Opname van de Gemeente: verschil tussen versies

74 bytes toegevoegd ,  1 maand geleden
k
geen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
 
Regel 5:
=== Joh. 14 en 1 Thess. 4 ===
 
De Schriftplaatsen die duidelijk over de opneming spreken zijn Joh. 14:1-3 en 1 Thess. 4:16-18.<blockquote>''Joh 14:1 Laat uw hart niet ontroerd worden. U gelooft in God, gelooft ook in Mij. Joh 14:2  In het huis van mijn Vader zijn vele woningen; als het niet zo was, zou Ik het u hebben gezegd, want Ik ga heen om u plaats te bereiden. Joh 14:3  En als Ik ben heengegaan en u plaats heb bereid, kom Ik weer en <u>zal u tot Mij nemen</u>, opdat ook u zult zijn waar Ik ben.'' (Telos)</blockquote><blockquote>''1Th 4:16  Want de Heer Zelf zal met een bevelend roepen, met de stem van een aartsengel en met de bazuin van God neerdalen van de hemel; en de doden in Christus zullen eerst opstaan; 1Th 4:17  daarna zullen wij, de levenden die overblijven, samen met hen in wolken <u>worden opgenomen</u> de Heer tegemoet in de lucht; en zo zullen wij altijd met de Heer zijn. 1Th 4:18  Vertroost daarom elkaar met deze woorden.'' (Telos) </blockquote>
 
=== Opb. 4-5 (Johannes' hemelvaart en de 24 oudsten) ===
Johannes' hemelvaart en de 24 oudsten in Openbaring 4 en 5 wijzen op de opneming van de Gemeente. ZijDe 24 oudsten zijn geen engelen. Zij vertegenwoordigen de gemeente van Christus, welke een koninklijke en priesterlijke natiesnatie is. Zij zijn geen ontslapen heiligen die wachten op de opstanding uit de doden. Zij zijn in de hemel, verheerlijkt, in witte kleding, gekroond (gouden kransen van beloning, overwinning, heerlijkheid en eer), gezeten op tronen (niet gewone stoelen), vóórdat de eerste oordeelszegel wordt geopend. Wij ontvangen geen erekransen dan na de opneming van de gemeente. Zij werpen hun erekransen voor God neer, omdat zij Hem de hoogste eer waardig achten (Opb. 4:10).
 
Johannes' hemelvaart is een [[type]] van de opneming van de Gemeente. Hij moest opschrijven wat hij heeft gezien (Opb.1), wat is (de toestand van de zeven gemeenten in zijn dagen, Opb. 2-3) en de toekomstige gebeurtenissen hierna. <blockquote>''Opb 1:19  Schrijf dan wat u hebt gezien en wat is en wat hierna zal gebeuren. (Telos)''</blockquote>Het 'hierna' begint in Opb. 4 met een geopende deur, waardoor Johannes de hemel, een hemelse troonzaal binnengaat. <blockquote>''Opb 4:1  Hierna zag ik, en zie, een deur was geopend in de hemel, en de eerste stem die ik gehoord had als van een bazuin, die met mij sprak, zei: Kom hier op en Ik zal u tonen wat hierna moet gebeuren. Opb 4:2  Terstond kwam ik in de Geest; en zie een troon stond in de hemel en er zat Iemand op de troon;'' (Telos)</blockquote>Dit gebeurt na de brieven aan de zeven gemeenten, die symbolisch de geschiedenis van de christelijke gemeente voorstellen. Na deze periode wordt gaat Johannes de hemel binnen, werkelijk of in de geest (in een visioen).
Regel 18:
 
=== Rom. 11:25 (ingaan der volken) ===
Een andere passage die op de opname schijnt te duiden is Rom. 11:25. De volken gaan in. <blockquote>''Ro 11:25  Want ik wil niet, broeders, dat u deze verborgenheid onbekend is, opdat u niet wijs bent in eigen oog, dat er voor een deel over IsraelIsraël verharding is gekomen, totdat de volheid van de volken is ingegaan;  Ro 11:26  en zo zal heel IsraelIsraël behouden worden, zoals geschreven staat ‘Uit Sion zal de Redder komen; Hij zal de goddeloosheden van Jakob afwenden.'' (Telos)</blockquote>Dat ingaan kan worden uitgelegd als een ingaan in de hemel. Evenwel is het ook mogelijk dat er bedoeld wordt: ingaan in het koninkrijk. Vergelijk: <blockquote>''Col 1:13  die ons gered heeft uit de macht van de duisternis en overgebracht in het koninkrijk van de Zoon van zijn liefde,'' (Telos)</blockquote><blockquote>''Hnd 14:22  en versterkten de zielen van de discipelen, terwijl zij hen vermaanden in het geloof te blijven en dat wij door vele verdrukkingen het koninkrijk van God moeten binnengaan.'' (Telos)</blockquote><blockquote>''2Pe 1:11  Want zo zal u rijkelijk de ingang in het eeuwige koninkrijk van onze Heer en Heiland Jezus Christus worden verleend.'' (Telos)</blockquote><blockquote>''Opb 1:9  Ik, Johannes, uw broeder en mededeelgenoot in de verdrukking en het koninkrijk en de volharding in Jezus, kwam op het eiland dat Patmos heet, om het woord van God en het getuigenis van Jezus.'' (Telos)</blockquote>Wij kunnen dus nu al in het Koninkrijk zijn, terwijl we nog op aarde wonen. Derhalve hoeft het 'ingaan' van de volken niet te slaan op het ingaan van de gemeente in de hemel, maar mogelijk blijft het wel.
 
=== Luk. 17:20-37 en Matth. 24:37-44 (weggenomen) ===
Regel 105:
== Obadja's vrees ==
[[Bestand:Elia verzekert Obadja.jpg|miniatuur|Elia (links) en Obadja (rechts) in gesprek. Obadja: "De koning heeft u overal gezocht. Als ik hem vertel dat ik jou gevonden hebt en jij verdwijnt, dan zal hij mij doden." Elia: "Zo waarachtig als de God, die ik dien, leef, ik zal mij heden aan Achab vertonen." (c) [[:Bestand:Elia verzekert Obadja.jpg|FreeBibleImages]]|350x350px]]
In het Oude Testament vinden wij een conversatie over een mogelijke bovennatuurlijke wegneming van de profeet Elia. De mogelijkheid van zo'n gebeurtenis was niet vreemd aan het denken van [[Obadja]]:<blockquote>''1Kon 18:7  Terwijl Obadja op weg was, zie, daar kwam Elia hem tegemoet. Toen hij hem herkende, wierp hij zich op zijn aangezicht en sprak: Zijt gij daar, mijn heer Elia? 1Kon 18:8  En hij zeide tot hem: Ja, ga heen, zeg tot uw heer: Elia is er.   1Kon 18:9  Toen zeide hij: Wat heb ik misdaan, dat gij uw knecht wilt overleveren in de macht van Achab om mij te doden? 1Kon 18:10  Zo waar de HERE, uw God, leeft, er is geen volk of koninkrijk, waar mijn heer niet naar u heeft laten zoeken. En zeide men: hij is er niet, dan liet hij dat koninkrijk of dat volk zweren, dat men u niet kon vinden.  1Kon 18:11  En nu zegt gij: ga heen, zeg tot uw heer: Elia is er. 1Kon 18:12  Nu moest het eens gebeuren, terwijl ik van u wegga, <u>dat de Geest des HEREN u wegnam, ik weet niet waarheen.</u> Als ik dan aan Achab bericht zou brengen en hij vond u niet, dan zou hij mij doden, terwijl uw knecht nog wel van zijn jeugd af de HERE vreest. 1Kon 18:13  Is het mijn heer niet meegedeeld, wat ik gedaan heb, toen Izebel de profeten des HEREN doodde? Toen heb ik van de profeten des HEREN honderd man verborgen, vijftig bij vijftig in een spelonk, en ik heb hen met brood en water verzorgd. 1Kon 18:14  Hoe kunt gij dan nu zeggen: Ga heen, zeg tot uw heer: Elia is er? Hij zou mij doden. 1Kon 18:15  Daarop zeide Elia: Zo waar de HERE der heerscharen leeft, in wiens dienst ik sta, heden zal ik mij aan hem vertonen. (NBG51)''</blockquote>
In het Oude Testament vinden wij een conversatie over een mogelijke bovennatuurlijke wegneming van de profeet Elia. De mogelijkheid van zo'n gebeurtenis was niet vreemd aan het denken van [[Obadja]]:
1Kon 18:7  Terwijl Obadja op weg was, zie, daar kwam Elia hem tegemoet. Toen hij hem herkende, wierp hij zich op zijn aangezicht en sprak: Zijt gij daar, mijn heer Elia? 1Kon 18:8  En hij zeide tot hem: Ja, ga heen, zeg tot uw heer: Elia is er.   1Kon 18:9  Toen zeide hij: Wat heb ik misdaan, dat gij uw knecht wilt overleveren in de macht van Achab om mij te doden? 1Kon 18:10  Zo waar de HERE, uw God, leeft, er is geen volk of koninkrijk, waar mijn heer niet naar u heeft laten zoeken. En zeide men: hij is er niet, dan liet hij dat koninkrijk of dat volk zweren, dat men u niet kon vinden.  1Kon 18:11  En nu zegt gij: ga heen, zeg tot uw heer: Elia is er. 1Kon 18:12  Nu moest het eens gebeuren, terwijl ik van u wegga, <u>dat de Geest des HEREN u wegnam, ik weet niet waarheen.</u> Als ik dan aan Achab bericht zou brengen en hij vond u niet, dan zou hij mij doden, terwijl uw knecht nog wel van zijn jeugd af de HERE vreest. 1Kon 18:13  Is het mijn heer niet meegedeeld, wat ik gedaan heb, toen Izebel de profeten des HEREN doodde? Toen heb ik van de profeten des HEREN honderd man verborgen, vijftig bij vijftig in een spelonk, en ik heb hen met brood en water verzorgd. 1Kon 18:14  Hoe kunt gij dan nu zeggen: Ga heen, zeg tot uw heer: Elia is er? Hij zou mij doden. 1Kon 18:15  Daarop zeide Elia: Zo waar de HERE der heerscharen leeft, in wiens dienst ik sta, heden zal ik mij aan hem vertonen. (NBG51)
 
== Een der opnemingen ten hemel ==
Regel 200 ⟶ 199:
== Wanneer is de opname? ==
 
Met de Opnameopname van de gemeente wordt de periode van de zeven gemeenten afgesloten, aangenomen dat zij in het profetische Bijbelboek Openbaring een profetische voorstelling van de gemeente van Jezus Christus op aarde zijn. 
 
'''Dag of uur onbekend.''' Wanneer de Opname zal plaatsvinden (jaar, dag of uur) is niet geopenbaard. Het precieze tijdstip van de opname van de gemeente staat niet in de Bijbel. Er staat zelfs: <blockquote>''Matth. 24:36'' ''Niemand weet wanneer die dag en dat moment zullen aanbreken, ook de hemelse engelen en de Zoon niet, alleen de Vader weet het.'' </blockquote>Dus zelfs Jezus weet niet wanneer het moment er is, alleen God de Vader. Vergelijk: <blockquote>''Hnd 1:6 Zij dan die waren samengekomen, vroegen Hem aldus: Heer, zult U in deze tijd het koninkrijk voor Israel herstellen?  Hnd 1:7  Hij echter zei tot hen: Het komt u niet toe tijden of gelegenheden te weten die de Vader in zijn eigen macht heeft gesteld.'' (Telos)</blockquote>'''Mogelijk op elk moment.''' De opname van de gemeente kan op elk moment gebeuren. Er is niet een bepaald teken dat eraan vooraf moet gaan en waarop wij kunnen wachten.<ref>''[https://www.youtube.com/watch?v=Pf1YGONillU The Imminent Return of Christ | Marking the End Times with Dr. Mark Hitchcock]''. Youtube.com: Mark Hitchcock, 5 jan. 2023. Duur: 13 min. 3 sec. Mark Hitchcock maakt op grond van de Schrift aannemelijk dat de opname 'imminent' is, d.w.z. elk ogenblik kan geschieden, zonder een noodzakelijk voorafgaand teken dat we in de wereld kunnen opmerken. </ref>