Opstanding: verschil tussen versies

331 bytes toegevoegd ,  3 jaar geleden
k
Regel 15:
 
== Twee opstandingen ==
De Schrift onderscheidt twee opstandingen: de eerste opstanding, die der rechtvaardigen ten leven, en de opstanding van de onrechtvaardigen ten oordeel. De opstanding der ontslapen gelovigen wordt onderscheiden van die der ongelovigen. De Schrift spreekt van de opstanding der ''rechtvaardigen'' (Luc. 14:14; Hand. 24:15), de opstanding van ''het leven'' (Joh. 5:29), de opstanding ''uit'' de doden (Luc. 20:35 e.a.p.), de ''eerste'' opstanding (Opb. 20:6).<blockquote>''Lu 14:13  Maar wanneer u een maaltijd aanricht, nodig armen, verminkten, kreupelen en blinden; Lu 14:14  en u zult gelukkig zijn, omdat zij u niet kunnen vergelden; want het zal u worden vergolden in <u>de opstanding van de rechtvaardigen</u>.'' (Telos)</blockquote><blockquote>''Joh 5:24 Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: wie mijn woord hoort en gelooft Hem die Mij heeft gezonden, die heeft eeuwig leven en komt niet in het oordeel, maar is uit de dood overgegaan in het leven. Joh 5:25 Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: er komt een uur, en het is nu, dat de doden de stem van de Zoon van God zullen horen en zij die deze hebben gehoord, zullen leven. Joh 5:26 Want zoals de Vader leven heeft in Zichzelf, zo heeft Hij ook de Zoon gegeven leven te hebben in Zichzelf;  Joh 5:27 en Hij heeft Hem macht gegeven oordeel uit te oefenen, omdat Hij de Mensenzoon is.  Joh 5:28 Verwondert u hierover niet, want er komt een uur dat allen die in de graven zijn, zijn stem zullen horen en Joh 5:29 zullen uitgaan: zij die het goede hebben gedaan tot <u>de opstanding van het leven</u>, en zij die het kwade hebben bedreven tot <u>de opstanding van het oordeel</u>.'' (TELOS)</blockquote>
 
Uit genoemde plaatsen blijkt, dat de gelovigen deel zullen hebben aan een bijzondere opstanding, gescheiden van de opstanding der onrechtvaardigen. Het zijn de door God rechtvaardig verklaarden, die er aan deel hebben (Rom. 5:1 e.a.p.). Het genot van het eeuwig leven zullen zij na de opstanding méér genieten dan ooit te voren. Vandaar ook de opstanding van het ''leven''. 
<blockquote>''Joh 5:24 Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: wie mijn woord hoort en gelooft Hem die Mij heeft gezonden, die heeft eeuwig leven en komt niet in het oordeel, maar is uit de dood overgegaan in het leven. Joh 5:25 Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: er komt een uur, en het is nu, dat de doden de stem van de Zoon van God zullen horen en zij die deze hebben gehoord, zullen leven. Joh 5:26 Want zoals de Vader leven heeft in Zichzelf, zo heeft Hij ook de Zoon gegeven leven te hebben in Zichzelf;  Joh 5:27 en Hij heeft Hem macht gegeven oordeel uit te oefenen, omdat Hij de Mensenzoon is.  Joh 5:28 Verwondert u hierover niet, want er komt een uur dat allen die in de graven zijn, zijn stem zullen horen en Joh 5:29 zullen uitgaan: zij die het goede hebben gedaan tot <u>de opstanding van het leven</u>, en zij die het kwade hebben bedreven tot <u>de opstanding van het oordeel</u>.'' (TELOS)</blockquote>
 
Uit'''Opstanding genoemde''uit'' plaatsen blijkt, dat de gelovigen deel zullen hebben aan een bijzondere opstanding, gescheidenen ''van'' de opstanding der onrechtvaardigen. Het zijn de door God rechtvaardig verklaarden, die er aan deel hebben (Romdoden. 5:1 e.a.p.). Het genot van het eeuwig leven zullen zij na de opstanding méér genieten dan ooit te voren. Vandaar ook de opstanding van het ''leven''.  Terwijl de onrechtvaardigen in hun graven blijven, zullen de gelovigen opstaan. 't Is dus een opstanding tussen de (overige) doden uit, een opstanding ''uit'' de doden; niet te verwarren met de opstanding ''van de'' doden (Opb. 20:5), zie verderop. Toen de Heer Jezus met Zijn drie discipelen van de berg afkwam, waar ze Hem in Zijn koninklijke heerlijkheid gezien hadden, zei Hij tot hen, dat ze niets vertellen mochten over hetgeen ze gezien hadden, voordat Hij ''uit'' de doden zou zijn opgestaan. Ze hielden deze uitdrukking „uit de doden opstaan” vast. Aan de opstanding geloofden zij, evenals de farizeeën, maar de opstanding ''uit'' de doden was voor hen een openbaring.
 
Toen de Heer Jezus met Zijn drie discipelen van de berg afkwam, waar ze Hem in Zijn koninklijke heerlijkheid gezien hadden, zei Hij tot hen, dat ze niets vertellen mochten over hetgeen ze gezien hadden, voordat Hij ''uit'' de doden zou zijn opgestaan. Ze hielden deze uitdrukking „uit de doden opstaan” vast. Aan de opstanding geloofden zij, evenals de farizeeën, maar de opstanding ''uit'' de doden was voor hen een openbaring.
 
== De eerste opstanding ==
Regel 51 ⟶ 49:
Zij die opstaan zullen met de van de aarde weggerukte levende gelovigen worden verenigd en samen de Heer Jezus tegemoet gaan in de lucht, 1 Thess. 4:17. Allen worden met Hem worden verenigd, om voor altijd bij Hem te zijn.
 
Over de tijd wanneer de overige rechtvaardigen van vóór Christus zullen opstaan, bestaat verschil van mening. Eén mening zegt dat zij zullen opstaan met "de door Jezus ontslapenen". Anderen<ref>Zoals Thomas Ice (2020).</ref> menen echter dat zij zullen opstaan na Daniëls jaarweek. Hiervoor geeft Jes. 25 steun:<blockquote>''Jes 25:6  En de HEERE der heirscharen zal op dezen berg (.d.i. Sion] allen volken een vetten maaltijd maken, een maaltijd van reinen wijn, van vet vol mergs, van reine wijnen, die gezuiverd zijn.  Jes 25:7  En Hij zal op dezen berg verslinden het bewindsel des aangezichts, waarmede alle volken bewonden zijn, en het deksel, waarmede alle natiën bedekt zijn. Jes 25:8  <u>Hij zal den dood verslinden tot overwinning</u>, en de Heere HEERE zal de tranen van alle aangezichten afwissen; en Hij zal de smaadheid Zijns volks van de ganse aarde wegnemen; want de HEERE heeft het gesproken. Jes 25:9 En men zal te dien dage zeggen: Ziet, Deze is onze God; wij hebben Hem verwacht, en Hij zal ons zalig maken. Deze is de HEERE, wij hebben Hem verwacht, wij zullen ons verheugen en verblijden in Zijn zaligheid. Jes 25:10  Want de hand des HEEREN zal op dezen berg rusten; ...'' (SV)</blockquote>Maar de woorden van vers 8 kan ook betrekking hebben op de opstanding van de martelaren uit Daniëls laatste jaarweek.
 
Maar de woorden van vers 8 kan ook betrekking hebben op de opstanding van de martelaren uit Daniëls laatste jaarweek.
 
'''De martelaren uit Daniëls laatste jaarweek.''' Nadat de oordelen over de aarde zijn gegaan, staan de martelaren op die hun leven lieten in de zeven jaren van Daniëls laatste jaarweek. De martelaren die omkomen (Opb 6:9-11), zullen vlak vóór de oprichting van het vrederijk opstaan; zij hebben deel aan de eerste opstanding (Opb. 20:4-6). <blockquote>''Opb 20:4 En ik zag tronen, en zij gingen daarop zitten, en het oordeel werd hun gegeven; en ik zag de zielen van hen die om het getuigenis van Jezus en om het woord van God onthoofd waren, en die het beest of zijn beeld niet hadden aangebeden en niet het merkteken aan hun voorhoofd en aan hun hand ontvangen hadden; en <u>zij werden levend</u> en regeerden met Christus duizend jaren. (TELOS)''</blockquote>