Oude kerkgeschiedenis: verschil tussen versies

3.056 bytes toegevoegd ,  3 jaar geleden
k
Regel 293:
De strijd over Origenes werd in het Oosten gestreden tussen ''Johannes'', bisschop van Jeruzalem, aanhanger van Origenes, en ''Epiphanius'', bisschop van Salamis. In het Westen ontbrandde de strijd tussen [[Hiëronymus van Stridon|Hiëronymus]] en Rufinus, die beiden in Jeruzalem vertoefd hadden. Rufinus be­schuldigde Hiëronymus van Origenisme, wat deze zich niet wilde laten gezeggen. In Constantinopel werd de strijd gevoerd tussen ''Theophilus'' en ''[[Chrysostomus]]''. De eerste trachtte het hof tegen Chrysostomus op te zetten. Dat gelukte. Chrysostomus werd verbannen, voor­namelijk omdat hij vrijmoedig de zonden van het hof ontdekt had. Wel werd Chrysostomus teruggeroepen en door het volk met gejuich begroet, maar korte tijd daarna werd hij weer verbannen en hij stierf in ballingschap.
 
'''Priscillianisme.''' Het is zeer opmerkelijk, dat in dit tijdvak ook de oude heidense invloed zich weer liet gelden. In de ''Priscillianisten,'' vernoemd naar de Spaanse bisschop ''[[Priscillianus van Ávila|Priscillianus]]'' (gestorven 385) zien we een wederopleven van de vroegere dwaling der Gnostieken. In 385 werden Priscillianus met de zijnen te Bordeaux op een synode veroordeeld, maar Priscillianus beriep zich op de keizer. Deze droeg het onderzoek op aan de prefect Evodius. Priscillianus werd met zes volgelingen ter dood veroordeeld. Hij was de eerste ketter, die zijn leer met zijn leven moest boeten. De voormannen in de kerk, zoals Ambrosius en Martinus van Tours, waren zeer tegen dit doodvonnis geweest. De Priscillianen bleven nog tot in de 6e eeuw voort­bestaan.<ref name=":1">J. H. Landwehr, ''Kort overzicht van de kerkgeschiedenis''. Kampen: J.H. Kok, 3e herz. druk 1922. Hieruit is tekst onder wijziging verwerkt.</ref>
 
'''Evangelisatie.''' Gedurende deze leerstellige twisten werd het Evangelie steeds meer onder de Germaanse volken verbreid.
 
'''Verwereldlijking.''' Op het gebied van ''de leer'' hield de kerk zich aan het Woord van God en trachtte alle dwalingen te weren, doch op het gebied van ''het leven'' was er geen vooruitgang, maar inzinking. Toen de tijd van de vervolging voorbij was, en de kerk publiek door de staat erkend werd, en zelfs vele voorrechten genoot, werd het leven meer uitwendig en verwereldlijkt. Eensdeels werd dit veroorzaakt, doordat de begeerten van het boze hart zich gemakkelijker konden openbaren en anderdeels om­dat tot de kerk honderden toetraden uit de wereld van de heidenen, die niet door de begeerte naar Christus gedreven werden, maar die de kerk beschouwden als het beste middel, om vooruit te komen in het maatschappelijke leven. <ref name=":1" />
 
'''Christelijke barmhartigheid.''' Het is wel waar, dat hier en daar het echte christelijke leven bloeide, en dat de invloed van de kerk op menig gebied duidelijk merkbaar was. Men hielp armen, verpleegde zieken, verzorgde weduwen en weezen, bekampte de zucht tot woeker en drong aan op barmhartigheid tegenover de slaven. Het hospitaal werd het middenpunt van de christelijke liefde. Vrouwen als ''Olympias'', ''Paula'', ''Fabiola'', ''Nonna'', (moeder van Gregorius Nazianzus), ''Anthusa'' (moeder van [[Chrysostomus]]), ''Monnica'' (moeder van [[Augustinus]]), waren door hun godsvrucht een levende prediking van wat de genade Gods vermag, maar overigens was de invloed van de wereld in de kerk zeer groot. <ref name=":1" />
 
'''Tucht.''' Het is dan ook geen wonder, dat in de kerk de tucht gaande­ weg slapper werd. De ''openbare'' tucht, die in het midden van de gemeente geoefend werd, maakte langzamerhand plaats voor een ''verborgen'' tucht, die de priester uitoefende. <ref name=":1" />
 
'''Donatisme.''' Het was geen vreemd verschijnsel, dat in de Noord-Afrikaanse kerk een beweging ontstond, om de kerkelijke tucht strenger te handhaven en aldus de kerk te beveiligen tegen de invloeden van de wereld. Deze beweging werd op touw gezet door ''Donatus''. Zijn volgelingen heetten ''Donatisten''. Dotanus met zijn volgelingen wilden, dat de tucht streng geoefend zou worden. Dat was nodig met het oog op de wereldsgezindheid in de kerk. Ongetwijfeld was in deze be­weging iets goeds. De Donatisten wilden waken voor de „heiligheid" van de kerk, maar nu vervielen zij in een ander uiterste en eisten, dat de kerk uit „louter heiligen" zou bestaan. Augustinus vond het nodig tegen hen op te treden. Eerst wilde hij ze door overreding winnen. In 411 werd een twist­gesprek met hen gehouden te Carthago. Dat gesprek duurde drie dagen. De Donatisten waren volgens de keizerlijken commissaris Marcellinus, die het twistgesprek bijwoonde, over­wonnen. Toen zij zich nog niet gewonnen gaven, werd hun leven bemoeilijkt, burgerrechten werden hun ontnomen en ze mochten zelfs niet meer vergaderen. <ref name=":1" /> Zie [[Donatisme]].
325. Eerste oecumenische concilie (bisschoppenvergadering), te Nicea.
330-379 Basilius. Hij sticht kloosters in Klein-Azië.