k
geen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting |
kGeen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 11:
4. De oven van den pottenbakker (Sirach 27 : 6; 38 : 34).
5. Met de smeltovens van de arbeider in metaal wordt vergeleken: de beproeving door God (Spr. 17: 3. [[Wijsheid van Jezus Sirach]] 3: 6, vgl. Jes. 48 : 10); de mond van de lofzeggende (Spr. 27: 21), (voor de wijzen, die door lof beschaamd worden, zodat lof hun een reinigingsvuur wordt, hen nog meer aandrijft om zich te reinigen en onberispelijk te wandelen, vgl. 1 Sam. 18: 7: 30); het vuur van Gods toorn over Israel (Ezech. 22: 18-22).
Met een vurige oven, die het hout verteert, worden in Zach. 12:6 de vorsten van Juda vergeleken, die na de Babylonische ballingschap in het vuur der eerste liefde brandden en gekant waren tegen alle heidens bedrijf (Ezra 4: 3; 6: 21; 9 : 11 v.; 10: 1 vv. Neh. 5: 6 vv.; 8 : 9; 9: 1 vv.; 13 : 1 vv.).
In Mal. 4: 1 wordt de dag van Jahweh, die de goddelozen verteren zal, met de verterende hitte van een oven vergeleken.
De straf van levend verbrand te worden, die bij Aziatische despoten reeds in de oude tijd voorkwam (Jer. 29 : 22. 2 Sam. 12: 31<ref>Zie ook 2 Makkabeeën 7: 5</ref>) werd in de 19e eeuw nog hier en daar in Perzië uitgeoefend worden. Bedrieglijke bakkers werden soms in bakovens verbrand.
Regel 25 ⟶ 29:
H. Zeller, ''Bijbelsch Woordenboek voor het Christelijke volk''. Tweede deel K - Z. ('s Gravenhage: M.J. Visser, 1872) s.v. Oven. De tekst van dit lemma is op 22 mei 2020 onder wijziging verwerkt.
==
|