Romeinen 6: verschil tussen versies

1.319 bytes toegevoegd ,  4 maanden geleden
k
Regel 63:
== 11 ==
<onlyinclude><sup>11</sup> Zo ook u, rekent het ervoor ten opzichte van de zonde dood te zijn, maar voor God levend in Christus Jezus. </onlyinclude>(Telos)
'''Zo ook u, enz.''' NuNa de beantwoording van de vraag in vers 1 komt nu onze praktische uitwerking van het in de verzen 1-10 beschreven heilsfeit.
 
'''Ten opzichte van dood te zijn.''' Ook deze onze staat geldt "in Christus Jezus", die eens voor altijd ten opzichte van de zonde gestorven is (10).
Regel 95:
== 16 ==
<onlyinclude><sup>16</sup> Weet u niet, dat voor wie u zich als slaven stelt om te gehoorzamen, u slaven bent van hem die u gehoorzaamt, of van de zonde tot de dood, of van de gehoorzaamheid tot gerechtigheid? </onlyinclude>(Telos)
'''De zonde... de gehoorzaamheid.''' De twee tegendelen. Zonde is ongehoorzaamheid aan God. Gehoorzaamheid aan God leidt tot een rechtvaardig leven, tot praktische gerechtigheid. Geloof geeft gerechtigheid voor God. Gehoorzaamheid aan de zonde (onreinheid en wetteloosheid, vs. 19) leidt tot praktische wetteloosheid.
 
'''Van de zonde.''' Zie vs. 17.
Regel 101:
== 17 ==
<onlyinclude><sup>17</sup> Maar God zij dank dat u slaven van de zonde was, maar van harte gehoorzaam bent geworden aan de inhoud van [de] leer waarin u onderwezen bent. </onlyinclude>(Telos)
'''U slaven van de zonde was.''' Zie vs. 16, 19. Wij zijn geen slaven van de zonde meer, wij wáren het, het is verleden tijd! 'Slaven van de zonde' staat tegenover 'slaven van de gerechtigheid' (vs. 18).
 
'''Gehoorzaam bent geworden aan [de] inhoud van de leer.''' Vgl. de 'geloofsgehoorzaamheid' in deze twee verzen.
{{Bijbelcitaat|hoofdstuk=Romeinen 1|vers_1=5}}{{Bijbelcitaat|hoofdstuk=Romeinen 16|vers_1=26}}
18  En vrijgemaakt van de zonde bent u slaven van de gerechtigheid geworden.
 
== 18 ==
19  (Ik spreek menselijkerwijs, om de zwakheid van uw vlees.) Want zoals u uw leden hebt gesteld in slavernij van de onreinheid en de wetteloosheid tot de wetteloosheid, stelt nu zo uw leden in slavernij van de gerechtigheid tot heiliging.
<onlyinclude><sup>18</sup>  En vrijgemaakt van de zonde bent u slaven van de gerechtigheid geworden. </onlyinclude>(Telos)
'''Vrijgemaakt van de zonde.''' Van de heerschappij van de zonde, van de slavernij van de zonde. De zonde is niet langer onze meester.
 
'''Slaven van de gerechtigheid.''' In plaats van 'slaven van de zonde' (vs. 17).
 
== 19 ==
<onlyinclude><sup>19</sup>  (Ik spreek menselijkerwijs, om de zwakheid van uw vlees.) Want zoals u uw leden hebt gesteld in slavernij van de onreinheid en de wetteloosheid tot de wetteloosheid, stelt nu zo uw leden in slavernij van de gerechtigheid tot heiliging. </onlyinclude>(Telos)
'''Ik spreek menselijkerwijs.''' In termen van slavernij, de verhouding van meester en slaaf, waarin de meester heerst en de slaaf gehoorzaamt. Slavernij is indertijd een bekende verhouding in de maatschappij.
 
'''Slavernij van de onreinheid en de wetteloosheid.''' Dus van de zonde (16).
 
'''Tot de wetteloosheid.''' Tot wetteloosheid gedrag. Tegenstelling: 'gehoorzaamheid tot gerechtigheid' (vs. 16)
 
'''Stelt nu zo.''' Nu komt de vermaning, de aansporing, na beantwoording van de tweede vraag, gesteld in vs. 15.
 
== Nabeschouwing ==
Regel 117 ⟶ 130:
In het vorige hoofdstuk lazen we dat de vermeerdering van zonde onder invloed van de wet van Godswege gepareerd wordt door vermeerdering van genade. Meer zonde leidt dus tot meer genade. Want de genade moet regeren, niet de zonde. Deze informatie roept vragen op. Deze vragen worden ingegeven door de zwakheid van ons vlees (Ro 6:19). Ons vlees blijft geneigd tot zonde.
 
Ad 1. Zullen we de genade vermeerderen door ''in de zonde blijven''? Nee, betoogt Paulus. Dat is niet consequent, omdat we van de zonde zijn gescheiden. We zijn met Christus één geworden in zijn dood en opstanding. Door Zijn dood zijn we, d.i. onze oude mens, gestorven ten opzichte van de zonde. Zo moest het lichaam van de zonde teniet worden gedaan, opdat wij niet meer de zonde dienen. Zijn dood scheidt ons van de zonde. Maar Christus is opgestaan en wij met Hem. Zijn opstanding brengt ons in een nieuw leven. Christus leeft voor God en wij ook; wij leven niet langer voor de zonde. In plaats van in de zonde te blijven moeten we ons dood houden voor de zonde, maar voor God levend in Christus Jezus. We moeten ons in de dienst van God stellen. We kunnen God dienen omdat we onder Gods genade leven, niet onder de wet.
 
Na de beschrijving van dit heilsfeit (1-10) komt de aansporing: in plaats van in de zonde te blijven moeten we ons dood houden voor de zonde, maar voor God levend in Christus Jezus. We moeten ons in de dienst van God stellen. We kunnen God dienen omdat we onder Gods genade leven, niet onder de wet.
 
Ad. 2. Een tweede vraag is: Zouden we zondigen juist omdat we niet onder wet maar onder genade zijn? (vers 15). Nee, want we hebben (bij onze bekering) ervoor gekozen God te dienen en niet de zonde. We zijn vrijgemaakt van de zonde. De dienst van de zonde leidt tot de dood, de dienst van God tot heiliging en eeuwig leven. Kies daarom het goede.
 
Op de beschrijving van het heilsfeit (15-18) volgt de vermaning (19): stelt u leden in slavernij van de gerechtigheid.
Ad. 2. Een tweede vraag is: Zouden we zondigen juist omdat we niet onder wet maar onder genade zijn? (vers 15). Nee, want we hebben (bij onze bekering) ervoor gekozen God te dienen en niet de zonde. We zijn vrijgemaakt van de zonde. De dienst van de zonde leidt tot de dood, de dienst van God tot heiliging en eeuwig leven. Kies daarom het goede.
 
De zonde (onreinheid, wetteloosheid) dienen als slaaf → wrange vruchten → dood (loon van de zonde)