Openbaring 18: verschil tussen versies

250 bytes toegevoegd ,  1 jaar geleden
k
k (Kees Langeveld heeft de pagina Openbaring van Johannes/Hoofdstuk 18 hernoemd naar Openbaring 18 zonder een doorverwijzing achter te laten)
Regel 3:
In het vorige hoofdstuk wordt Babylon voorgesteld als een overspelige vrouw. Dit is Babylon in haar godsdienstig overspelig karakter. Aan het eind van dat hoofdstuk wordt verklaard dat Babylon een grote stad is. Een andere engel verkondigt nu de val van de stad Babylon. Daarna (18:4v) roept een andere stem (waarschijnlijk de Heer Jezus) uit de hemel Zijn volk toe om uit Babylon te gaan. De verwoesting van de stad en de wening van de kooplieden. Hemel en heiligen opgewekt tot vreugde over haar oordeel. Een engel toont het oordeel over de stad.
 
== 1 ==
== Opb. 18:2. Babylon gevallen ==
Opb 18:1 Hierna zag ik een andere engel uit de hemel neerdalen, die grote macht had; en de aarde werd verlicht door zijn heerlijkheid. (Telos)
'''Een andere engel.''' Dit is niet de Heer Jezus, want (1) "een andere engel" duidt erop dat het een van de engelen was, en (2) deze engel wordt onderscheiden van Hem, die met een andere stem die uit de hemel spreekt van "mijn volk". God, de Heer Jezus, heeft dan een volk op aarde.
 
== 2 ==
Opb 18:2 En hij riep met krachtige stem de woorden: Gevallen, gevallen is het grote Babylon, en het is een woonplaats van demonen en een bewaarplaats van elke onreine geest en een bewaarplaats van elke onreine en gehate vogel geworden. (TELOS)
'''Gevallen, gevallen is het grote Babylon'''. Vergelijk de eerdere verkondiging in hoofdstuk 14:<blockquote>''Opb 14:8 En een andere, een tweede engel volgde en zei: <u>Gevallen, gevallen</u> is het grote Babylon, dat van de wijn van de grimmigheid van haar hoererij alle naties heeft laten drinken. (TELOS)''</blockquote>Het oordeel van Babylon wordt meermalen beschreven in hoofdstuk 17 en 18. <blockquote>''Opb 17:16 En de tien horens die u hebt gezien en het beest, dezen zullen de hoer haten en haar eenzaam en naakt maken, en haar vlees eten en haar met vuur verbranden.''</blockquote><blockquote>''Opb 18:21 En een sterke engel hief een steen op als een grote molensteen en wierp die in de zee en zei: Zo zal de grote stad Babylon met geweld neergeworpen worden en zij zal geenszins meer gevonden worden. (TELOS)''</blockquote>De stad is gevallen. Zij wordt voorgesteld als een vrouw, een hoer. Ze was, geestelijk en zedelijk gezien, al gevallen, en nu zal zij stoffelijk ten val komen. Van de val van een stad kan men spreken bij de inneming of verwoesting ervan.
'''Gevallen, gevallen is het grote Babylon'''. Vergelijk de eerdere verkondiging in hoofdstuk 14:
 
''Opb 14:8 En een andere, een tweede engel volgde en zei: <u>Gevallen, gevallen</u> is het grote Babylon, dat van de wijn van de grimmigheid van haar hoererij alle naties heeft laten drinken. (TELOS)''
 
Het oordeel van Babylon wordt meermalen beschreven in hoofdstuk 17 en 18.
 
''Opb 17:16 En de tien horens die u hebt gezien en het beest, dezen zullen de hoer haten en haar eenzaam en naakt maken, en haar vlees eten en haar met vuur verbranden.''
 
''Opb 18:21 En een sterke engel hief een steen op als een grote molensteen en wierp die in de zee en zei: Zo zal de grote stad Babylon met geweld neergeworpen worden en zij zal geenszins meer gevonden worden. (TELOS)''
 
De stad is gevallen. De vrouw, een hoer, was, geestelijk en zedelijk gezien, al gevallen, en nu zal zij stoffelijk ten val komen. Van de val van een stad kan men spreken bij de inneming of verwoesting ervan.
 
'''Woonplaats ... geworden'''. Onduidelijk is of zij een dergelijke duistere plaats was geworden, voordat de stad viel, of nàdat zij gevallen was. Demonen immers huizen immers van nature in plaatsen van de dood, doch ook in plaatsen van zonde; zonde doodt. Het is denkbaar dat haar lot te wijten is aan de toenemende infiltratie van boze geestelijke invloeden.
 
'''Elke onreine en gehate vogel'''. Men kan dit figuurlijk verstaan van onreine geesten, doch ook letterlijk (zie [[Reine en onreine dieren]]).
 
== Opb. 18:3. Haar invloed ==
Opb 18:3 Want van de wijn van de grimmigheid van haar hoererij hebben alle naties gedronken en de koningen van de aarde hebben met haar gehoereerd en de kooplieden van de aarde zijn rijk geworden door de macht van haar weelde. (TELOS)
'''Grimmigheid van haar hoererij'''. Vergelijk:<blockquote>''Opb 14:8 En een andere, een tweede engel volgde en zei: Gevallen, gevallen is het grote Babylon, dat van de wijn van <u>de grimmigheid van haar hoererij</u> alle naties heeft laten drinken. (TELOS)''</blockquote>Vreemde uitdrukking. Een hoer doet zich gewoonlijk lief en aardig voor. Doch deze hoer, Babylon, heeft een grimmig hart.
'''Grimmigheid van haar hoererij'''. Vergelijk:
 
'''Alle naties'''. Zie ook het aangehaalde vers 14:8 ("alle naties"). De "vele wateren" (17:1) waarop zij zit, zijn "volken en menigten en naties en talen" (17:15).
''Opb 14:8 En een andere, een tweede engel volgde en zei: Gevallen, gevallen is het grote Babylon, dat van de wijn van <u>de grimmigheid van haar hoererij</u> alle naties heeft laten drinken. (TELOS)''
 
'''Gedronken'''. De vrouw heeft immers een drinkbeker in haar hand, waaruit zij te drinken geeft. Vergelijk: <blockquote>''Opb 17:4 En de vrouw was bekleed met purper en scharlaken en versierd met goud en edelgesteente en parels, en had een gouden <u>drinkbeker</u> in haar hand, <u>vol gruwelen en de onreinheden van haar hoererij</u>. (TELOS)''</blockquote><blockquote>''Opb 14:8 En een andere, een tweede engel volgde en zei: Gevallen, gevallen is het grote Babylon, dat van de wijn van de grimmigheid van haar hoererij alle naties <u>heeft laten drinken</u>. (TELOS)''</blockquote><blockquote>''Opb. 17:2 ... zij die de aarde bewonen zijn <u>dronken</u> geworden van de wijn van haar hoererij. (TELOS)''</blockquote>'''De koningen van de aarde'''. Vergelijk:<blockquote>''Opb 17:2 met wie de koningen van de aarde gehoereerd hebben, (TELOS)''</blockquote>'''Kooplieden van de aarde'''. De grote stad Babylon neemt veel goederen af. De kooplieden van de aarde verdienen veel aan de grote afnemer Babylon. Babylon heeft invloed op de politiek ("koningen") en de economie ("kooplieden").
Vreemde uitdrukking. Een hoer doet zich lief en aardig voor. Doch deze hoer, Babylon, heeft een grimmig hart.
 
'''Weelde'''. Haar weelde werd al getoond door haar verschijning:<blockquote>''Opb 17:4 En de vrouw was bekleed met purper en scharlaken en versierd met goud en edelgesteente en parels, en had een gouden drinkbeker in haar hand, vol gruwelen en de onreinheden van haar hoererij. (TELOS)''</blockquote>
'''Alle naties'''. Zie ook het aangehaalde vers 14 ("alle naties"). De "vele wateren" (Opb. 17:1) waarop zij zit, zijn "volken en menigten en naties en talen" (Opb. 17:15).
 
== 4 ==
'''Gedronken'''. De vrouw heeft immers een drinkbeker in haar hand, waaruit zij te drinken geeft. Vergelijk: <blockquote>''Opb 17:4 En de vrouw was bekleed met purper en scharlaken en versierd met goud en edelgesteente en parels, en had een gouden <u>drinkbeker</u> in haar hand, <u>vol gruwelen en de onreinheden van haar hoererij</u>. (TELOS)''</blockquote><blockquote>''Opb 14:8 En een andere, een tweede engel volgde en zei: Gevallen, gevallen is het grote Babylon, dat van de wijn van de grimmigheid van haar hoererij alle naties <u>heeft laten drinken</u>. (TELOS)''</blockquote>''Opb. 17:2 ... zij die de aarde bewonen zijn <u>dronken</u> geworden van de wijn van haar hoererij. (TELOS)''
Opb 18:4 En ik hoorde een andere stem uit de hemel zeggen: Gaat uit van haar, mijn volk, opdat u met haar zonden geen gemeenschap hebt en opdat u van haar plagen niet ontvangt; (TELOS)
 
'''De koningen van de aarde'''. Vergelijk:
 
''Opb 17:2 met wie de koningen van de aarde gehoereerd hebben, (TELOS)''
 
'''Kooplieden van de aarde'''. De grote stad Babylon neemt veel goederen af. De kooplieden van de aarde verdienen veel aan de grote afnemer Babylon.
 
Babylon heeft invloed op de politiek ("koningen") en de economie ("kooplieden").
 
'''Weelde'''. Haar weelde werd al getoond door haar verschijning:
 
''Opb 17:4 En de vrouw was bekleed met purper en scharlaken en versierd met goud en edelgesteente en parels, en had een gouden drinkbeker in haar hand, vol gruwelen en de onreinheden van haar hoererij. (TELOS)''
 
== Opb. 18:4-5. Oproep om weg te gaan uit Babylon ==
Opb 18:4 En ik hoorde een andere stem uit de hemel zeggen: Gaat uit van haar, mijn volk, opdat u met haar zonden geen gemeenschap hebt en opdat u van haar plagen niet ontvangt; Opb 18:5 want haar zonden zijn opgestapeld tot aan de hemel en God heeft Zich haar ongerechtigheden herinnerd. (TELOS)
'''Andere stem'''. Van Jezus waarschijnlijk, want de stem spreekt tot "mijn volk" en van "God heeft Zich".
 
'''Gaat uit van haar'''. Er zijn dan blijkbaar nog heiligen, leden van Gods volk in de grote stad Babylon. De oproep heeft een toepassing vandaag de dag: gaat weg uit een groep mensen als je serieus gevaar loopt gemeenschap met hun zonden te hebben. Denk bijvoorbeeld aan zuipfeestjes van jongeren.
 
'''Mijn volk'''. Dat is niet de gemeente, want die vinden wij niet meer op aarde. Althans op het standpunt van het [[pretribulationisme]]. De gemeente is eerder opgenomen in de hemel. "Mijn volk" verwijst danhier naar dat deel van de gelovigegelovigen die in de Israëlietenstad enBabylon niet-Israëlietenwonen.
 
'''Opdat ... en opdat'''. Tweeërlei doel van de afzondering, het vertrek: geen gemeenschap met haar zonden, geen plagen vanwege haar zonden. God wil zijn volk behoeden! Door deel te hebben aan zonden, maken wij ons mede verantwoordelijk en strafbaar.
 
== 5 ==
'''Zonden zijn opgestapeld tot aan de hemel'''. Een grote berg zonden.
Opb 18:5 want haar zonden zijn opgestapeld tot aan de hemel en God heeft Zich haar ongerechtigheden herinnerd. (Telos)
'''Zonden zijn opgestapeld tot aan de hemel'''. Een grote berg zonden. De maat van haar zonden is vol.
 
'''Herinnerd'''. God heeft kennelijk een herinneringsvermogen. Niet alles wat Hij weet, staat Hem voor ogen; maar Hij kan zich feilloos alles herinneren. <blockquote>''Opb 16:19  En de grote stad werd tot drie delen en de steden van de naties vielen. En het grote Babylon werd <u>voor God in herinnering gebracht</u> om haar de drinkbeker van de wijn van de grimmigheid van zijn toorn te geven.'' (Telos) </blockquote>
 
== 6 ==
== Opb. 18:6. Vonnis over Babylon ==
Opb 18:6 Vergeldt haar zoals ook zij vergolden heeft, en verdubbelt haar dubbel naar haar werken; mengt haar dubbel in de drinkbeker die zij gemengd heeft. (TELOS)
Hier hebben wij de toepassing van Gods [[Strafrecht van God|strafrecht]]. Een belangrijk beginsel daarvan is [[wedervergelding]]. "Vergeldt haar zoals ook zij vergolden heeft".
 
Aan wie wordt de wedervergelding opgedragen? Waarschijnlijk aan de engelen, die het oordeel uitvoeren. Want in het boek Openbaring zijn het engelen die de oordelen uitvoeren. Mogelijk voeren de heiligen oordelen uit wanneer zij in het leger van Christus in deze wereld verschijnen. <blockquote>''Ro 16:20 De God nu van de vrede zal de satan spoedig onder uw voeten verpletteren. De genade van onze Heer Jezus Christus zij met u! (TELOS)''</blockquote>'''Mengt haar dubbel in de drinkbeker die zij gemengd heeft.''' Zij heeft uit haar drinkbeker te drinken gegeven. Nu gaat zij de drinkbeker van de wijn van de grimmigheid van Gods toorn drinken. <blockquote>''Opb 16:19  En de grote stad werd tot drie delen en de steden van de naties vielen. En het grote Babylon werd <u>voor God in herinnering gebracht</u> om haar de drinkbeker van de wijn van de grimmigheid van zijn toorn te geven.'' (Telos)</blockquote>
 
== 7 ==
''Ro 16:20 De God nu van de vrede zal de satan spoedig onder uw voeten verpletteren. De genade van onze Heer Jezus Christus zij met u! (TELOS)''
 
== Opb. 18:7 ==
Opb 18:7 Naarmate zij zichzelf verheerlijkt heeft en weelderig geleefd heeft, geeft haar zoveel pijniging en rouw. Want zij zegt in haar hart: Ik zit als koningin en ben geen weduwe en zal helemaal geen rouw zien.
'''Zichzelf verheerlijkt'''. Zij heeft zichzelf gezocht, zichzelf welgedaan, zichzelf rijk gemaakt.
 
'''Weelderig geleefd heeft.''' Vs. 3: "de macht van haar weelde". <blockquote>''Opb 17:4 En de vrouw was bekleed met purper en scharlaken en versierd met goud en edelgesteente en parels, en had een gouden drinkbeker in haar hand, vol gruwelen en de onreinheden van haar hoererij. (TELOS)'' </blockquote>Vs. 9 van ons hoofdstuk spreekt van "de koningen van de aarde die met haar gehoereerd en weelderig geleefd hebben".
'''Geeft haar zoveel pijniging en rouw'''. Een passende vergelding die bestaat in het tegendeel van weelde, vrolijkheid en heerlijkheid: ellende en rouw.
 
Zij heeft schatten verzameld op de aarde.
'''Ik zit als koningin'''. Zelfroem.
 
'''Geeft haar zoveel pijniging en rouw'''. Een passende vergelding die bestaat in het tegendeel van weelde, vrolijkheid (vs. 20) en heerlijkheid: ellende en rouw.
'''Ben geen weduwe'''. Vermoedelijk zegt zij dit, omdat zij in feite een weduwe is, maar zich niet zo voelt en evenmin als weduwe leeft. Er is een grote afval van God geweest, maar zij voelt niet dat zij van God weg is, dat zij van Hem los is, dat zij zonder Hem leeft.
 
'''Ik zit als koningin'''. Zelfroem. Ze "zit op vele wateren" <blockquote>''Opb 17:1  En een van de zeven engelen die de zeven schalen hadden, kwam en sprak met mij en zei: Kom, ik zal u tonen het oordeel over de grote hoer die op vele wateren zit, (...) Opb 17:15  En hij zei tot mij: de wateren die u hebt gezien, waarop de hoer zit, zijn volken en menigten en naties en talen.'' (Telos) </blockquote>'''Ben geen weduwe'''. Vermoedelijk zegt zij dit, omdat zij in feite een weduwe is, maar zich niet zo voelt en evenmin als weduwe leeft. Er is een grote afval van God geweest, maar zij voelt niet dat zij van God weg is, dat zij van Hem los is, dat zij zonder Hem leeft. In Laodicea staat de Heer buiten. Blijkbaar missen zij Hem niet.
'''Geen rouw zien'''. Een weduwe draagt rouw over het verlies van haar man. Zij draagt geen rouw. Zij heeft zoveel om van te genieten, zij krijgt zoveel aandacht en bezoek!
 
Of is er een indruk van weduwschap ontstaan doordat het ''Beest'', dat haar draagt of droeg, haar heeft verlaten? Door het Beest en de tien koningen zal zij "eenzaam" worden gemaakt. <blockquote>''Opb 17:16  En de tien horens die u hebt gezien en het beest, dezen zullen de hoer haten en haar eenzaam en naakt maken, en haar vlees eten en haar met vuur verbranden.'' (Telos) </blockquote>Misschien dat zij zichzelf voorhoudt dat er nog vele andere koningen en naties zijn met wie zij contact heeft.
== Opb. 18:8 ==
Opb 18:8 Daarom zullen haar plagen op één dag komen: dood en rouw en honger, en met vuur zal zij verbrand worden; want sterk is de Heer, God, die haar geoordeeld heeft. (TELOS)
'''Op één dag'''. In een kort tijdsbestek, ja, "in één uur".
 
'''Geen rouw zien'''. Een weduwe draagt rouw over het verlies van haar man. Zij draagt geen rouw. Zij heeft (nog) zoveel om van te genieten, zij krijgt zoveel aandacht en bezoek!
''Opb 18:10 ... Wee, wee de grote stad, Babylon, de sterke stad; want in één uur is uw oordeel gekomen. (TELOS)''
 
== 8 ==
'''Dood'''. Zij heeft de dood van haar man niet als dood ervaren. Zij is van Hem afgevallen en houdt Hem niet meer in herinnering. Nu zal de dood een verschrikkelijke realiteit voor haar worden.
Opb 18:8 Daarom zullen haar plagen op één dag komen: dood en rouw en honger, en met vuur zal zij verbrand worden; want sterk is [de] Heer, God, die haar geoordeeld heeft. (TELOS)
'''Op één dag'''. In een kort tijdsbestek, ja, "in één uur" is haar oordeel gekomen (vs. 10)
 
'''RouwDood'''. "IkZal zalover helemaalhaar geenkomen, rouwdie zien,"zegt hadgeen zijweduwe gezegdte zijn (7). NuDe overvaltdood dezal rouween verschrikkelijke realiteit voor haar worden.
 
'''Rouw'''. "Ik zal helemaal geen rouw zien," had zij gezegd (7). Nu overvalt de rouw haar.
'''Honger'''. Een van Gods zware gerichten (zie [[Strafrecht van God]]). Zij, die weelderig geleefd, een gouden drinkbeker in haar hand hield en aan geen ding gebrek had, zal honger lijden.
 
'''Honger'''. Een van Gods zware gerichten (zie [[Strafrecht van God]]). Zij, die weelderig geleefd, een gouden drinkbeker in haar hand hield en aan geen ding gebrek had, zal honger lijden.
 
'''Sterk is de Heer, God'''. Hij heeft de macht om Babylon in één dag ten onder te brengen.
 
'''God, die haar geoordeeld heeft'''. <blockquote>''Opb 19:2 Want waarachtig en rechtvaardig zijn zijn oordelen, want Hij heeft de grote hoer geoordeeld, die de aarde heeft verdorven met haar hoererij, en Hij heeft het bloed van zijn slaven van haar hand gewroken. (TELOS)''</blockquote>
'''God, die haar geoordeeld heeft'''.
 
== Reactie van de koningen (9-10) ==
''Opb 19:2 Want waarachtig en rechtvaardig zijn zijn oordelen, want Hij heeft de grote hoer geoordeeld, die de aarde heeft verdorven met haar hoererij, en Hij heeft het bloed van zijn slaven van haar hand gewroken. (TELOS)''
 
== 9 ==
== Opb. 18:9. Reactie van de koningen ==
Opb 18:9 En de koningen van de aarde die met haar gehoereerd en weelderig geleefd hebben, zullen over haar wenen en weeklagen, wanneer zij de rook van haar brand zien, (TELOS)
'''De koningen der aarde die met haar gehoereerd hebben'''. Zie vs. 3. Vergelijk:<blockquote>''Opb 17:2 met wie de koningen van de aarde gehoereerd hebben, ...'' (TELOS)</blockquote><blockquote>''Opb 18:3 Want van de wijn van de grimmigheid van haar hoererij hebben alle naties gedronken en de koningen van de aarde hebben met haar gehoereerd en de kooplieden van de aarde zijn rijk geworden door de macht van haar weelde. (TELOS)''</blockquote>De koningen van de aarde zijn niet gelijk aan de tien koningen van het Beest.
 
'''Weelderig geleefd'''. ZijDe koningen hebben metgedeeld in haar weelderig geleefdweelde. ZijOver hebbenhaar gedeeldweelde inen haarweelderig weeldeleven, zie vs. 7.
 
'''Rook van haar brand'''. Met vuur zou "zij verbrand worden" (18:8). Zij zien dat de stad Babylon in vlammen opgaat.
 
== Opb. 18:10 ==
Opb 18:10 terwijl zij uit vrees voor haar pijniging in de verte blijven staan en zeggen: Wee, wee de grote stad, Babylon, de sterke stad; want in één uur is uw oordeel gekomen. (TELOS)
'''Haar pijniging'''. Vergelijk vs. 7, waar haar pijniging wordt bevolen.
 
'''De grote stad'''. Zie ook vs. 19. Meerdere malen wordt zij zo genoemd, zie [[Babylon]].
''Opb 18:7 Naarmate zij zichzelf verheerlijkt heeft en weelderig geleefd heeft, geeft haar zoveel pijniging en rouw. Want zij zegt in haar hart: Ik zit als koningin en ben geen weduwe en zal helemaal geen rouw zien. (TELOS)''
 
'''In één uur'''. In een zeer kort tijdsbestek. Ook de mensen op zee spreken van "in één uur is zij verwoest" (18:19). Dat uur valt binnen "één dag": op één dag zullen haar plagen (dood, rouw, honger, brand) komen (8).
'''De grote stad'''. Meerdere malen wordt zij zo genoemd, zie [[Babylon]].
 
'''In één uur'''. In een zeer kort tijdsbestek. Ook de mensen op zee spreken van "in één uur is zij verwoest" (18:19):
 
''Opb 18:19 En zij wierpen stof op hun hoofden en terwijl zij weenden en treurden, riepen zij de woorden: Wee, wee de grote stad, waarin allen die hun schepen op zee hadden, door haar kostbaarheid rijk werden; want in een uur is zij verwoest. (TELOS)''
 
Dat uur valt binnen "één dag":
 
''Opb 18:8 Daarom zullen haar plagen op één dag komen: dood en rouw en honger, en met vuur zal zij verbrand worden; want sterk is de Heer, God, die haar geoordeeld heeft. (TELOS)''
 
Op één dag en, zo schijnt het, binnen die dag in één uur. Zo zijn de gelovigen voordien weggenomen en veranderd op een dag, op een uur van die dag, in een oogwenk van dat uur ([[opname van de gemeente]]).
 
'''Sterke stad'''. Behalve groot is de stad sterk. Maar God is sterker (vs. 8): "wat sterk is [de] Heer, God, die haar geoordeeld heeft" (8)
 
== Reactie van de kooplieden (11-16) ==
''Opb 18:8 Daarom zullen haar plagen op één dag komen: dood en rouw en honger, en met vuur zal zij verbrand worden; want sterk is de Heer, God, die haar geoordeeld heeft.'' (TELOS)
 
== 11 ==
== Opb. 18:11. Reactie van de kooplieden ==
Opb 18:11 En de kooplieden van de aarde wenen en treuren over haar, omdat niemand hun koopwaar meer koopt: (TELOS)
'''De kooplieden van de aarde'''. NaastBehalve door de ''koningen'' van de aarde wordt de getroffen stad ook beweend door de ''kooplieden'' van de aarde.
 
'''Wenen en treuren over haar.''' Zie ook vs. 15. Niet uit mededogen, maar om het verlies dat zijzelf lijden.
== Opb. 18:12-13. De koopwaar ==
Opb 18:12 koopwaar van goud, van zilver, van edelgesteente en van parels; van fijn linnen, van purper, van zijde en van scharlaken; allerlei welriekend hout, allerlei ivoren voorwerpen en allerlei voorwerpen van zeer kostbaar hout; van koper, van ijzer en van marmer; Opb 18:13 kaneel, specerij, reukwerken, balsem, wierook, wijn, olie, meelbloem en tarwe; lastdieren en schapen; van paarden en wagens; van lichamen en zielen van mensen. (TELOS)
'''Goud'''. De vrouw was versierd met goed en had een gouden drinkbeker in haar hand.
 
== 12 ==
''Opb 17:4 En de vrouw was bekleed met purper en scharlaken en versierd met goud en edelgesteente en parels, en had een gouden drinkbeker in haar hand, vol gruwelen en de onreinheden van haar hoererij. (TELOS)''
Opb 18:12 koopwaar van goud, van zilver, van edelgesteente en van parels; van fijn linnen, van purper, van zijde en van scharlaken; allerlei welriekend hout, allerlei ivoren voorwerpen en allerlei voorwerpen van zeer kostbaar hout; van koper, van ijzer en van marmer; (Telos)
'''Goud'''. De vrouw was versierd met goud (16) en had een gouden drinkbeker in haar hand. <blockquote>''Opb 17:4 En de vrouw was bekleed met purper en scharlaken en versierd met goud en edelgesteente en parels, en had een gouden drinkbeker in haar hand, vol gruwelen en de onreinheden van haar hoererij. (TELOS)''</blockquote>'''Edelgesteente'''. De vrouw zelf was versierd met edelgesteente (16; 17:4, zie aanhaling):
 
'''EdelgesteenteParels'''. De vrouw zelf was versierd met edelgesteenteparels (17:4, zie aanhaling):
 
'''Fijn linnen'''. De vrouw zelf was bekleed met fijn linnen (16).
''Opb 17:4 En de vrouw was bekleed met purper en scharlaken en versierd met goud en edelgesteente en parels, en had een gouden drinkbeker in haar hand, vol gruwelen en de onreinheden van haar hoererij. (TELOS)''
 
'''ParelsPurper.'''. De vrouw zelf was versierdbekleed met parelspurper (16; 17:4, zie aanhaling):
 
'''Scharlaken'''. De vrouw zelf was bekleerd met scharlaken (16; 17:4, zie aanhaling).
''Opb 17:4 En de vrouw was bekleed met purper en scharlaken en versierd met goud en edelgesteente en parels, en had een gouden drinkbeker in haar hand, vol gruwelen en de onreinheden van haar hoererij. (TELOS)''
 
== 13 ==
'''Fijn linnen'''. De vrouw zelf was bekleed met fijn linnen.
Opb 18:13 kaneel, specerij, reukwerken, balsem, wierook, wijn, olie, meelbloem en tarwe; lastdieren en schapen; van paarden en wagens; van lichamen en zielen van mensen. (TELOS)
'''Lichamen en zielen van mensen'''. Dode koopwaar wordt in de opsomming gevolgd door levende koopwaar van dieren en mensen. "Lichamen en zielen van mensen" duidt misschien op slavenhandel, mensenhandel. Misschien mogen we zelfs denken aan handel in organen of andere lichaamsdelen.
 
== 14 ==
''Opb 18:16 en zeggen: Wee, wee, de grote stad, die bekleed was met fijn linnen, purper en scharlaken en versierd met goud, edelgesteente en parels; want in een uur is die zo grote rijkdom verwoest. (TELOS)''
 
'''Purper.''' De vrouw zelf was bekleerd met purper:
 
''Opb 17:4 En de vrouw was bekleed met purper en scharlaken en versierd met goud en edelgesteente en parels, en had een gouden drinkbeker in haar hand, vol gruwelen en de onreinheden van haar hoererij. (TELOS)''
 
'''Scharlaken'''. De vrouw zelf was bekleerd met scharlaken:
 
''Opb 17:4 En de vrouw was bekleed met purper en scharlaken en versierd met goud en edelgesteente en parels, en had een gouden drinkbeker in haar hand, vol gruwelen en de onreinheden van haar hoererij. (TELOS)''
 
'''Lichamen en zielen van mensen'''. Dode koopwaar wordt in de opsomming gevolgd door levende koopwaar van dieren en mensen. "Lichamen en zielen van mensen" duidt misschien op slavenhandel, mensenhandel. Misschien mogen we zelfs denken aan handel in organen of andere lichaamsdelen.
 
== Opb. 18:14 ==
Opb 18:14 En de vruchten die de begeerte van uw ziel waren, zijn van u geweken en al het glansrijke en blinkende is voor u verloren en men zal het geenszins meer vinden. (TELOS)
'''Vruchten'''. De goederen die zij lustte, verlangdebegeerde te hebben.
 
'''Geweken... verloren'''. Zij is in één klap verarmd, beroofd van haar goederen. Vergelijk:<blockquote>''Opb 17:16 En de tien horens die u hebt gezien en het beest, dezen zullen de hoer haten en haar eenzaam en naakt maken, en <u>haar vlees eten</u> en haar met vuur verbranden.'' (TELOS)</blockquote>'''Al het glansrijke en blinkende'''. Zij was versierd met goud en edelgesteente en parels, glansrijke en blinkende kostbaarheden. In haar hand had ze een gouden drinkbeker. <blockquote>''Opb 17:4 En de vrouw was bekleed met purper en scharlaken en versierd met goud en edelgesteente en parels, en had een gouden drinkbeker in haar hand, vol gruwelen en de onreinheden van haar hoererij. (TELOS)''</blockquote>Haar heerlijkheid is verdwenen.
'''Geweken... verloren'''. Zij is in één klap verarmd, beroofd van haar goederen. Vergelijk:
 
== 15 ==
''Opb 17:16 En de tien horens die u hebt gezien en het beest, dezen zullen de hoer haten en haar eenzaam en naakt maken, en <u>haar vlees eten</u> en haar met vuur verbranden.'' (TELOS)
 
'''Al het glansrijke en blinkende'''. Zij was versierd met goud en edelgesteente en parels, glansrijke en blinkende kostbaarheden. In haar hand had ze een gouden drinkbeker. <blockquote>''Opb 17:4 En de vrouw was bekleed met purper en scharlaken en versierd met goud en edelgesteente en parels, en had een gouden drinkbeker in haar hand, vol gruwelen en de onreinheden van haar hoererij. (TELOS)''</blockquote>Haar heerlijkheid is verdwenen.
 
== Opb. 18:15 ==
Opb 18:15 De kooplieden in deze dingen, die door haar rijk geworden zijn, zullen uit vrees voor haar pijniging in de verte blijven staan, terwijl zij wenen en treuren (TELOS)
'''Door haar rijk geworden'''. "Rijk geworden door de macht van haar weelde" (3). Doordat zij hun goederen kocht. Vergelijk:
 
'''In de verte blijven staan'''. Dat doen ook de koningen der aarde, uit dezelfde vrees (10).
''Opb 18:3 Want van de wijn van de grimmigheid van haar hoererij hebben alle naties gedronken en de koningen van de aarde hebben met haar gehoereerd en <u>de kooplieden van de aarde zijn rijk geworden door de macht van haar weelde</u>. (TELOS)''
 
'''Wenen en treuren'''. Zie vs. 11. De kooplieden wenen en treuren om het verlies van een grote afnemer, ze zullen grote inkomsten derven. Ook de koningen der aarde zullen wenen en treuren (9). Ook zij hebben missen het deelgenootschap van haar heerlijkheid.
'''In de verte blijven staan'''. Dat doen ook de koningen der aarde, uit dezelfde vrees.
 
== 16 ==
''Opb 18:10 terwijl zij uit vrees voor haar pijniging in de verte blijven staan en zeggen: Wee, wee de grote stad, Babylon, de sterke stad; want in één uur is uw oordeel gekomen. (TELOS)''
 
'''Wenen en treuren'''. De kooplieden wenen en treuren om het verlies van een grote afnemer, ze zullen grote inkomsten derven. Ook de koningen der aarde zullen wenen en treuren. Ook zij hebben missen het deelgenootschap van haar heerlijkheid.
 
''Opb 18:9 En de koningen van de aarde die met haar gehoereerd en weelderig geleefd hebben, zullen over haar wenen en weeklagen, wanneer zij de rook van haar brand zien, (TELOS)''
 
== Opb. 18:16 ==
Opb 18:16 en zeggen: Wee, wee, de grote stad, die bekleed was met fijn linnen, purper en scharlaken en versierd met goud, edelgesteente en parels; want in één uur is die zo grote rijkdom verwoest. (TELOS)
'''Wee, wee'''. Ook de koningen van de aarde hieven zo hun weeklacht aan (10):
 
''Opb 18:10 terwijl zij uit vrees voor haar pijniging in de verte blijven staan en zeggen: Wee, wee de grote stad, Babylon, de sterke stad; want in een uur is uw oordeel gekomen. (TELOS)''
 
'''De grote stad'''. De koningen voegen in hun weeklacht bij: "de sterke stad". Koningen hebben meer oog voor macht en kracht.
 
'''De grote stad'''. De koningen voegen in hun weeklacht bij: "de sterke stad" (10). Koningen hebben meer oog voor macht en kracht.
'''Bekleed .... versierd'''. De kooplieden hebben meer oog voor de goederen waarmee zij zich bekleedt en versiert. Ook Johannes zag haar in de eerste plaats als een heerlijk beklede en versierde vrouw:
 
'''Bekleed .... versierd'''. De kooplieden hebben meer oog voor de goederen waarmee zij zich bekleedt en versiert. Ook Johannes zag haar in de eerste plaats als een heerlijk beklede en versierde vrouw:<blockquote>''Opb 17:4 En de vrouw was bekleed met purper en scharlaken en versierd met goud en edelgesteente en parels, en had een gouden drinkbeker in haar hand, vol gruwelen en de onreinheden van haar hoererij. (TELOS)''</blockquote>De kooplieden spreken van een ''stad'', die heerlijk bekleed en versierd was; Johannes spreekt van een ''vrouw''. De vrouw symboliseert een stad. Haar heerlijkheid is die van de stad Babylon.
 
'''In één uur'''. Ook de koningen van de aarde constateren dat (10):
De kooplieden spreken van een ''stad'', die heerlijk bekleed en versierd was; Johannes spreekt van een ''vrouw''. De vrouw symboliseert een stad. Haar heerlijkheid is die van de stad Babylon.
 
== Reactie van de zeelieden (17-19) ==
'''In één uur'''. Ook de koningen van de aarde constateren dat:
 
== 17 ==
''Opb 18:10 terwijl zij uit vrees voor haar pijniging in de verte blijven staan en zeggen: Wee, wee de grote stad, Babylon, de sterke stad; want in één uur is uw oordeel gekomen. (TELOS)''
Opb 18:17 En iedere stuurman en iedere zeereiziger en de zeelieden en allen die op zee hun werk hebben, bleven in de verte staan
'''Bleven in de verste staan'''. Dat deden ook de koningen (10) en de kooplieden (15).
 
== 18 ==
== Opb. 18:17-18. De zeelieden zien uit de verte toe ==
Opb 18:17 En iedere stuurman en iedere zeereiziger en de zeelieden en allen die op zee hun werk hebben, bleven in de verte staan Opb 18:18 en terwijl zij de rook van haar brand zagen, riepen zij de woorden: Welke stad was aan die grote stad gelijk? (TELOS)
'''BlevenRook invan de verstehaar staanbrand'''. DatZe dedenis ookmet devuur koningenverbrand (18:108). enOok de koopliedenkoningen zien "de rook van haar brand" (18:159).
 
'''Welke stad.''' Welke andere stad. Ook deze woorden tonen aan dat Babylon in de eerste plaats een ''stad'' is.
'''Rook van haar brand'''. Ze is met vuur verbrand (18:8). Ook de koningen zien "de rook van haar brand" (18:9)
 
'''Grote stad'''. Ook de koningen van de aarde spreken van "de grote stad, Babylon" (18:10), ook de kooplieden noemen haar "de grote stad" (18:15). Over de grootheid van Babylon, zie [[Babylon]].
 
== Opb. 18:19. Hun wee-roep ==
Opb 18:19 En zij wierpen stof op hun hoofden en terwijl zij weenden en treurden, riepen zij de woorden: Wee, wee de grote stad, waarin allen die hun schepen op zee hadden, door haar kostbaarheid rijk werden; want in een uur is zij verwoest. (TELOS)
'''Weenden en treurden'''. De koningen "wenen en weeklagen" (18:9), de kooplieden "wenen en treuren" (18:11, 15).