k
geen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting |
kGeen bewerkingssamenvatting |
||
(2 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven) | |||
Regel 7:
'''Debora'''. Het is dat Rama, waar de profetes Debora onder de palmen als vrouwelijke rechter gezeten was (Richt. 4: 4 , 5).
'''Elkane, Hanna, Samuël.''' In Rama woonden [[Elkana]] en [[Hanna]] de ouders van [[Samuël]], 1 Sam. 1:19; 2:11. Ook de volwassen Samuël ging daar wonen, hij bouwde er een altaar voor God. <blockquote>''1Sa 7:17 Daarna keerde hij terug naar Rama, want daar was zijn huis en daar gaf hij leiding aan Israël, en hij bouwde daar een altaar voor de HEERE. (...) 1Sa 8:4 Toen kwamen alle oudsten van Israël bijeen, en zij kwamen bij Samuel in Rama. (HSV)''</blockquote>'''Grensstad'''. Later behoorde het tot het rijk van Israël (tienstammenrijk). Koning Baësa liet het als een grensstad tegen het rijk van Juda bevestigen (1 Kon. 15: 17, 21,22; 2 Kron. 16 : 1). Hij ontnam de stad aan het rijk van Juda ca. 896 v.C., in het 36e jaar van het koninkrijk van Juda. <blockquote>[[2 Kronieken/Hoofdstuk 16#2 Kron. 16:1|2Kr 16:1]] ''In het zes en dertigste jaar van het koninkrijk van Asa, toog Baësa, de koning van Israël, op tegen Juda, en bouwde Rama, opdat hij niemand toeliet uit te gaan en in te komen tot Asa, den koning van Juda.'' (SV)</blockquote>Toen Benhadad I op verzoek van Asa optrok tegen Baësa, staakte de koning van Israël het werk aan Rama (2 Kron. 16:5). Koning Asa van Juda nam daarop geheel Juda inclusief Rama en brak de vestingwerken van Baësa weer af en bouwde met die materialen Geba en Mizpa (1 Kon. 15:22; 2 Kron. 16: 6).
Ook Hosea 5: 8 maakt van dit Rama gewag, desgelijks Jes. 10: 29.
De profeet Jeremia en andere door de Babyloniërs gevangen genomen
Benjaminieten keerden uit de ballingschap naar Rama terug (Ezra 2: 26; Neh. 7: 30; 11 : 33).
|