Openbaring 18: verschil tussen versies

7.793 bytes toegevoegd ,  6 jaar geleden
k
geen bewerkingssamenvatting
(Nieuwe pagina aangemaakt met '{{Commentaar}}')
 
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 1:
{{Commentaar}}
Een andere engel verkondigt de val van Babylon. Daarna (18:4v) roept een andere stem (waarschijnlijk de Heer Jezus) uit de hemel Zijn volk toe om uit Babylon te gaan. De verwoesting van de stad (Rome?) en de wening van de kooplieden. Hemel en heiligen opgewekt tot vreugde over haar oordeel. Een engel toont het oordeel over de stad.
 
== Opb. 18:2. Babylon gevallen ==
Opb 18:2 En hij riep met krachtige stem de woorden: Gevallen, gevallen is het grote Babylon, en het is een woonplaats van demonen en een bewaarplaats van elke onreine geest en een bewaarplaats van elke onreine en gehate vogel geworden. (TELOS)
'''Gevallen, gevallen is het grote Babylon'''. Vergelijk de eerdere verkondiging in hoofdstuk 14:
 
''Opb 14:8 En een andere, een tweede engel volgde en zei: <u>Gevallen, gevallen</u> is het grote Babylon, dat van de wijn van de grimmigheid van haar hoererij alle naties heeft laten drinken. (TELOS)''
 
De stad is gevallen. De vrouw, een hoer, was, geestelijk en zedelijk gezien, al gevallen.
 
'''Woonplaats ... geworden'''. Onduidelijk is of zij een dergelijke duistere plaats was geworden, voordat de stad viel, of nàdat zij gevallen was. Demonen immers huizen immers van nature in plaatsen van de dood, doch ook in plaatsen van zonde.
 
'''Elke onreine en gehate vogel'''. Men kan dit figuurlijk verstaan van onreine geesten, doch ook letterlijk (zie [[Reine en onreine dieren]]).
 
== Opb. 18:3. Haar invloed ==
Opb 18:3 Want van de wijn van de grimmigheid van haar hoererij hebben alle naties gedronken en de koningen van de aarde hebben met haar gehoereerd en de kooplieden van de aarde zijn rijk geworden door de macht van haar weelde. (TELOS)
'''Grimmigheid van haar hoererij'''. Vergelijk:
 
''Opb 14:8 En een andere, een tweede engel volgde en zei: Gevallen, gevallen is het grote Babylon, dat van de wijn van <u>de grimmigheid van haar hoererij</u> alle naties heeft laten drinken. (TELOS)''
 
Vreemde uitdrukking. Een hoer doet zich lief en aardig voor. Doch deze hoer, Babylon, heeft een grimmig hart.
 
'''Alle naties'''. Zie ook het aangehaalde vers 14 ("alle naties"). De "vele wateren" (Opb. 17:1) waarop zij zit, zijn "volken en menigten en naties en talen" (Opb. 17:15).
 
'''Gedronken'''. De vrouw heeft immers een drinkbeker in haar hand, waaruit zij te drinken geeft. Vergelijk: <blockquote>''Opb 17:4 En de vrouw was bekleed met purper en scharlaken en versierd met goud en edelgesteente en parels, en had een gouden <u>drinkbeker</u> in haar hand, <u>vol gruwelen en de onreinheden van haar hoererij</u>. (TELOS)''</blockquote><blockquote>''Opb 14:8 En een andere, een tweede engel volgde en zei: Gevallen, gevallen is het grote Babylon, dat van de wijn van de grimmigheid van haar hoererij alle naties <u>heeft laten drinken</u>. (TELOS)''</blockquote>''Opb. 17:2 ... zij die de aarde bewonen zijn <u>dronken</u> geworden van de wijn van haar hoererij. (TELOS)''
 
'''De koningen van de aarde'''. Vergelijk:
 
''Opb 17:2 met wie de koningen van de aarde gehoereerd hebben, (TELOS)''
 
'''Kooplieden van de aarde'''. De grote stad Babylon neemt veel goederen af. De kooplieden van de aarde verdienen veel aan de grote afnemer Babylon.
 
'''Weelde'''. Haar weelde werd al getoond door haar verschijning:
 
''Opb 17:4 En de vrouw was bekleed met purper en scharlaken en versierd met goud en edelgesteente en parels, en had een gouden drinkbeker in haar hand, vol gruwelen en de onreinheden van haar hoererij. (TELOS)''
 
== Opb. 18:4-5. Oproep om weg te gaan uit Babylon ==
Opb 18:4 En ik hoorde een andere stem uit de hemel zeggen: Gaat uit van haar, mijn volk, opdat u met haar zonden geen gemeenschap hebt en opdat u van haar plagen niet ontvangt; Opb 18:5 want haar zonden zijn opgestapeld tot aan de hemel en God heeft Zich haar ongerechtigheden herinnerd. (TELOS)
'''Gaat uit van haar'''. Gods volk moet weggaan uit Babylon.
 
'''Opdat ... en opdat'''. Tweeërlei doel: geen gemeenschap, geen plagen. God wil zijn volk behoeden!
 
'''Zonden zijn opgestapeld tot aan de hemel'''. Een grote berg zonden.
 
'''Herinnerd'''. God heeft kennelijk een herinneringsvermogen. Niet alles wat Hij weet, staat Hem voor ogen; maar Hij kan zich feilloos alles herinneren.
 
== Opb. 18:6. Vonnis over Babylon ==
Opb 18:6 Vergeldt haar zoals ook zij vergolden heeft, en verdubbelt haar dubbel naar haar werken; mengt haar dubbel in de drinkbeker die zij gemengd heeft. (TELOS)
Hier hebben wij de toepassing van Gods [[Strafrecht van God|strafrecht]]. Een belangrijk beginsel daarvan is [[wedervergelding]]. "Vergeldt haar zoals ook zij vergolden heeft".
 
== Opb. 18:7 ==
Opb 18:7 Naarmate zij zichzelf verheerlijkt heeft en weelderig geleefd heeft, geeft haar zoveel pijniging en rouw. Want zij zegt in haar hart: Ik zit als koningin en ben geen weduwe en zal helemaal geen rouw zien.
'''Zichzelf verheerlijkt'''. Zij heeft zichzelf gezocht, zichzelf welgedaan, zichzelf rijk gemaakt.
 
'''Geeft haar zoveel pijniging en rouw'''. Een passende vergelding die bestaat in het tegendeel van weelde, vrolijkheid en heerlijkheid: ellende en rouw.
 
'''Ik zit als koningin'''. Zelfroem.
 
'''Ben geen weduwe'''. Vermoedelijk zegt zij dit, omdat zij in feite een weduwe is, maar zich niet zo voelt en evenmin als weduwe leeft. Er is een grote afval van God geweest, maar zij voelt niet dat zij van God weg is, dat zij van Hem los is, dat zij zonder Hem leeft.
 
'''Geen rouw zien'''. Een weduwe draagt rouw over het verlies van haar man. Zij draagt geen rouw. Zij heeft zoveel om van te genieten, zij krijgt zoveel aandacht en bezoek!
 
== Opb. 18:8 ==
Opb 18:8 Daarom zullen haar plagen op één dag komen: dood en rouw en honger, en met vuur zal zij verbrand worden; want sterk is de Heer, God, die haar geoordeeld heeft. (TELOS)
'''Op één dag'''. In een kort tijdsbestek.
 
'''Dood'''. Zij heeft de dood van haar man niet als dood ervaren. Zij is van Hem afgevallen en houdt Hem niet meer in herinnering. Nu zal de dood een verschrikkelijke realiteit voor haar worden.
 
'''Rouw'''. "Ik zal helemaal geen rouw zien," had zij gezegd. Nu overvalt de rouw haar.
 
'''Honger'''. Een van Gods zware gerichten (zie [[Strafrecht van God]]). Zij, die weelderig geleefd, een gouden drinkbeker in haar hand hield en aan geen ding gebrek had, zal honger lijden.
 
'''Sterk is de Heer, God'''. Hij heeft de macht om Babylon in één dag ten onder te brengen.
 
== Opb. 18:9. Reactie van de koningen ==
Opb 18:9 En de koningen van de aarde die met haar gehoereerd en weelderig geleefd hebben, zullen over haar wenen en weeklagen, wanneer zij de rook van haar brand zien, (TELOS)
'''De koningen der aarde die met haar gehoereerd hebben'''. Vergelijk:<blockquote>''Opb 17:2 met wie de koningen van de aarde gehoereerd hebben, ...'' (TELOS)</blockquote><blockquote>''Opb 18:3 Want van de wijn van de grimmigheid van haar hoererij hebben alle naties gedronken en de koningen van de aarde hebben met haar gehoereerd en de kooplieden van de aarde zijn rijk geworden door de macht van haar weelde. (TELOS)''</blockquote>'''Weelderig geleefd'''. Zij hebben met haar weelderig geleefd. Zij hebben gedeeld in haar weelde.
 
'''Rook van haar brand'''. Met vuur zou "zij verbrand worden" (18:8). Zij zien dat de stad Babylon in vlammen opgaat.
 
== Opb. 18:10 ==
Opb 18:10 terwijl zij uit vrees voor haar pijniging in de verte blijven staan en zeggen: Wee, wee de grote stad, Babylon, de sterke stad; want in een uur is uw oordeel gekomen. (TELOS)
'''Haar pijniging'''. Vergelijk
 
''Opb 18:7 Naarmate zij zichzelf verheerlijkt heeft en weelderig geleefd heeft, geeft haar zoveel pijniging en rouw. Want zij zegt in haar hart: Ik zit als koningin en ben geen weduwe en zal helemaal geen rouw zien. (TELOS)''
 
'''De grote stad'''. Meerdere malen wordt zij zo genoemd, zie [[Babylon]].