvaardig.
 
AanAnderzijds mogen wij de anderezonde kantin hebbeneen broeder niet verdragen en moeten wij, als hij niet willen horen naar de gelovigengemeente, binnende omgang met hem mijden. <blockquote>''Mt 18:15 Als nu uw broeder tegen u zondigt, ga heen, overtuig hem tussen u en hem alleen; Mt 18:16 als hij naar u luistert, hebt u uw broeder gewonnen. Als hij echter niet luistert, neem nog een of twee met u mee, opdat door de mond van twee of drie getuigen elk woord vaststaat. Mt 18:17 Als hij echter hun geen gehoor geeft, zeg het aan de gemeente; welals hij echter ook de gemeente geen gehoor geeft, laat hij voor u zijn als de heiden en de tollenaar. (TELOS)''</blockquote>''Binnen de gemeente'' hebben de gelovigen te oordelen, over ernstig kwaad dat zich voordoet; ze mogen het kwaad niet laten voortbestaan, maar moeten de boze, degene die het kwaad of het slechte doet, uit hun midden wegdoen. In de gemeente te Korinthe bijvoorbeeld liet men een 'broeder' begaan die overspel pleegde met de vrouw van zijn vader. Dat is ontoelaatbaar. <blockquote>''1Co 5:3 Want ik, naar het lichaam afwezig maar naar de geest aanwezig, heb reeds, alsof ik aanwezig was, hem <u>geoordeeld</u> die dit zo bedreven heeft, in de naam van onze Heer Jezus Christus 1Co 5:4 (als u en mijn geest vergaderd zijn met de kracht van onze Heer Jezus) 1Co 5:5 zo iemand aan de satan over te geven tot verderf van het vlees, opdat de geest behouden wordt in de dag van de Heer Jezus. (...) 1Co 5:9 Ik heb u in de brief geschreven, dat u geen omgang moet hebben met hoereerders; 1Co 5:10 niet in het algemeen met de hoereerders van deze wereld, of de hebzuchtigen en rovers, of afgodendienaars, want dan zou u wel de wereld moeten uitgaan. 1Co 5:11 Maar nu heb ik u geschreven, dat als iemand die broeder genoemd wordt, een hoereerder is, of een hebzuchtige, afgodendienaar, lasteraar, dronkaard of rover, u met hem geen omgang moet hebben, dat u met zo iemand zelfs niet moet eten. 1Co 5:12 Want wat heb ik hen die buiten zijn te <u>oordelen</u>? <u>Oordeelt</u> u niet hen die binnen zijn? 1Co 5:13 Maar hen die buiten zijn, zal God oordelen. Doet de boze uit uw midden weg. 1Co 6:1 Durft iemand van u, als hij een zaak heeft tegen de ander, recht te zoeken bij de onrechtvaardigen en niet bij de heiligen? 1Co 6:2 Of weet u niet, dat de heiligen de wereld zullen <u>oordelen</u>? En als door u de wereld wordt <u>geoordeeld</u>, bent u dan onwaardig voor de geringste rechtszaken? 1Co 6:3 Weet u niet, dat wij engelen zullen <u>oordelen</u>? Hoeveel te meer de dingen van dit leven? 1Co 6:4 Als u dan rechtszaken hebt over de dingen van dit leven, stelt dan daarover hen die in de gemeente niet geacht zijn! 1Co 6:5 Ik zeg het tot uw beschaming. Is er dan onder u niet een wijze, ook niet een, die uitspraak zal kunnen doen tussen zijn broeders? 1Co 6:6 Maar een broeder voert met een broeder een rechtsgeding, en dat bij ongelovigen! 1Co 6:7 Reeds in het algemeen nu is het een gebrek bij u, dat u rechtszaken met elkaar hebt. Waarom lijdt u niet liever onrecht? Waarom laat u zich niet liever te kort doen? 1Co 6:8 Maar u doet onrecht en doet te kort en dat aan broeders! (TELOS)''</blockquote><blockquote>''1CoHet 10:27oordelen Als iemand vanaangaande de ongelovigen u uitnodigt en u wilt er heengaan, eet dan alles wat u wordt voorgezet, zonder te onderzoeken om het geweten. 1Co 10:28 Maar als iemand tot u zegt: Ditoverspeler is godenoffer,geen eet het dan nietoordeel ter willeverdoemenis, vanwant hem die u dat te kennen geeft en vanondanks het geweten.oordeel 1Cowordt 10:29de Ik bedoel echter niet uw eigen geweten, maar datgeest van de ander;geoordeelde wantbehouden waarom(vers wordt5) mijnals vrijheid door het geweten vanhij een anderechte <u>geoordeeld</u>? 1Co 10:30 Als ik met dankzegging deelneem, waarom word ik gelasterd om datgene waarvoor ik dankzeg? (TELOS)''</blockquote>"Zijn vrijheid laten oordelen"gelovige is hier haar aan het oordeel van het geweten van een ander onderwerpen.
 
Ik hoef mijn geweten niet door dat van een ander te laten oordelen en beperken. <blockquote>''1Co 10:27 Als iemand van de ongelovigen u uitnodigt en u wilt er heengaan, eet dan alles wat u wordt voorgezet, zonder te onderzoeken om het geweten. 1Co 10:28 Maar als iemand tot u zegt: Dit is godenoffer, eet het dan niet ter wille van hem die u dat te kennen geeft en van het geweten. 1Co 10:29 Ik bedoel echter niet uw eigen geweten, maar dat van de ander; want waarom wordt mijn vrijheid door het geweten van een ander <u>geoordeeld</u>? 1Co 10:30 Als ik met dankzegging deelneem, waarom word ik gelasterd om datgene waarvoor ik dankzeg? (TELOS)''</blockquote>"Zijn vrijheid laten oordelen" is hier haar aan het oordeel van het geweten van een ander onderwerpen.
 
== Zie ook ==
Aan de andere kant hebben de gelovigen binnen de gemeente wel te oordelen, ze mogen het kwaad niet laten voortbestaan, maar moeten de boze uit hun midden wegdoen. <blockquote>''1Co 5:3 Want ik, naar het lichaam afwezig maar naar de geest aanwezig, heb reeds, alsof ik aanwezig was, hem <u>geoordeeld</u> die dit zo bedreven heeft, in de naam van onze Heer Jezus Christus 1Co 5:4 (als u en mijn geest vergaderd zijn met de kracht van onze Heer Jezus) 1Co 5:5 zo iemand aan de satan over te geven tot verderf van het vlees, opdat de geest behouden wordt in de dag van de Heer Jezus. (...) 1Co 5:9 Ik heb u in de brief geschreven, dat u geen omgang moet hebben met hoereerders; 1Co 5:10 niet in het algemeen met de hoereerders van deze wereld, of de hebzuchtigen en rovers, of afgodendienaars, want dan zou u wel de wereld moeten uitgaan. 1Co 5:11 Maar nu heb ik u geschreven, dat als iemand die broeder genoemd wordt, een hoereerder is, of een hebzuchtige, afgodendienaar, lasteraar, dronkaard of rover, u met hem geen omgang moet hebben, dat u met zo iemand zelfs niet moet eten. 1Co 5:12 Want wat heb ik hen die buiten zijn te <u>oordelen</u>? <u>Oordeelt</u> u niet hen die binnen zijn? 1Co 5:13 Maar hen die buiten zijn, zal God oordelen. Doet de boze uit uw midden weg. 1Co 6:1 Durft iemand van u, als hij een zaak heeft tegen de ander, recht te zoeken bij de onrechtvaardigen en niet bij de heiligen? 1Co 6:2 Of weet u niet, dat de heiligen de wereld zullen <u>oordelen</u>? En als door u de wereld wordt <u>geoordeeld</u>, bent u dan onwaardig voor de geringste rechtszaken? 1Co 6:3 Weet u niet, dat wij engelen zullen <u>oordelen</u>? Hoeveel te meer de dingen van dit leven? 1Co 6:4 Als u dan rechtszaken hebt over de dingen van dit leven, stelt dan daarover hen die in de gemeente niet geacht zijn! 1Co 6:5 Ik zeg het tot uw beschaming. Is er dan onder u niet een wijze, ook niet een, die uitspraak zal kunnen doen tussen zijn broeders? 1Co 6:6 Maar een broeder voert met een broeder een rechtsgeding, en dat bij ongelovigen! 1Co 6:7 Reeds in het algemeen nu is het een gebrek bij u, dat u rechtszaken met elkaar hebt. Waarom lijdt u niet liever onrecht? Waarom laat u zich niet liever te kort doen? 1Co 6:8 Maar u doet onrecht en doet te kort en dat aan broeders! (TELOS)''</blockquote><blockquote>''1Co 10:27 Als iemand van de ongelovigen u uitnodigt en u wilt er heengaan, eet dan alles wat u wordt voorgezet, zonder te onderzoeken om het geweten. 1Co 10:28 Maar als iemand tot u zegt: Dit is godenoffer, eet het dan niet ter wille van hem die u dat te kennen geeft en van het geweten. 1Co 10:29 Ik bedoel echter niet uw eigen geweten, maar dat van de ander; want waarom wordt mijn vrijheid door het geweten van een ander <u>geoordeeld</u>? 1Co 10:30 Als ik met dankzegging deelneem, waarom word ik gelasterd om datgene waarvoor ik dankzeg? (TELOS)''</blockquote>"Zijn vrijheid laten oordelen" is hier haar aan het oordeel van het geweten van een ander onderwerpen.
Artikel [[Oordeel]].
 
== Bron ==