Oude kerkgeschiedenis: verschil tussen versies

1.860 bytes toegevoegd ,  4 jaar geleden
k
Regel 119:
Ook in West- en Midden-Europa waren vóór Constantijn, die in 306 keizer werd, vele christengemeenten. In Spanje o.a. te Leon, Saragossa, Merida, Terracona. In Gallië was Lyon, de hoofdstad van Gallië Lugdunensis, reeds in de tweede eeuw een bloeiende christengemeente. Te Arles vergaderden in 314 vele Gallische bisschoppen o.a. die van Arles, Lyon, Autun, Reims, Rouen, Bordeaux, Marseille. Ook Trier, Sens, Vienne, Bourges waren bisschopssteden. In Brittannië was in de vóór-Constantijnse tijd het christendom reeds doorgedrongen. Op de synode van Arles verschenen in 314 de bisschoppen van York, Londen en Lincoln. In 313 was Maternus bisschop van Keulen. De kerken van Mainz, Maastricht, Tongeren, Straatsburg zijn waarschijnlijk van vóór-Constantijnse oorsprong. Te Petovio in de Romeinse provincie [https://nl.wikipedia.org/wiki/Pannoni%C3%AB Pannonië] stierf opziener Victorinus in 303 de marteldood. Sirmium in Pannonië was een zeer belangrijk bisdom.
 
Deze roemrijke verbreiding van Jezus' leer is niet het werk van de mensen alleen, maar bovenal van God. De snelle aanwas der gelovigen, ondanks de hardnekkigste vervolging, levert het bewijs, dat de gemeente van Christus van goddelijke oorsprong is. TochDe issnelle eren verre uitbreiding van het christendom blijft, behalveondanks de wondervollevele beschermingzowel innerlijke als uiterlijke beletselen en ondersteuninghet doorgemis God,aan veelvoldoende watmenselijke demiddelen, een onwraakbaar zegepraalgetuigenis van de waregoddelijke godsdienstzending krachtigvan bevorderdde heeft.gelovigen Enin weldeze vooral:wereld.
 
Toch is er, behalve de wondervolle bescherming en ondersteuning door God, veel wat de zegepraal van de ware godsdienst krachtig bevorderd heeft. En wel vooral:
 
<u>1. Inhoud van de christelijke leer</u>. De verhevenheid en reinheid van de christelijke leer, welke verstand en gemoed van de mensen in alle opzichten bevredigen. Inzonderheid ook trokken de troostvolle beloften voor dit en het andere leven alle edel-denkende heidenen in hoge mate aan.
Regel 138 ⟶ 140:
 
Zelfs Jean Jacques Rousseau (18e eeuw) moest getuigen: „De christenen snellen naar het martelveld, en de volken stromen naar de doopvont. De geschiedenis van de eerste eeuwen van het christendom is een onafgebroken wonder.”<ref>Aangehaald in: H.M.H. Bartels, ''Geschiedenis der Katholieke Kerk'' (Venloo: G. Mosmans senior, 1926) blz. 52-53.</ref> „Graag - zegt Pascal - gelooft men een mens die voor zijn getuigenis sterft.”<ref>Aangehaald in: H.M.H. Bartels, ''Geschiedenis der Katholieke Kerk'' (Venloo: G. Mosmans senior, 1926) blz. 53.</ref>
 
<u>4. Talrijke wonderen.</u> Daarbij komen nog de talrijke wonderen, waardoor God zelf de waarheid van de christelijke godsdienst bezegelde. Ignatius (ca. 40 - ca. 115) verhaalt dat de wilde dieren, welke op de martelaren losgelaten en aangehitst werden, voor hen neervielen en hun de voeten likten. Dikwijls verwierven bij de [[Relikwie|relikwieën]] van de bloedgetuigen zieken de gezondheid, blinden het gezicht, doden het leven weer<ref>H.M.H. Bartels, ''Geschiedenis der Katholieke Kerk'' (Venloo: G. Mosmans senior, 1926) blz. 53.</ref>. [[Augustinus]] (354-430) schrijft in zijn „''De civitate Dei''": „Deze uitbreiding is door wonderen bewerkt, of ze is zelf een enig groot wonder".
 
<u>5. De toestanden.</u> De uitgestrektheid van het Romeinse rijk, de door de Romeinen aangelegde heerbanen, het algemeen gebruik van de Griekse taal en de algemene wereldvrede (''pax romana'') vergemakkelijkten het verkeer van de geloofsboden met de onderscheiden landen en volken.
 
De ongelovige wijsgeer Friedrich Paulsen (1846-1908) getuigt: „Onder al de gebeurtenissen, waarvan de wereldgeschiedenis gewag maakt, is er geen, die zozeer de verbazing wekt als de bekering van de oude wereld tot het christendom. Nooit is er een beweging geweest, waaraan zozeer alles ontbrak, wat volgens de gewone loop van de dingen geschikt maakt om de wereld te veroveren, als het christendom”<ref>''System der Ethik'' (1889), blz. 78. Aangehaald in H.M.H. Bartels, ''Geschiedenis der Katholieke Kerk'' (Venloo: G. Mosmans senior, 1926) blz. 53. Citaat is qua spelling gemoderniseerd op Christipedia.</ref>.
 
== De Grieks-Romeinse rijkskerk (323-590 n.C.) ==
Regel 196 ⟶ 204:
* J.H. Landwehr, ''Handboek der Kerkgeschiedenis''. Vier delen. Kampen: J.H. Kok, 1922, 2e druk. Hieruit is tekst genomen.
* J. W. van Loon, ''Beknopt chronologisch overzigt der Kerkgeschiedenis''. Amsterdam, 1863. Google e-book. Hieruit is tekst genomen.
*H.M.H. Bartels, ''Geschiedenis der Katholieke Kerk'' (Venloo: G. Mosmans senior, 1926) blz. 47-53. Enige tekstTekst hiervan, onder andere betreffende de jaren 313, 316 en 313323, is onder wijziging verwerkt.
 
== Voetnoot ==