Romeinen 11: verschil tussen versies

10.522 bytes toegevoegd ,  25 dagen geleden
k
(3 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 1:
{{Bijbelhoofdstukcommentaar|Bijbelboektitel=de Brief van Paulus aan de Romeinen|Bijbelboekpagina=Brief van Paulus aan de Romeinen|Bijbelboek=Romeinen|Aantalhoofdstukken=16|Aantalverzen=36}}
== Samenvatting ==
1-6 God heeft Zijn volk niet verstoten, gezien het gelovig overblijfsel. ''7-10'' Hun ogen zijn verduisterd. ''11-16'' Maar door hun overtreding is het heil tot de volken gekomen, hoeveel te meer zal hun volheid tot zegen strekken. ''17-22'' De gelovigen uit de volken moeten zich niet beroemen tegen de ongelovige Joden. ''23-31'' Israël zal hersteld worden. ''29-32'' Gods genadegaven en roeping met betrekking tot Israël en de volken. ''33-36'' Gods wijsheid is ondoorgrondelijk, zijn wegen onnaspeurlijk. Alles is uit, door en tot Hem, Wien de heerlijkheid zij!
 
== 5 ==
Regel 83 ⟶ 84:
 
'''Hij mocht ook u niet sparen!''' De [[Grote Hoer]] van de laatste dagen zal worden geoordeeld.
 
== 22 ==
Romeinen 11:22  Zie dan de goedertierenheid en de strengheid van God: strengheid over hen die gevallen zijn, maar goedertierenheid van God over u, als u in de goedertierenheid blijft; anders zult ook u worden afgehouwen. (Telos)
'''Anders zult ook u worden afgehouwen.''' Het lijkt een verborgen toespeling op de afval en het oordeel van de christenheid in de eindtijd (vgl. de grote hoer [[Babylon (hoer)|Babylon]]).
 
== 24 ==
Regel 89 ⟶ 94:
 
==25==
Ro 11:25 Want ik wil niet, broeders, dat u deze verborgenheid onbekend is, opdat u niet wijs bent in eigen oog, dat er voor een deel over IsraelIsraël verharding is gekomen, totdat de volheid van de volken is ingegaan; (TELOS)
'''Verborgenheid.''' Een aangaande Israël: zijn verharding, en zijn behoudenis daarna.
'''De volheid van de volken is ingegaan.''' Vergelijk:<blockquote>''Lu 14:23  En de heer zei tot de slaaf: Ga naar buiten naar de wegen en heggen en dwing ze binnen te komen, <u>opdat mijn huis vol wordt</u>;'' (Telos)</blockquote><blockquote>''Mt 22:10 En die slaven gingen naar buiten naar de wegen en brachten allen samen die zij vonden, zowel bozen als goeden; en de bruiloft <u>werd vol</u> met hen die aanlagen. (TELOS)''</blockquote><blockquote>''Joh 14:2  In het huis van mijn Vader zijn <u>vele woningen</u>; als het niet zo was, zou Ik het u hebben gezegd, want Ik ga heen om u plaats te bereiden.'' (Telos)</blockquote>
 
'''Opdat u niet wijs bent in eigen oog.''' Opdat u niet denkt aldus: wij zijn verlicht, hun verstand is verduisterd; wij geloven, zij niet; wij kennen de Messias, zij miskennen hem. Beroem u niet tegen de takken (vs. 18).
 
'''Voor een deel over Israël verharding is gekomen.''' Een deel, want een ander deel, het gelovig overblijfsel, gelooft.
 
'''Totdat.''' De verharding van Israël is ''tijdelijk,'' zal eens eindigen''.''
 
'''De volheid van de volken is ingegaan.''' Er is een volheid die bij de opneming van de gemeente ingaat en een andere volheid, een ontelbare menigte die, naar het schijnt, door dienst van 144.000 Israëlieten, volgelingen van het Lam, ingaat. Van die tweede volheid spreekt:<blockquote>{{Bijbelvers|HoofdstukNaam=Openbaring 7|VersNummer=9}}(..) {{Openbaring 7:14}}</blockquote>Vergelijk:<blockquote>''Lu 14:23  En de heer zei tot de slaaf: Ga naar buiten naar de wegen en heggen en dwing ze binnen te komen, <u>opdat mijn huis vol wordt</u>;'' (Telos)</blockquote><blockquote>''Mt 22:10 En die slaven gingen naar buiten naar de wegen en brachten allen samen die zij vonden, zowel bozen als goeden; en de bruiloft <u>werd vol</u> met hen die aanlagen. (TELOS)''</blockquote><blockquote>''Joh 14:2  In het huis van mijn Vader zijn <u>vele woningen</u>; als het niet zo was, zou Ik het u hebben gezegd, want Ik ga heen om u plaats te bereiden.'' (Telos)</blockquote>
 
== 26 ==
Romeinen 11:26  en zó zal heel Israël behouden worden, zoals geschreven staat: ‘Uit Sion zal de Redder komen; Hij zal [de] goddeloosheden van Jakob afwenden. (CP<ref name=":1" />)
'''Zó zal heen Israël behouden worden.''' Gr. ουτως = op deze manier, aldus. NBG51-vertaling: 'Aldus'. De wijze waarop is deze: de volheid van de volken gaat in, terwijl Israël nog verhard is, maar dan komt de Redder, de Messias, die Israël zal reinigen en behouden. Israël wordt behouden door de Messias, een man uit hun eigen volk! De Israëlieten zullen "barmhartigheid verkrijgen" (31).
 
'''De Redder.''' Onze geliefde Heiland, die Zijn oude verbondsvolk niet vergeet, niet heeft verstoten, ofschoon Hijzelf verstoten is door een groot deel van Israël.
 
'''Zoals geschreven staat: ‘Uit Sion zal de Redder komen; Hij zal [de] goddeloosheden van Jakob afwenden.''' <blockquote>{{Bijbelvers|HoofdstukNaam=Jesaja 59|VersNummer=20}}</blockquote>De omliggende tekst van Jesaja gaat over Israëls herstel.
 
In de [[Alexandrijnse vertaling]] (LXX) van Jes. 59:20: καὶ ἥξει ἕνεκεν Σιων ὁ ῥυόμενος καὶ ἀποστρέψει ἀσεβείας ἀπὸ Ιακωβ = ''en zal komen ter wille van Sion de Redder en hij zal afwenden goddeloosheid van Jakob.''
 
Vergelijk ook:<blockquote>{{Bijbelvers|HoofdstukNaam=Psalm 14|VersNummer=7}}</blockquote>
 
==27==
Ro 11:27 En dit is voor hen het verbond mijnerzijds, wanneer Ik hun zonden zal wegnemen’. (TELOS)
Verwijst wellicht dit naar: <blockquote>
VerwijstJesaja wellicht59:21 καὶ αὕτη αὐτοῖς ἡ παρ' ἐμοῦ διαθήκη, εἶπεν κύριος· τὸ πνεῦμα τὸ ἐμόν, ὅ ἐστιν ἐπὶ σοί, καὶ τὰ ῥήματα, ἃ ἔδωκα εἰς τὸ στόμα σου, οὐ μὴ ἐκλίπῃ ἐκ τοῦ στόματός σου, καὶ ἐκ τοῦ στόματος τοῦ σπέρματός σου εἶπεν γὰρ κύριος, ἀπὸ τοῦ νῦν καὶ εἰς τὸν αἰῶνα. ([[LXX]]) </blockquote>Vertaald: <blockquote>''En dit is mijn verbond met hen, zei de Heer: Mijn Geest, die op u is, en de woorden die Ik in uw mond heb gelegd, zullen niet wijken uit uw mond, noch uit de mond van uw zaad, zegt de Heer, van nu af en voor altijd.''</blockquote>Wellicht verwijst vers 27 ook naar: <blockquote>''Jer 31:33 Maar <u>dit is het verbond, dat Ik na die dagen met het huis van Israël maken zal</u>, spreekt de HEERE: Ik zal Mijn wet in hun binnenste geven, en zal die in hun hart schrijven; en Ik zal hun tot een God zijn, en zij zullen Mij tot een volk zijn. Jer 31:34 En zij zullen niet meer, een iegelijk zijn naaste, en een iegelijk zijn broeder, leren, zeggende: Kent den HEERE! want zij zullen Mij allen kennen, van hun kleinste af tot hun grootste toe, spreekt de HEERE; want <u>Ik zal hun ongerechtigheid vergeven, en hunner zonden niet meer gedenken</u>. (SV)''</blockquote>Het lijkt erop dat Paulus' citaat samengesteld is uit enkele verzen uit het Oude Testament.
 
'''Dit is voor hen het verbond mijnerzijds, wanneer ik hun zonden zal wegnemen.''' Het nieuwe verbond, zie aangehaalde verzen uit Jer. 31. Het ''bloed'' van het verbond - het bloed dat zonden wegneemt - is vergoten. De grondslag voor een nieuwe verhouding van het volk tot God ligt er. Maar het volk Israël is nog niet ingetreden in het verbond. Het verbond is nog niet gesloten, nog niet met het huis van Israël gemaakt. Dat zal pas gebeuren wanneer de Redder is gekomen en de goddeloosheid van Jakob afwendt.
 
== 28 ==
Romeinen 11:28  Wat het evangelie betreft, zijn zij wel vijanden ter wille van u, maar wat de verkiezing betreft, geliefden ter wille van de vaderen. (Telos)
'''Zijn zij wel vijanden ter wille van u.''' In geloof verzetten zij zich tegen het evangelie, verdrijven, verdrukken, vervolgen evangelisten en evangelische christenen.
 
'''Geliefden ter wille van de vaderen.''' Geliefden van God ter wille van de aartsvaders Abraham, Izak en Jakob, met God een verbond heeft gesloten en met wie Hij op weg ging.
 
== 29 ==
Romeinen 11:29  Want de genadegaven en de roeping van God zijn onberouwelijk. (Telos)
'''Genadegaven.''' Te weten:<blockquote>{{Bijbelvers|HoofdstukNaam=Romeinen 9|VersNummer=4}}{{Romeinen 9:5}}</blockquote>'''De roeping van God.''' Abraham was door God geroepen.
 
== 32 ==
Romeinen 11:32  Want God heeft allen onder het ongeloof besloten, opdat Hij aan allen barmhartigheid zou bewijzen. (Telos)
'''Allen.''' Jood en heiden.
 
== 35 ==
Romeinen 11:35  Of wie heeft Hem eerst gegeven, en het zal hem vergolden worden? (Telos)
'''Wie heeft Hem eerst gegeven.''' Niemand, want alles is uit en door God (vs. 36). Wat we Hem geven, bijvoorbeeld ons lichaam, hebben wij eerder van Hem ontvangen. <blockquote>{{Bijbelvers|HoofdstukNaam=1 Korinthiërs 13|VersNummer=3}}</blockquote><blockquote>{{Bijbelvers|HoofdstukNaam=Romeinen 12|VersNummer=1}}</blockquote>
 
== 36 ==
Regel 102 ⟶ 148:
=== Meer weten ===
Aad van de Sande, [https://www.youtube.com/watch?v=tvTT05uI-xc Wie is Jezus? (7)]. Youtube.com: Duur: 9 min. 59 sec. Over het gegeven dat alle dingen tot de Heer Jezus zijn.
 
== Nabeschouwing ==
De vorige hoofdstukken gaan erover dat, ofschoon Israël door God uitverkoren is, het niet in Christus heeft geloofd en niet tot de gerechtigheid van God komt. De volken, die (voor zover ze) wel geloven, komen wel tot de gerechtigheid en worden Gods volk en Gods geliefde. De gelovigen uit de heidenen komen ''in de plaats van'' de Joden.
 
In hfst 11 behandelt Paulus een aantal vragen in verband met de toestand en toekomst van Israel.
 
'''Vraag 1.''' Als de gelovigen uit de volken ''in de plaats komen'' van Israël als volk van God, rijst vanzelf de vraag: “Heeft God zijn volk verstoten?” Kort en krachtig is het antwoord: “Volstrekt niet?” (11:1) Waaruit blijkt dat? Dat blijkt daaruit dat hij de Jood Paulus niet heeft verstoten maar deze heeft aangenomen. De Israëliet Paulus gelooft, en ook andere Israelieten. Ze vormen samen een gelovig overblijfsel.
 
Een vergelijkbare toestand was in de dagen van Elia. Het volk was afgeweken, maar er waren getrouwen. Er was ook toen een gelovig overblijfsel, 7000 mensen in getal. Hen had God zich “doen overblijven.” Dat vertegenwoordigde het volk. Een historisch bewijs dat God ook nu zijn volk niet laat vallen.
 
In de tijd van Elia werden profeten gedood. De tegenwoordige profeet van God, Jezus, is ook gedood, later ook christenen.
 
Het gelovig overblijfsel is er dankzij Gods verkiezing en genade, niet dankzij hun werken, (11:5-6). Het gelovig overblijfsel bestaat uit uitverkorenen (11:7). Maar deze uitverkiezing is uit Gods genade, niet op grond van menselijke prestaties.
 
'''Vraag 2.''' “Wat dan?” (11:7) Een soort conclusie, samenvatting. Israël (als geheel) heeft de gerechtigheid waarnaar het zocht niet verkregen. Een overblijfsel heeft het verkregen, en de overigen zijn verhard. Geestelijk slapen ze (11:8).
 
'''Vraag 3.''' “Is Israël gestruikeld, opdat ze zouden vallen?” Was het Gods bedoeling dat ze zouden vallen? Antwoord: Neen! Het doel was niet hun val, maar (1) de (mogelijkheid tot) behoudenis (11:11) en rijkdom (11:12) der volken, de verzoening van [de] wereld (11:15); (2) en dit moet leiden tot het behoud van Israel, te beginnen met de jaloersheid van Israël. Het doel was niet dat de takken van de olijfboom zouden worden afgebroken, maar dat niet-Joden zouden worden geent (11:20).
 
''Val Israël → rijkdom volken → jaloersheid Israël → herstel Israël.''
 
We kunnen dit ook toepassen op de zondeval. Was het Gods bedoeling dat Adam en Eva zouden vallen? Nee. Het was Gods bedoeling de mens tot grotere heerlijkheid te leiden en Zichzelf verder te openbaren. Daaraan is de zondeval ondergeschikt.
 
Val mensdom → Rijkdom van God → Verlangen mensdom → Herstel mensdom
 
Israëls overtreding (kwade gebeurtenis) brengt zegen, hun toekomstige volheid (goede zaak) des te méér (11:12). Dus:
 
''Val Israël → rijkdom volken → jaloersheid Israël → herstel Israël → nog groter heerlijkheid''
 
Paulus zoekt hun behoud (11:14). Hun toekomstige aanneming brengt leven uit doden (11:15). Als Israël in de grootste nood tot God roept en Jezus aanroept, aanneemt, zal Hij hun tot verlossing verschijnen, met de opgestane heiligen.
 
Vergelijk Jozef. In de diepste crisis voor het gezin van Jakob maakt Jozef zich bekend. Hij leeft! Leven uit de dood wordt geopenbaard. Met Christus komen ook de ontslapen heiligen. Was Jozef alleen, Christus komt met velen.
 
Rom 11:17-25 onze houding en gezindheid in verband met onze rijkdom en de ellende van Israël. Vervolgens gaat het om onze houding tegenover Israël. Zijn wij goed en zij slecht? Nee, het begin (eerstelingen, wortel) van het volk (Abraham, aartsvaders) is heilig, dan ook de rest. Zijn wij meerder? Nee, we zijn erbij gevoegd, geënt op de edele olijfboom. We mogen ons niet “beroemen tegen” Israël. Roemen mag, mits in het besef dat de wortel mij draagt en niet ik de wortel. Wees niet hoogmoedig, maar vrees (11:21).
 
Hier blijkt dat het beeld van een kledingstuk dat je verwisselt niet klopt. Een oud kledingstuk gooi je meestal weg en komt niet terug. Paulus gebruikt een ander zinnebeeld: een boom. De takken zijn afgehouwen, maar de stronk met zijn wortel staat. Daarop worden vreemde takken geënt, opdat ze aan de zegen van de wortel zouden deelhebben en later worden ook de afgehouwen takken teruggeënt. De vreemde takken komen in de plaats van de afgehouwen takken, maar de wortel blijft en de oude takken kunnen worden teruggeplaatst.
 
==Voetnoten==