Rameses

Uit Christipedia
(Doorverwezen vanaf Raämses)

Rameses (ook gespeld Raämses, Ramesees, Eng. ook Raamses) was een stad en landstreek in de Egyptische Nijl-delta. In die landstreek vestigden de Israelieten zich als vreemdelingen in Neder-Egypte. Rameses lag in de landstreek Gosen.

Kaart : Raamses in Neder-Egypte. Vertrekpunt van de Uittocht.

De naam “Rameses” wordt vijf maal genoemd in het Oude Testament en betekent of “Ramses’ huis” of “zonnekind”. De landstreek Rameses heeft zijn naam te danken aan de gelijknamige hoofdstad ervan. 'Rameses' en 'Gosen' verwijzen naar dezelfde vruchtbare landstreek.

Ge 47:6 Het land Egypte, dat ligt voor u open. Laat uw vader en uw broers in het beste deel van het land wonen; ze mogen in de landstreek Gosen wonen. En als u merkt dat er onder hen bekwame mannen zijn, stel die dan aan tot opzichters over het vee dat mij toebehoort. (...) Ge 47:11 Jozef zorgde voor woonplaatsen voor zijn vader en zijn broers en gaf hun [grond]bezit in het land Egypte, in het beste [deel] van het land, [namelijk] in de landstreek Rameses, zoals de farao geboden had. (HSV)

Vroeger heette de stad Avaris, de hoofdstad van de Hyksos, een semitische stam uit Azië die Noord-Egypte had overheerst. Rameses was gelegen in het land Gosen en lijkt de hoofdstad van dat land te zijn geweest. Gedacht wordt dat de stad gelegen was op de lijn van het oude kanaal van de Nijl tot de Rode zee, ten noordwesten van Suez. Rameses is de landstreek waar Jozef zijn broers grondbezit en woningen gaf.

Ge 47:11 Jozef zorgde voor woonplaatsen voor zijn vader en zijn broers en gaf hun [grond]bezit in het land Egypte, in het beste [deel] van het land, [namelijk] in de landstreek Rameses, zoals de farao geboden had. (HSV)

Raämses was één van de voorraadsteden die de Israëlieten tijdens hun slavendienst moesten bouwen voor de koning van Egypte.

Ex 1:11 En zij stelden daarom opzichters van herendiensten over [het volk] aan om het door zijn dwangarbeid te onderdrukken. Het bouwde voor de farao voorraadsteden: Pitom en Raämses. (HSV)

Rameses was het vertrekpunt van de uittocht van de Israëlieten. Vandaar begon de uittocht uit Egypte (Ex. 12:37; Num. 33:3,5.)

Ex 12:37 Zo trokken de Israëlieten van Rameses naar Sukkoth, ongeveer zeshonderdduizend [man] te voet, mannen alleen, [vrouwen en] kleine kinderen niet meegerekend. (HSV)

Nu 33:3 Zij braken op van Rameses; in de eerste maand, op de vijftiende dag van de eerste maand, de dag na het Pascha, vertrokken de Israëlieten door een opgeheven hand, voor de ogen van alle Egyptenaren, (HSV)

Bronnen

Onder meer:

American Tract Society Bible Dictionary (1897) s.v. Raamses

Frithiof Dahlby, Bijbels Woordenboek, s.v. Ra’amses. Baarn: Bosch & Keuning.