Richteren 2: verschil tussen versies

3.779 bytes toegevoegd ,  3 jaar geleden
k
geen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 6:
== 1 ==
Ri 2:1  En een Engel des HEEREN kwam opwaarts van [[Gilgal]] tot [[Bochim]], en Hij zeide: Ik heb ulieden uit Egypte opgevoerd, en u gebracht in het land, dat Ik uw vaderen gezworen heb, en gezegd: Ik zal Mijn verbond met ulieden niet verbreken in eeuwigheid. (SV)
'''Een Engel des HEEREN.''' WaarschijnlijkDe vertegenwoordiger van de Goddelijke macht in het midden van Zijn volk<ref>H. Rossier, ''Opwekkingen; beschouwingen over het boek Richteren'' (Den Haag: J.N. Voorhoeve, 1927) blz. 25.</ref>, waarschijnlijk de Heer Jezus zelf, die het Woord van God is.
 
'''Gilgal.''' Gilgal was de gezegende plaats, waar het volk het geheim van zijn kracht vond. En daarin kunnen wij een verklaring vinden voor de vele, onafgebroken overwinningen van Jozua. Het was de plaats der besnijdenis, en was, als voorafschaduwing, de plaats van de uittrekking van het vlees. Wij lezen in de Brief aan de Kolossers: „In wie u ook besneden bent met een besnijdenis, niet met handen verricht, in de uittrekking van het lichaam van het vlees, door de besnijdenis van Christus." Aan het kruis van Christus, in Zijn dood, heeft de gelovige de algehele veroordeling en het volkomen einde van het vlees gevonden.
 
In Gilgal had Jahweh door de besnijdenis de smaad van Egypte van Zijn volk afgewenteld (Jozua 5:9.) Van de heerschappij van het vlees, waardoor het met Egypte verbonden was, had Hij het — zinnebeeldig genomen — geheel bevrijd, en Israël kon nu in waarheid alleen God toebehoren.
 
Dit grote feit van de besnijdenis, namelijk de verlossing van de heerschappij van het vlees, is het heerlijke voorrecht voor de christen. Maar hij moet steeds naar 'Gilgal' terugkeren: de in Christus bewerkte uittrekking van het lichaam van het vlees moet verwezenlijkt worden. In onze dagelijkse wandel moeten wij de dood van Christus toepassen op onze leden, en geen enkele vrucht, die aan de boom des vlezes groeit, mogen wij verschonen. Zoals wij dit zo duidelijk lezen in Kol. 3:5: „Doodt dan uw leden, die op de aarde zijn." Het geheim van onze geestelijke kracht ligt in de toepassing van Christus' kruisdood op de werkingen van het vlees.
 
Dit geeft ons een verklaring van de vele overwinningen in het Boek Jozua. De Israëlieten keerden steeds naar Gilgal terug, met één enkele uitzondering (Jozua 7 : 2): na de verovering van Jericho trok een legertje door naar Ai, waar het een grote nederlaag leed.
 
'''Een Engel des HEEREN kwam opwaarts van [[Gilgal]] tot [[Bochim]].''' De engel van Jahweh was, naar het schijnt, alléén in Gilgal achtergebleven, wachtend op de terugkeer van Israël. Maar Israël verscheen niet. Zo bleef hem dan niets over, dan deze gezegende plaats te verlaten en naar Bochim, de plaats der tranen (vs. 4-5), op te gaan. Waar waren nu de dagen van kracht en van vreugde, toen Jericho met zijn sterke muren viel bij het geluid van de bazuinen Gods? Voor altijd weg! De zegeningen, die op Gilgal gegrond waren, konden Israëls deel niet meer worden. Zij waren voorbij, voorgoed voorbij, de gelukkige tijden, toen Israël uit vrije beweging optrok naar Gilgal, en daar — als bij voorafschaduwing - het vlees oordeelde om niet te zondigen en om te overwinnen. Israël weende in Bochim (vs. 4-5), en het was genoodzaakt om de tuchtiging te dragen met haar onafwijsbare gevolgen.
 
== 2 ==
Ri 2:2  En ulieden aangaande, u zult geen verbond maken met de inwoners van dit land; hun altaren zult u afbreken. Maar u bent Mijn stem niet gehoorzaam geweest; waarom hebt u dit gedaan? (CP<ref name=":0" />)
'''U zult geen verbond maken met de inwoners van dit land; hun altaren zult u afbreken.''' Verbonden, incl. huwelijksverbonden, waren er gesloten. Afgoderij door de verbonden Israëlieten was het gevolg. Verkeerde omgang bederft goede zeden.
 
'''Maar u bent Mijn stem niet gehoorzaam geweest.''' Israël had zijn plaats van afzondering van de wereld verlaten. Het volk, dat, als Gods volk, zich niet mocht vermengen met de heidenen, was ontrouw geworden. En daardoor was het verval ingetreden, en bleek het tevens ten duidelijkste, dat in Israël geen kracht was om zich los te rukken uit de macht van de vijand.
 
== 10 ==
Ri 2:10  En al dat geslacht ook tot zijn vaderen vergaderd was; zo stond er een ander geslacht na hen op, dat de HEERE niet kende, noch ook het werk, dat Hij aan Israël gedaan had. (CP<ref name=":0">Hertaling of vertaling door Christipedia, uitgaande van de Statenvertaling. </ref>)
'''Dat de HEERE niet kende enz.'''