k
→Zinnebeeldige betekenis
(Nieuwe pagina aangemaakt met ''''Reine en onreine dieren''' is een onderscheid dat in de [http://www.christipedia.nl/Artikelen/B/Bijbel Bijbel] wordt gemaakt.<blockquote>De eerste keer dat we...') |
|||
(5 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven) | |||
Regel 1:
'''Reine en onreine dieren''' is een onderscheid dat in de [[Bijbel]] wordt gemaakt.
'''Reine en onreine dieren''' is een onderscheid dat in de [http://www.christipedia.nl/Artikelen/B/Bijbel Bijbel] wordt gemaakt.<blockquote>De eerste keer dat we lezen over reine en onreine dieren is in de geschiedenis van de [http://www.christipedia.nl/Artikelen/Z/Zondvloed zondvloed]. [http://www.christipedia.nl/Artikelen/N/Noach Noach] kreeg de opdracht om zeven paar te nemen van alle rein vee en slechts twee van het onreine vee</blockquote><blockquote>''Ge 7:2 Van alle rein vee zult gij tot u nemen zeven [en] zeven, het mannetje en zijn wijfje; maar van het vee, dat niet rein is, twee, het mannetje en zijn wijfje.'' (SV)</blockquote>We weten niet hoe Noah rein en onrein vee onderscheidde, maar het toont aan dat al in de vroege dagen een onderscheid gemaakt werd tussen het reine en het onreine. Reine dieren waren ongetwijfeld geschikt om te offeren. Toen Noach uit de [http://www.christipedia.nl/Artikelen/A/Ark_van_Noach ark] was gekomen, bracht hij [http://www.christipedia.nl/Artikelen/B/Brandoffer brandoffers] van al het reine vee en al het rein gevogelte.<blockquote>''Ge 8:20 En Noach bouwde een altaar voor de HEERE; en hij nam van al het reine vee en van alle reine vogels, en bracht brandoffers op dat altaar.'' (HSV)</blockquote>De dieren dienden nog niet tot voedsel, want pas na de zondvloed wordt gesproken over het eten van dierlijk voedsel.▼
▲
== Om de heiligheid ==
Regel 20 ⟶ 8:
== Landdieren ==
De Israëliet mocht alleen ''reine'' '''landdieren''' tot voedsel nemen. Reine landdieren zijn die welke zowel herkauwen als gespleten hoeven hebben (Lev. 11:2-3). Dit zijn bijvoorbeeld, volgens Deut. 14:4-6, het rund, het schaap, de geit, het hert, de gazelle, de reebok, de steenbok, de spiesbok, de antilope en de gems.
[[Bestand:Bij de schapen - Adolf Eberle.jpg|miniatuur|
Wanneer een landdier geen hoeven had die in tweeën gespleten was, of niet herkauwde had de Israeliet het voor onrein te houden en mocht hij het niet eten. De hoeven moesten geheel gespleten zijn (Lev. 11:26).
Regel 27 ⟶ 15:
Al wie ze aanraakte, was onrein (Lev. 11:26). “Van hun vlees mag u niet eten en hun kadavers niet aanraken; ze zijn voor u onrein.” (Lev. 11:8; vgl. Deut. 14:3,7-8)
Alle ''zoolgangers'' onder al de dieren die op vier poten gaan, waren voor de Israëliet onrein (Lev. 11:27). <blockquote>''“Al wie hun kadaver aanraakt, is onrein tot de avond. En wie hun kadaver draagt, moet zijn kleren wassen en is onrein tot de avond; ze zijn voor u onrein”'' (Lev. 11:28).</blockquote>
[[Bestand:Мышь 2 (cropped).jpg|miniatuur|312x312px|Muis]]
De ''kruipende'' landdieren, die zich over de aarde voortbewegen, hetzij op de buik of op poten, waren afschuwelijk en onrein voor de Israëliet (Leviticus 11:29-31; 41-44), zoals:
[[Bestand:BennyTrapp Chamaeleo chamaeleon Samos Griechenland.jpg|miniatuur|314x314px|Gewone kameleon]]
* de mol (Lev. 11:29 NBG51, HSV). SV: 'wezeltje'. Canis: 'wezel'. NBV04: 'blindmuizen'
* de muis (Lev. 11:29 SV, Canis, NBG51, HSV). NBV04: 'ratten en muizen'.
* elke soort pad (Lev. 11:29, NBG51, HSV, NBV04). SV: 'de schildpad naar haar aard'. Canis: 'hagedissen'.
* de gekko (Lev. 11:30, HSV, NBV04). SV: 'zwijnegel'. Canis: 'veldmuis'. NBG51: 'egel'.
* de varaan (Lev. 11:30, NBG51<ref>'Waraan'.</ref>, HSV, NBV04). SV: 'krokodil'. Canis: 'mol'.
* de hagedis (Lev. 11:30, SV, NBG51, HSV, NBV04). Canis: 'salamander'.
* de skink (Lev. 11:30, HSV, NBV04). SV, NBG51: 'slak'. Canis: 'muurhagedis'.
* de kameleon (Lev. 11:30, Canis, NBG51, NBV04, HSV). SV: 'mol'.
Ze mochten niet gegeten worden.
== Waterdieren ==
Regel 41 ⟶ 37:
== Vogels ==
[[Bestand:Wolf golden eagle.jpg|miniatuur|
De Israëliet mocht alleen ''reine'' '''vogels en reine gevleugelde dieren''' eten (Deut. 14:11,20). Reine vogels zijn bijvoorbeeld duiven en kwartels.
Als onrein en afschuwelijk gevogelte wees God de volgende vogels aan (Lev. 11:13-19; Deut. 14:12-18; 21:12). We geven ze weer in vijf verschillende Bijbelvertalingen, waarvan HSV en NBV04 de meest recente zijn.
* de [[arend]] (Lev. 11:13, SV, NBG51, HSV e.a). NBV04: 'vale gier'.
* de lammergier (Lev. 11:13, NBG51, HSV, NBV04). SV: 'havik'.
* de monniksgier (Lev. 11:13, HSV). SV, NBG51: 'zeearend'. Canis: 'aasgier'. NBV04: 'zwarte gier'.
* de buizerd (Lev. 11:14, HSV). SV: 'gier'. NBG51, Canis: 'wouw'. NBV04: 'rode wouw'.
* elke soort kiekendief (Lev. 11:14, HSV). SV: 'kraai'. NBG51: 'gieren'. Canis: 'valken'. NBV04: 'buizerds'.
* elke soort raaf (Lev. 11:15, HSV, SV, Canis, NBG51). NBV04: 'alle soorten kraaien en raven'.
* de struisvogel (Lev. 11:16, HSV, Canis, NBG51, NBV04). SV: 'struis'.
* de velduil (Lev. 11:16, HSV, NBV04). SV: 'nachtuil'. NBG51: 'katuil'. Canis: 'sperwer'.
* de meeuw (Lev. 11:16, HSV, NBG51, Canis). SV: 'koekoek'. NBV04: 'bosuil'.
* elke soort valk (Lev. 11:16, HSV, NBV04). SV: 'sperwer'. NBG51: 'sperwers'. Canis: 'haviken'.
* de steenuil (Lev. 11:17, HSV, Canis, NBG51, NBV04).
* de visarend (Lev. 11:17, HSV). SV: 'duikertje'. Canis: 'pelikaan'. NBG51: 'aalscholver'. NBV04: 'visuil'.
* de ransuil (Lev. 11:17, HSV, NBV04). SV: 'schuifuit'. Canis: 'velduil'. NBG51: 'Oehoe'.
* de kerkuil (Lev. 11:18, HSV). SV: 'kauw'. Canis: 'nachtuil'. NBG51: 'witte uil". NBV04: 'katuil'.
* de kraai (Lev. 11:18, HSV). SV: 'roerdomp'. Canis: 'reiger'. NBG51: 'pelikaan'. NBV04: 'dwergooruil'.
* de aasgier (Lev. 11:18, HSV, NBG51). SV: 'pelikaan'. Canis: 'stinkgier'. NBV04: 'visarend'.
* de ooievaar (Lev. 11:19, SV, NBG51, Canis, HSV, NBV04).
* elke soort reiger (Lev. 11:19, SV, NBG51, HSV, NBV04). Canis: 'kraanvogels'.
* de hop (Lev. 11:19, SV, NBG51, HSV, NBV04). Canis: 'specht'.
* de vleermuis (Lev. 11:19, SV, NBG51, Canis, NBV04, HSV).
De verschillende vertalingen tonen aan dat van verscheidene Hebreeuwse namen niet zeker is naar welke vogel zij verwijzen.
De vermelde vogels zijn voornamelijk roofvogels en aasvogels.<blockquote>''Mt 24:28 Waar het aas is, daar zullen de gieren zich verzamelen.'' (Telos)</blockquote>Het toekomstige gevallen Babylon zal een bewaarplaats worden "van elke onreine en gehate vogel". <blockquote>''Opb 18:2 En hij riep met krachtige stem de woorden: Gevallen, gevallen is het grote Babylon, en het is een woonplaats van demonen en een bewaarplaats van elke onreine geest en een bewaarplaats van elke onreine en gehate vogel geworden.'' (Telos)</blockquote>Over het 'kruipende gevogelte' (Deut. 14:19 Statenvertaling), dus kruipende dieren die vleugels hebben, zie volgende paragraaf.
== Insecten ==
'''De op vier voeten kruipende, kleine gevleugelde dieren''' waren bijna alle ''onrein'' voor de Israëliet, hij mocht ze niet eten (Lev. 11:20, 23-25; Deut. 14:19).<blockquote>''De 14:19 Ook al het kruipend gevogelte zal ulieden onrein zijn; zij zullen niet gegeten worden. (SV)'' </blockquote>In de Herziene Statenvertaling<blockquote>''De 14:19 Ook alle gevleugelde insecten zijn voor u onrein; ze mogen niet gegeten worden. (HSV)''</blockquote>Van alle gevleugelde insecten die op vier poten gaan en die naast hun poten een stel springpoten hebben om daarmee over de grond te springen, mocht de Israëliet de volgende soorten wel eten (Lev. 11:21-22).<blockquote>''Le
* elke soort veldsprinkhaan (Lev. 11:22 HSV, NBV04). SV, Canis, NBG51: 'sprinkhaan'.
Door de kruipende gevleugelde dieren zou de Israëliet zichzelf kunnen verontreinigen. "Al wie hun kadavers aanraakt, is onrein tot de avond. En al wie een deel van hun kadaver draagt, moet zijn kleren wassen en is onrein tot de avond. En al wie [een deel] van hun kadaver draagt, moet zijn kleren wassen en is onrein tot de avond.” (Lev. 11:24-25).▼
* elke soort sabelsprinkhaan (Lev. 11:22 HSV, NBV04). SV: 'solham'. Canis: 'veelvraat'. NBG51: 'treksprinkhanen'.
* elke soort krekel (Lev. 11:22 HSV, NBV04). SV: 'hargol'. Canis: 'langpoot'. NBG51: 'veldsprinkhanen'.
* elke soort doornsprinkhaan (Lev. 11:22 HSV). SV: 'hagab'. Canis: 'knaagbek'. NBG51: 'kleine trekspringhanen'. NBV04: 'dwergsprinkhanen'.
De Statenvertaling laat enkele namen onvertaald.
▲Door het dode aas (kadavers) van de kruipende gevleugelde dieren zou de Israëliet zichzelf kunnen verontreinigen. <blockquote>''"Al wie hun kadavers aanraakt, is onrein tot de avond. En al wie een deel van hun kadaver draagt, moet zijn kleren wassen en is onrein tot de avond. En al wie [een deel] van hun kadaver draagt, moet zijn kleren wassen en is onrein tot de avond.”'' (Lev. 11:24-25).</blockquote>
Van Johannes de Doper lezen wij dat hij sprinkhanen als voedsel nam.<blockquote>''Mt 3:4 Hij nu, Johannes, droeg een kleed van kameelhaar en een lederen gordel om zijn lendenen; en zijn voedsel bestond uit sprinkhanen en wilde honing.'' (TELOS)</blockquote>
Regel 57 ⟶ 85:
== Het hemels gezicht van Petrus ==
In Hand. 10:9-16 krijgt de biddende en hongerige apostel [
== Zinnebeeldige betekenis ==
De kenmerken van reine en onreine dieren hebben ongetwijfeld symbolische betekenissen voor Nieuwtestamentische gelovigen. <blockquote>''"Want alles wat tevoren geschreven is, is tot onze lering geschreven, opdat wij door de volharding en door de vertroosting van de Schriften de hoop hebben"'' (Rom. 15:4).</blockquote>
'''Gespleten hoeven en herkauwend.''' Het verdelen van de hoef en het herkauwen kunnen wijzen op een vaste en volhardende wandel (als
'''Springpoten.''' Bijna al het kruipend gevleugeld gedierte, dat zich op de aarde voortbeweegt, was onrein. De aarde is onder de vloek vanwege de zonde, en er moet een zedelijke verhoging zijn, een uitstijgen boven het platvloerse, het aardse. De sprinkhaan kon springen en mocht daarom gegeten worden.<blockquote>''Flp 3:18 Want velen wandelen, van wie ik u dikwijls heb gezegd en nu ook wenend zeg, dat zij de vijanden van het kruis van Christus zijn; Flp 3:19 hun einde is het verderf, hun God is de buik en hun heerlijkheid is in hun schande; zij bedenken de aardse dingen. Flp 3:20 Want ons burgerschap is in de hemelen, waaruit wij ook de Heer Jezus Christus als Heiland verwachten,'' (TELOS)</blockquote>"Zij bedenken (de) aardse dingen", zeggen de TELOS-vertaling, de Statenvertaling en de Herziene Statenvertaling. NBG51 en de Lutherse vertaling hebben: 'aardsgezind'. WV95 heeft: "zij hebben hun zinnen gezet op het aardse". Canisiusvertaling:
'''Vinnen en schubben.''' De reine vissen hebben vinnen en schubben: de vinnen stellen de vis in staat zich voort te bewegen en op te stijgen in het water, zijn koers te richten en gevaar te vermijden; de schubben bieden de vis bescherming. Om besmettingen van de [
'''Vogels.''' Wellicht zijn ''onreine'' vogels een zinnebeeld van ''onreine'' geesten, boze machten in de hemelse gewesten, en van hun menselijke 'dienaars' (2 Cor. 11:15) op aarde. <blockquote>''2Co 11:14 En geen wonder, want de satan zelf doet zich voor als een engel van het licht. 2Co 11:15 Het is dus niets bijzonders als ook zijn dienaars zich voordoen als dienaars van de gerechtigheid; hun einde zal zijn naar hun werken.'' (Telos)</blockquote>Misschien mogen we denken aan 'spirituele' leraars, valse godsdienstleraars, valse profeten, die mensen 'plukken' en een gevaar vormen voor een gezond geestelijk leven. Jezus had te maken met godsdienstige mensen die Hem wilden ombrengen. Hij wijst de duivel als hun 'vader' aan. <blockquote>''Joh 8:44 U bent uit uw vader, de duivel, en wilt de begeerten van uw vader doen; die was een mensenmoordenaar van het begin af en staat niet in de waarheid, omdat geen waarheid in hem is. Wanneer hij de leugen spreekt, spreekt hij uit het zijne, omdat hij een leugenaar is en de vader ervan.'' (Telos)</blockquote>Hij waarschuwde voor schriftgeleerden, die "de huizen van de weduwen opeten". <blockquote>''Mr 12:38 En in zijn leer zei Hij tot hen: Kijkt u uit voor de schriftgeleerden, die gesteld zijn op het wandelen in lange kleren, begroetingen op de markten, Mr 12:39 eerste zetels in de synagogen en eerste plaatsen bij de maaltijden; Mr 12:40 <u>die de huizen van de weduwen opeten en voor de schijn lang bidden</u>. Dezen zullen een zwaarder oordeel ontvangen.'' (Telos)</blockquote><blockquote>''Hnd 16:16 Het gebeurde nu, toen wij naar de gebedsplaats gingen, dat een slavin die een waarzeggende geest had, ons ontmoette, die haar meesters veel <u>winst</u> aanbracht met waarzeggen.'' (Telos)</blockquote><blockquote>''Tit 1:10 Want er zijn vele en weerspannige zwetsers en bedriegers, vooral zij die uit de besnijdenis zijn. Tit 1:11 Men moet hun de mond stoppen, daar zij hele huizen omkeren, door te leren wat niet behoort ter wille van <u>schandelijke winst</u>. Tit 1:12 Iemand van hen, hun eigen <u>profeet</u>, heeft gezegd: Kretenzen zijn altijd leugenaars, kwade beesten, luie buiken. Tit 1:13 Dit getuigenis is waar. Stel hen daarom scherp aan de kaak, opdat zij gezond zijn in het geloof Tit 1:14 en zich niet afgeven met joodse fabels en geboden van mensen die zich van de waarheid afwenden. Tit 1:15 Voor de reinen is alles rein, maar voor de <u>besmetten</u> en ongelovigen is niets rein, maar zowel hun verstand als hun geweten is <u>besmet</u>. Tit 1:16 <u>Zij belijden God te kennen, maar zij verloochenen Hem met de werken, daar zij verfoeilijk</u> en ongehoorzaam zijn en voor alle goed werk ongeschikt.'' (Telos)</blockquote>
== Bronnen ==
Regel 72 ⟶ 102:
''A New and Concise Bible Dictionary'' (George Morris, 1899) s.v. Animals, Clean and Unclean. Hieruit is op 7 dec. 2012 tekst genomen, vertaald en verwerkt.
== Voetnoot ==
|